Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander Calixstinum doede.
Cap. XXXVII. (l. XXXVIII.)

1Hierna als Alexander weder becomen was, ende hy weder 2begonste te oerlogen, so verwan hy twiërhande volc, die hemGa naar voetnoot2. 3opgaven ende brachten hem giften. Doe gheboet Alexander 4dair, dat men hem aenbeden soude als enen Got. Ende Calistenes 5lakede hem dit ende seide, dat hy peynsen soude, dat hy 6Ga naar margenoot+ sterflic wair. Hierom wart Alexander harde toernich ende toechGa naar voetnoot6. 7hem aen, dat hy vernomen hadde, dat hine verraden wilde; 8ende hy dede hem alle sijn lede afsnyden, sijn nose, sijn oeren,

[pagina 102]
[p. 102]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

9ende sijn lippen, so dats elken mensche ontfermde diene sach. 10Ende dairna dede hine sluten an een muere mit wylden honden,Ga naar voetnoot10. 11dat sine scoeren ende verbyten souden, ende om dattie lude, 12diene zien zouden in deser pinen, hem ververen souden. 13Lismachus een ridder, die des Calistenes discipel plach te wesenGa naar voetnoot13. 14in die scole, hy hadde ontfermenisse op sinen meister, dat hyaant. 15en sach in deser pinen, ende omdat hy sijn pine corten wilde, 16so gaf hy en enen cop mit venijnden drancke, omdat hy te eer 17sterven soude. Hierom balch hem Alexander, ende deden oic 18werpen voir enen leeu, nochtan liet die leew desen ridder 19leven. Dus verhief hem Alexander ende om dattene voel van 20sinen groten heeren niet en wilden voir enen Got ontfaen, so 21dede hyse jamerlicken doden ende teech hem verradenisse an.

voetnoot2.
twiërehande volc. Vinc. XLVI: Carasmos et Daas in deditionem accepit.
margenoot+
fo. 76d.
voetnoot6.
toech. l. teech; cf. reg. 21 van dit hoofdstuk.
[tekstkritische noot]9. H. ende (ontbr.); C. alsoe dat des; F. elke mensch; G.H. mensch; B.E.F.H. dien sach; C. die oen. 10. C. hie oen; E. hi en; B. mure; E.F.H. mute. 11. B.E.F. si en; C. sie oen verslinden ende scoeren; H. omdat se hem verscoren souden; F. soude; E.G.H. dat die; F. luden; H. lude desen. 12. B.E.H. dien souden sien; C.E. dien; C. ende deser groter; E.H. vervaren. 13. E. die dese; B.F. discipule; G. plach (ontbr.). 14. H. in sijnre scolen; G. scole plach; (plach was eerst in het hs. vergeten; daarom staet het hier); B. sijn; E. sine. 15. B.E.F.H. in deser pinen sach; C. hie hem; H. hine; B.C.E. omdat hi hem; H. sine pine; woude. 16. C.E.H. gaf hi hem; F. hi en (ontbr.); H. een; C. feneynden; B.C.F.H. dranc. 17. H. so balch; E. balch Alex. hem; G. deden hem; oic (ontbr.); C. dede oen: E. dede desen; F. en deden (2-maal). 18. C.G. leeuwe; E.H. leev. 19. C.E.H. aldus; B.F. hem selver; E. hem selven; H. Alex. hemselven; C. dat oen; B.E.F.G. datten; H. datter. 20. H. wouden; B.F. over Got; E. over enen; B. ontfane; C. halden. 21. G. sise; B.C.F. jamerlike; E. jammerlike; ende....an (ontbr.); C. toech; H. seide.
Opschrift: D.E.G.H. in Indiën toech; B. in Indiën trac; F. trekte; C. tot; tekst der bibelen XXXIX.
1. C. setten; B.E.F. sine vaert; C.G. vaert; H. Hoe Alex. hierna settede sijn vaert. 2. B.C.E.F. dit is; H. dit ist; lanscap; F. alle der; H. want in desen lanscap wel woenen XLIV manieren.
voetnoot10.
muere. l. in een mute. cf. Inleid.
voetnoot13.
Lismachus, d.i. Lisimachus.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken