Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596
Afbeelding van Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596Toon afbeelding van titelpagina van Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

ebook (4.71 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Johan Koppenol



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
refreinen
wedstrijdbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596

(1994)–Jan van Hout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]

Voorgeschiedenis van de feestelijkheden van 1596

Leidse predikanten wierpen anno 1592 vier Vlaamse rederijkers het verwijt voor de voeten, dat het in tijden van grote armoede geen pas gaf geld uit te geven aan frivool toneelvermaak. Ze zullen wel niet bevroed hebben, dat ze daarmee een voorzet gaven voor eigen doel. Immers: de grote Leidse rederijkerswedstrijd van enkele jaren later had een liefdadig oogmerk. Het verfoeide toneel was plotseling een wapen geworden in de strijd tegen de armoede - een functie die het toneel, deels in navolging van het Leidse voorbeeld, ook in andere steden zou krijgen. In Delft zou de eerder gesloten kamer zelfs worden heropend om met de toneelrecettes de armen te ondersteunen. Ga naar eind17

Na de scheuring van de Nederlanden en het grotendeels wegvallen van oude, vanuit de katholieke kerk bestuurde armenvoorzieningen begonnen de Hollandse steden aan het vernieuwen van de armenzorg. Er was grote behoefte aan nieuwe stedelijke gasthuizen. Om de forse investering die de bouw van een dergelijk tehuis vroeg te kunnen doen grepen de steden naar het beproefde middel van de loterij. Al sinds het midden van de vijftiende eeuw werden er loterijen gehouden om stadskassen, landsheerlijke schatkisten en kerkelijke offerblokken te vullen. Met name gedurende de jaren 1590-1620 zou in Holland en Zeeland de zogenaamde gasthuisloterij floreren. De gewestelijke Staten verleenden aan steden toestemming voor het houden van deze loterijen. Om een chaos op de loterijmarkt te voorkomen hanteerden zij daarbij de regel, dat er slechts één loterij tegelijkertijd mocht `openstaan’. Zo duurde het tot 1595, vooraleer de stad Leiden kon beginnen met de organisatie van haar al in 1593 geoctrooieerde loterij ter bekostiging van de verbouw van het Catharinaklooster tot pest- en dolhuis. Ga naar eind18

De regel die bepaalde dat er telkens niet meer dan één loterij gehouden mocht worden, had uitsluitend gewestelijke geldingskracht. Daardoor was het mogelijk dat de Leidse organisatoren, de zogenaamde lootmeesters, tot hun schrik ontdekten dat het Zeeuwse Middelburg op hetzelfde moment eveneens voorbereidingen trof voor een liefdadigheidsloterij. Leiden heeft nog geprobeerd de Zeeuwen ertoe te bewegen te wachten, maar zonder resultaat. Dit betekende dat de steden moesten concurreren. Om de slag van Middelburg te winnen verhoogde Leiden onder meer het prijzengeld en het stadsbestuur versoepelde de inlegregels. Ook het plan om de rederijkers in te schakelen was een - naar zou blijken succesvolle - Leidse poging de onvoorziene concurrentie het hoofd te bieden. Ga naar eind19

Vermoedelijk was het Jan van Hout, die het plan op 15 februari 1596 in vergadring bracht. De inlegtermijn van de loterij, de tijd waarin men loten kon kopen, liep al ten einde. Buiten Leiden zouden de collecteurs hun inlegregisters op zondag 5 mei sluiten; in de stad zelf kon men nog tot donderdag 30 mei terecht. De opzet van Van Houts plan was eenvoudig. Tijdens de slotdagen van de inlegtermijn moest men in Leiden de schutters laten paraderen of een rederijkersfeest organiseren. De duizenden, zo niet tienduizenden mensen die dit op de been zou brengen, hadden dan nog een laatste kans om deel te nemen aan de loterij; natuurlijk was het aan de organisatoren, hen daartoe over te halen. Het is de rederijkerwedstrijd geworden. Ga naar eind20

Burgemeester Pieter Adriaensz van der Werff en Jan van Hout werden belast met de organisatie. Veel tijd om de plannen uit te werken was er niet. Met nog maar drie maanden te gaan, was het zaak zo snel mogelijk uitnodigingen te sturen aan de Hollandse rederijkerskamers. De oude Leidse rederijkerskamer van de Witte Acoleyen zou als gastvrouwe optreden tijdens de wedstrijd. Van der Werff maakte ooit deel uit van de kamer en Van Hout was er evenmin onbekend: hij was het immers die haar nieuw leven inblies na het Ontzet. De tweede Leidse kamer, de pas vijf jaar oude Vlaamse Orainge Lelie, was minder geschikt als organisator - mogelijk was zij nog niet eens officieel erkend, en had zij daardoor zelfs niet het recht een wedstrijd uit te schrijven. De Vlamingen zouden wel meedoen aan de feestelijkheden en ook zij

[pagina 7]
[p. 7]

kregen hun onkosten, net als de Witte Acoleyen, vergoed. Ga naar eind21

Van de officiële uitnodigingskaart is geen exemplaar bekend, maar het is wel mogelijk na te gaan, hoe hij er heeft uitgezien. Boven de kaart prijkte het blazoen van de Witte Acoleyen, een gravure gemaakt door Jacques de Gheyn I (1565-1629). Ga naar eind22 Daaronder volgde de eigenlijke kaart, een gedicht van vijf 17-regelige strofen, met daarin vermeld de data van de wedstrijd, de spelregels en een opsomming van de beschikbare prijzen. Zowel de gravure als de tekst van de kaart zijn opgenomen in de nog in 1596 verschenen bundel Den Lust-Hof van Rethorica.

Behalve de officiële kaart was er `de chaerte van den zot, om redenen apart of in tbysonder uytgegeven’. Ga naar eind23 De narren of kamerzotten hadden hun eigen feest, een bruiloft `in het zotte’. Pieter Cornelisz van der Mersch, neef van Van Hout en kamerzot van de Witte Acoleyen, noemde zich voor deze gelegenheid Joncker Mors. Hij zou trouwen met Vrou Lors; beide namen hebben bewust een slonzige, morsige klank. In de zottenkaart worden de narren van andere kamers uitgenodigd aan te zitten aan het huwelijksmaal en bij die gelegenheid het bruidspaar een passend geschenk te overhandigen. Ook de zottenkaart bestaat niet meer; de tekst is afgedrukt in een afzonderlijk verschenen tekstboekje, getiteld Cort Verhael,, Van tPrincipael [...]. De zottenkaart was eveneens versierd met een gravure van De Gheyn, voorstellende een wereldbol omspannen door een narrenkap, met de tekst NOSCE TE IPSUM (=ken jezelf). Ga naar eind24

De oplage van de rederijkerskaarten was opmerkelijk hoog: van elk 300 exemplaren. Ga naar eind25 Vermoedelijk was een deel hiervan bedoeld als aanplakbiljet. Twee aan twee trokken de leden van de Witte Acoleyen met een stapeltje kaarten door Holland om hun kunstbroeders uit te nodigen. Volgens Prinsen telde de Witte Acoleyen in 1596 zestien leden: keizer, prins, factor, acht gewone leden, twee blazoendragers, een knecht, een zot en een zottin. Prinsen baseert dit getal op een post in de rekening van het feest; zestien personen werden namelijk, als representant van de kamer, in de nieuwe kleren gestoken. Of de blazoendragers ook werkelijk de status van kamerlid bezaten is echter de vraag. De post van achttien stuivers `voor twe paer gecorte wit leeren schoens voor de twee jongens, die tblasoen droegen’ wijst eerder op zomaar twee kinderen. Ga naar eind26 Of de Witte Acoleyen een zottin in hun kring hadden, is ook allerminst zeker. Jacob Duym meldt, dat de Leidse rederijkers hun vrouwenrollen door mannen lieten spelen (en buiten Leiden was het vermoedelijk niet anders; juist deze travestie was de predikanten een gruwel). Ga naar eind27 En als Vrouw Lors al door een vrouw werd gespeeld, betekent dat nog niet dat zij lid was van de kamer. Ga naar eind28 Het werkelijke aantal leden zal dus iets lager hebben gelegen dan Prinsen denkt. Ga naar eind29

Uiteindelijk reageerden er negen kamers van buiten Leiden op de rondgebrachte uitnodiging. Men kon rekenen op de komst van rederijkers uit Gouda, Katwijk aan Zee, Katwijk aan de Rijn, Vlaardingen, Rotterdam, Den Haag en Haarlem. De laatste stad telde niet minder dan drie kamers en alledrie gaven ze te kennen aanwezig te zullen zijn (voor een overzicht van de kamers en de door hen gevoerde zinspreuken: zie bijlage 1). De kandidaat-deelnemers ontvingen vervolgens een berijmde brief, opgesteld door Jan van Hout, waarin ze nadere gegevens aantroffen omtrent het verloop van de wedstrijd, de volgorde van optreden en de tijdelijke onderkomens. Deze brief of Missive werd gedrukt door Cornelis Symonsz, het zet- en drukwerk kwam op `cleyne oncosten’. Ga naar eind30

eind17
Van Boheemen en Van der Heijden 1982, p. 109 e.v.
eind18
Zie voor het loterijwezen: A. Huisman en J. Koppenol, Daer compt de lotery met trommels en trompetten! Loterijen in de Nederlanden tot 1726. Hilversum 1991. Over de Leidse loterij en het rederijkersfeest van 1596 zie met name de hfdst. 4 en 5.
eind19
Zie hiervoor, behalve Huisman en Koppenol 1991, hfdst. 4, ook: J. Koppenol, `(Naasten-)Liefde es tFondament. De Leidse rederijkers en de loterij van 1596’. In: De Zeventiende Eeuw 6 (1990), pp. 27-33.
eind20
Zie hiervoor en voor het volgende: Huisman en Koppenol 1991, pp. 37-45.
eind21
Zie hiervoor: Prinsen 1904.
eind22
Dit is dezelfde gravure die ook in De Lust-Hof van Rethorica, ed. Van Ravelengien, is te vinden en op de omslag van deze tekstuitgave is afgebeeld.
eind23
J. Prinsen, ‘Rekening van de kosten van het rederijkersfeest te Leiden in 1596’. In: Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap 25 (1904), pp. 444-489, p. 474.
eind24
Van deze gravure moet nog een exemplaar bestaan, nl. in de map met de rekeningen van het Leidse rederijkersfeest van 1596. Ongelukkig genoeg is deze hele map met papieren sinds enkele jaren zoek, vermoedelijk door verkeerde plaatsing in het Gemeentearchief.
eind25
Prinsen 1904, p. 474.
eind26
Prinsen 1904, p. 460.
eind27
Anno 1595 was het optreden van mannen in travestie een van de bezwaarpunten van de dominees tegen de rederijkerij, zie GAL, SA II, inv.nr. 47, fol. 164v; zie ook Wille 1962, pp. 137-138. Dat de vrouwenrollen door mannen werden gespeeld blijkt bijv. ook uit I. Duym, Den Spieghel der Liefden [...]. In: Jacob Duym, Een Spiegelboeck inhoudende ses Spiegels, waer in veel deuchden claer aen te mercken zijn. Leiden 1600, fol. G3r.
eind28
Uit het ontbreken van aanwijzingen voor het bestaan van vrouwelijke leden van de Leidse kamer mag overigens niet worden geconcludeerd, dat die er elders ook niet waren. Zie: J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland. 2 dln. Rotterdam [z.j.]. Deel 1, p. 180.
eind29
Op basis van de rekeningen (zie: Prinsen 1904) is de volgende lijst samen te stellen:
Mathijs Harmansz van Crenenborch - keizer
Jacop van Noorde Gommersz - prins
Salomon van Dulmanhorst - factor
Cornelis Symonsz - schaftmeester
Cornelis Jansz Kouckebacker - schaftmeester
Jacob Davitsz van Dulmanhorst
Cornelis Bouwensz van Sempol (ook: Simpol)
Claes Jansz van de Veule
Joris van den Burch
Frans van den Berch
Dirc Korszoon - knecht
Pieter Cornelisz van der Mersch - zot
Volgens Lust-Hof, ed. Van Ravelengien, p. 50, bestond het welkomstcomité van de Witte Acoleyen uit elf broeders plus drie blazoendragers.
eind30
Prinsen 1904, pp. 474-475.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

organisaties

  • Witte Ackoleyen

  • over Witte Ackoleyen

  • over Goudsbloem

  • over Korenbloem

  • over Wijngaertrancken

  • over Kyndeke Jesus in die Wijndruijven / De Pellicaen / Speelcooren

  • over Witte Angieren

  • over Kempenbloem

  • over Corenaren

  • over Blauwe Acoleyen

  • over Aeckerboom

  • over Orange Lelie / De Witte Lelie


plaatsen

  • Leiden


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Pieter Cornelisz. van der Morsch

  • over Jacob Duym