Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Milenus clachte (1578)

Informatie terzijde

Titelpagina van Milenus clachte
Afbeelding van Milenus clachteToon afbeelding van titelpagina van Milenus clachte

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.20 MB)

ebook (4.90 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Milenus clachte

(1578)–Johan Baptista Houwaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 131]
[p. 131]

[Doen die Romeynen hadden verstoort = hun Goden]



illustratie

 
Doen die Romeynen hadden verstoort = hun Goden,
 
Hebben Zy Phebo sacrificie gedaen.
 
Die haer seuen dinghen heeft rechtevoort = ontboden,
 
Die hier naer in oorden gheschreuen staen.
 
Hy moet ontmoet soecken, die hem heeft misgaen.
 
Noyt en heeft eenich mensch die Goden verlaten
 
Om eenich ander mensch in t'swerelts conroot,
 
Dat die Goden (al zijn zy vol charitaten)
 
Dien verdoolden mensch niet en lieten in noot.
 
Die van God verlaten es, es argher dan doot.
 
 
 
T'waer beter een vande Goden, die almachtich = zijn,
 
Te hebben tot zijnder assistentie hier,
 
Dan alle die menschen die woonachtich = zijn
 
Op der eyrden, al schijnen zy cloeck en fier.
 
Die op menschen staet, werdt van God verlaten schier.
 
 
 
Alle menschen moeten hun neerstich wachten
 
Dat zy niet en breken der Goden ghebodt.
 
Want alles menschelijcke vijantschap en crachten
 
Niet soo veel en hinderen, als eenen Godt.
 
Die de mensch meer dan vreest, die es sodt.
 
 
[pagina 132]
[p. 132]
 
Alle menschen moghen oock wel weten,
 
Dat die Goden de menschen nimmermeere
 
Hier en verlaten, noch en vergheten,
 
Voor dat zy duysentmael vergheten Gods Leere.
 
Die God vergheet, werdt vergheten vanden Heere.
 
 
 
Die Goden en sullen nummermeer ghedooghen
 
Dat eenich mensch van ander menschen quaet
 
Sal vervolght worden voor hare ooghen,
 
Eer hy die goede heeft ghedaen ouerdaet.
 
Die niemant en misdoet, leeft naer Godt raet.
 
 
 
Willen de menschen die Goden suppliceren,
 
In tijden van orloghe, om assistentie;
 
Soo moeten zy hun ierst obedieren
 
In tijden van peyse, met reuerentie.
 
Die God dient, thoont hy zijn beneuolentie.
 
 
 
Nimmemeer en sullen die Goden senden
 
Swaer straffinghe ouer een republijcke,
 
Ten zy dat die lantsaten swaer amenden
 
Door haer boosheyd verdient hebben alghelijcke.
 
God en aensiet in t'straffen arme noch rijcke.

FINIS.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken