Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

3 ‘Mooie lepel,’ zei Mattheus

‘Mattheus,’ riep Arnold bij binnenkomst en deed haastig de deur achter zich dicht om de broodlucht waar Mattheus zo naar van werd, buiten te sluiten. De gordijnen waren gesloten, het zomeravondlicht scheen er vagelijk doorheen. Arnold verwachtte hem op de bank, ineengedoken. Maar de bank was leeg en Arnold liep ongerust naar hun slaapkamer. Daar, hoofd onder de dekens verborgen, lag Mattheus en huilde zachtjes voor zich uit.

‘Wat doe je nou?’ fluisterde Arnold.

‘Ik ben zo bang,’ zei Mattheus.

‘Heb je het weer gehad?’ vroeg Arnold en keek ongelukkig om zich heen.

‘Ja,’ knikte Mattheus.

‘Waar zijn je pillen, het is veel te warm in bed, kom eruit.’ Arnold liep bedrijvig door het huis, deed de gordijnen open, ruimde de ontbijttafel af en schoof de stoelen recht. ‘Neem een douche.’ Er gebeurde niets. Arnold zette een raam open.

‘Niet open doen,’ piepte Mattheus vanuit het bed en hij trok de dekens weer over z'n hoofd. ‘De tram maakt zo'n vreselijk geluid vandaag.’

Zuchtend sloot Arnold het raam, haalde een zilveren lepel uit zijn zak, legde die op tafel en zei: ‘Kom eens kijken.’

Met de deken om zich heen geslagen strompelde Mattheus toe en kwam een tijdje naar de lepel staan kijken. ‘Mooie lepel,’ zei Mattheus.

‘Vind je niet,’ zei Arnold en hij betrapte zich erop dat hij hem op dezelfde toon toesprak als die welke hij de hele dag tegen de oude mensen gebezigd had. ‘Ga je aankleden,’ zei hij toen, en hoewel hij zijn best deed, kon hij de toon niet

[pagina 18]
[p. 18]

veranderen. Mattheus ging op de bank zitten.

‘Het gaat zo niet langer,’ zei Arnold, ‘er moet wat gebeuren schat.’

‘Het gaat alweer beter,’ zei Mattheus, ‘het gaat wel over.’

‘Het gaat niet over, het wordt alleen maar erger,’ zuchtte Arnold mismoedig tegen zichzelf want Mattheus was wonderlijk snel in de badkamer verdwenen.

Wat moet ik ermee, vroeg Arnold zich af en voelde zich alleen en moe. Boodschappen zou Mattheus niet gedaan hebben vandaag. Naar de Chinees konden ze niet want voor de Chinees moest je de straat op en waar de straat was daar was Mattheus niet. En Arnold zag zich voor de zoveelste keer deze maand voor het loket staan wachten, om een halfuur later de plastic bakjes met de bami, de onwaarschijnlijk geelgroene substantie die zo vitaminerijk scheen te zijn en dat eigenaardige gebakken ei dat rechtstreeks uit de cadeauafdeling van de Bijenkorf afkomstig leek, op tafel te zetten. Arnold verdacht de Chinees er heimelijk van dat het iedere dag hetzelfde gebakken ei was dat hij mee naar huis kreeg.

Bloot en dampend kwam Mattheus de badkamer uitgezet en liep wat voor Arnold heen en weer. Maar Arnold had die dag meer blootlopende heren vermaand zich aan te kleden en ‘gewoon’ te doen en er ging nauwelijks enige verleiding van Mattheus' pauwedans uit. Op dezelfde toon als die waarop hij meneer De Vries die ongemerkt en bloot de verzorgingsafdeling was ingeslopen die dag teruggecommandeerd had, deed Arnold het nu.

Mattheus ging teleurgesteld naar de linnenkast. ‘Mag ik deze aan?’ vroeg hij en hield Arnolds best zittende spijkerbroek omhoog.

‘Toe maar,’ zei Arnold, alles was best als hij vandaag maar geen blote kont meer hoefde te zien.

‘Je bent hartstikke saai,’ zei Mattheus. Arnold glimlachte hem vermoeid toe. ‘Een saaie ouwe kut ben je,’ vond Mat-

[pagina 19]
[p. 19]

theus, ‘die overal bang voor is,’ voegde hij er wonderlijkerwijs aan toe.

‘Ga je mee naar de Chinees?’ vroeg Arnold.

Mattheus was opeens stil. ‘Er staan nog blikken,’ zei hij na een tijdje.

‘En ik wil godverdomme niet weer uit blik eten,’ viel Arnold uit. Mattheus kromp ineen. ‘Ik ben het zat en beu.’

‘Arnold,’ Mattheus knielde voor hem neer, ‘je houdt toch nog wel van me hè, je gaat toch niet weg, je laat me toch niet alleen?’ Mattheus begon te huilen, ‘ik ben zo bang, ik ben zo ontzettend bang,’ en Arnold streelde hem over zijn haar en voelde zich veel ongelukkiger dan Mattheus.

‘We moeten er wat aan doen,’ zei Arnold.

‘Maar het gaat al stukken beter, écht waar, écht,’ verzekerde Mattheus. ‘Met warm weer is het heel anders dan gewoon, heus waar. De tram piept erger en het brood stinkt erger.’

Het was Arnold opgevallen dat hij zelf de bakkerij op de begane grond ook was gaan verfoeien terwijl hij er al die jaren vóór Mattheus bij hem kwam wonen nooit erg in had gehad. Sterker nog, hij vond het vroeger een lekkere lucht.

‘We moeten verhuizen,’ klaagde Mattheus.

Arnold was moe. De gedachte aan een verhuizing deed hem huiveren en bovendien was er het vermoeden dat het niet helpen zou. Maar wat dan wél? Arnold haalde en bracht Mattheus naar de dokter met de frequentie waarmee een reguliere moeder haar kind naar pianoles brengt. Om onveranderlijk daarna de apotheek aan te doen om Mattheus' valiumvoorraad aan te vullen. Hierbij deed zich dan het probleem voor dat Mattheus hem bevend in de auto zat op te wachten en zelfs helemaal van streek kon raken als Arnold niet direct aan de beurt bleek te zijn geweest. Arnold had zich erop betrapt dat hij 's morgens ná Mattheus' ochtendscènes opgelucht naar ‘Laat te Velde’ reed.

[pagina 20]
[p. 20]

Terwijl hij nog geen jaar geleden tot aan de koffieronde aan hem denken moest.

Ik moet aan het werk dacht Arnold en pakte zuchtend een van zijn ouderwets gemarmerde kasboekjes van het stapeltje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken