Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

4 Zanikt hier iemand?

‘Suriname,’ zei Leo aan tafel, ‘wat moet ik in vredesnaam in Suriname?’

‘Lekker warm,’ zei Roos dromerig.

‘Dat geldt voor het hele gebied rond de evenaar als ik me niet vergis,’ vond Leo.

‘Ze spreken er Nederlands,’ zei Roos, ‘het zijn heel aardige mensen,’ en ze dacht aan Josephine.

‘Waar zouden we van moeten leven?’ vroeg Leo.

‘Ze hebben een universiteit,’ gokte Rosa, ‘in Paramaribo.’

‘Dat zal wel,’ zei Leo, ‘lees Mavo.’

‘Wat kan dat nou schelen?’ Rosa was niet gelukkig vanavond en Leo merkte dat wel op maar kon niet bedenken wat hij misdaan had. En Leo was er de man niet naar om te verzinnen dat Rosa's gemoed door iets of iemand anders beïnvloed zou kunnen worden dan door hem.

‘Zullen we iets leuks gaan doen vanavond?’ vroeg hij daarom maar.

‘Wat voor leuks,’ Roos was ontroostbaar.

‘Gewoon iets aardigs, naar 't toneel of zo?’ Het klonk niet overtuigend.

‘Er zijn alleen maar Nederlandse stukken,’ zei Roos en Leo begon zijn geduld te verliezen.

‘Als je zo begint ga ik werken,’ zei hij en probeerde het gevoel van walging dat hem bekroop te onderdrukken. ‘Je zanikt.’

‘Dat is waar,’ vond Roos.

‘En daar heb je geen enkele reden toe.’ Leo voelde dat hij goed zat.

‘Dat is niet waar,’ zei Roos en nu ging haar een licht op. Dát was het waarover ze de pest in had: de folder of liever

[pagina 22]
[p. 22]

Van der Loo en zijn folder. ‘Ik heb ruzie met Van der Loo,’ zei Roos.

‘Dat is toch niets bijzonders,’ vond Leo.

‘Ja maar het is principieel.’

‘Hoezo?’ vroeg Leo verbaasd, ‘hoe kan dát nou?’ Maar Rosa zweeg.

‘Waarover?’ vroeg Leo.

‘Over een wervingsfolder voor studenten.’

‘Oh die,’ zei Leo, ‘dat ga ik Van Doornen voor ons laten doen,’ en hij glimlachte tevreden.

‘Van der Loo wil het mij laten doen voor onze faculteit,’ zei Rosa.

‘Zeg dat je geen tijd hebt,’ adviseerde Leo.

‘Ik heb gezegd dat ik principiële bezwaren had,’ zei Rosa.

‘Heb je dat tegen Van der Loo gezegd?’ vroeg Leo ongelovig, ‘wat dom van je.’

‘Hoezo dom,’ vroeg Rosa.

Leo dacht na en zag collega Van der Loo van de subfaculteit der Psychologie voor zich. ‘Omdat,’ zei Leo, ‘omdat die man gespecialiseerd is in principes, die man, hoe moet ik het je uitleggen Roos, hij dóét niet anders.’ Het begon Roos te dagen. ‘Die heeft geen gevoel voor humor die heeft principes.’

Ofschoon Rosa het geheel met Leo eens was, zag ze niet meteen het verband tussen deze observatie en haar probleem. En Leo eigenlijk al evenmin.

‘Ik weet niet hoe ik er onderuit kom,’ zei Roos, ‘als ik het niet doe dan ben ik de eerste die de laan uit gaat. Ik had er immers niets voor over om te zorgen dat er studenten kwamen waardoor ik zou kunnen blijven zo zit het,’ zei Roos, toch enigszins tevreden over de samenvatting.

‘Precies,’ zei Leo en bad dat Van Doornen op zijn afdeling het ook zo zou begrijpen. ‘Wat moet je dus doen,’ vroeg Leo.

[pagina 23]
[p. 23]

‘Zorgen dat ik geen tijd heb,’ zei Roos gehoorzaam.

De oplossing was nabij, de lucht klaarde op.

Leo dacht na: ‘Gooi er tentamens tegenaan. Ga alle criminologie studenten na het practicum een tentamen geven,’ adviseerde Leo.

‘En die ga ik dan allemaal met de hand nakijken.’ Roos straalde.

‘Zo is het,’ zei Leo tevreden, het ei van Columbus.

 

Of Van der Loo even tijd voor Rosa had en dat had hij.

‘Je hebt er nog eens over nagedacht,’ zei Van der Loo.

‘Ja,’ zei Rosa, ‘ik was gisteren wel onredelijk. Ik moest even aan het idee wennen, het spijt me.’

‘Ach,’ vond Van der Loo hartelijk, ‘wie van ons heeft dat niet af en toe.’

En daar moest Roos de bocht nemen, het viel niet mee: ‘Ik ben het met je eens dat dat ding er moet komen.’

‘Gelukkig dat je het begrijpt,’ zei Van der Loo en keek haar opgetogen aan.

‘Maar ik heb geen tijd omdat ik er tweehonderdzestig tentamens bij heb gekregen, dat was ik je vergeten te zeggen. Het levert ons een tiende personeelsplaats op van de juridische faculteit.’

‘Dat is natuurlijk heel prettig,’ meende Van der Loo.

Roos knikte en hoopte dat er geen sprankje van de triomf die ze voelde op haar gezicht te lezen zou zijn.

‘Ja,’ zei Van der Loo nadenkend, ‘en daarom heb je geen tijd?’

‘Nee,’ schudde Roos, ‘je zou het Kees misschien kunnen vragen?’

‘Dat maak ik zélf wel uit,’ zei Van der Loo geïrriteerd.

‘Natúúrlijk,’ vond Roos.

[pagina 24]
[p. 24]

Zodra ze op haar kamer was pakte ze opgelucht de telefoon.

‘Criminologie,’ klonk het keurig. Rosa werd doorverbonden en legde haar voorstel voor, maar jammer genoeg moest ze iemand anders hebben.

Nadat Rosa haar plan nog een paar maal uit de doeken had gedaan, was daar de secretaris van de vakgroep. Haar verhaal kwam er nu beduidend vlotter uit dan de vorige keren. ‘Het zou beter zijn,’ vond Rosa, ‘als de kennis van de studenten aan het einde van het practicum getoetst werd, net zoals dat voor de psychologie studenten al lang het geval is.’

‘Daar zit wat in,’ vond de secretaris, maar hij kon daar natuurlijk niet over beslissen. Als mevrouw Laroy haar voorstel eens even op papier zou zetten, dat was toch wel het beste. Ja, naar het dagelijks bestuur van de vakgroep Criminologie, ja en dát kon het dan doorgeven aan de commissie onderwijs en dan zou Rosa binnenkort antwoord kunnen verwachten.

Wat was zo ongeveer binnenkort?

Nu, dat zou zeker binnen drie maanden zijn. Mevrouw Laroy zag het graag eerder? Daar zou de secretaris zijn best voor doen maar hij kon natuurlijk niets beloven. Dat begreep Rosa gelukkig en zo namen ze als goede vrienden afscheid. Vooral omdat de secretaris het op zích een goed voorstel vond maar daar moest Rosa hem natuurlijk niet aan houden. Nee dat sprak vanzelf. Dag mevrouw Laroy, tot genoegen!

 

Het genoegen was echter niet geheel aan Rosa's kant. Rosa zat met een tijdgap en hoopte dat zij ongemerkt in zou slapen zoals Doornroosje overkwam. De prins die haar wakker zou kussen kon achterwege blijven. Roos was bereid het een en ander in te leveren.

Maar de slaap wilde niet komen. En een van de pro-

[pagina 25]
[p. 25]

blemen die haar wakker hielden, was de mogelijkheid dat de juridische faculteit er niet een tiende personeelsplaats voor over zou hebben om de psychologische kennis hunner studenten deugdelijk geëvalueerd te zien.

 

‘Die onderwijscommissie,’ zei Leo, die avond aan tafel, ‘kind, daar zit ík toch in.’ En na een tijdje: ‘Ik heb voor zondag met moeder afgesproken.’

‘Jij wilt wél boter bij de vis,’ vond Rosa.

‘Zo is dat,’ zei Leo.

‘Ik geloof niet dat ik dan kán,’ aarzelde Rosa, ‘want ik heb er geen zin in.’

‘Nee,’ zei Leo zuchtend, ‘maar het zal toch moeten.’

‘Ik zou niet weten waarom,’ vond Roos.

‘Omdat mijn moeder nu eenmaal mijn moeder is,’ legde Leo uit en had ten onrechte het gevoel dat de discussie daarmee gesloten was.

‘Ik ga niet,’ zei Rosa.

‘Als zij er niet geweest was dan was ik er ook niet,’ zei Leo. Hij ging er even van uit dat zij dat betreuren zou, wat jammer genoeg op dat moment niet het geval was.

‘Ik weet nóg iemand die er niet geweest zou zijn,’ zei Roos.

Dit wond Leo blijkbaar bijzonder op. ‘God bewaar me, als je dáár weer over begint, donder dan maar op.’ Leo stond met een ruk van tafel op, maakte een smekend gebaar naar de staande schemerlamp en zag dat deze niet meer van dat etherische beige was dat hem bij de aanschaf ervan zo had aangesproken. Dit leidde wat af. ‘Waarom ben je niet meer zoals ik,’ dat moest uit My fair lady komen, zoveel wist hij ervan. Toen hij zich omdraaide merkte hij echter dat Rosa uit de kamer verdwenen was. Onwillekeurig liep Leo naar de gang en loerde zo onopvallend mogelijk door de ruit van de voordeur. De Heer diende geloofd en geprezen te

[pagina 26]
[p. 26]

worden vond Leo. Rosa zou niet weg kunnen rijden zonder hem te vragen zijn mooie groene Volvo een beetje te verplaatsen. Hij had Rosa's mini prettig klem gezet onder de pergola. ‘Zo hoort het ook,’ mijmerde hij tevreden, ‘het is hier niet de zoete inval.’

Wie zei dat toch altijd? Het moest uit de tijd van vóór de frikadel afkomstig zijn: moeder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken