Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

9 Lieve voorwerpen uit oma's tijd

‘Leo met mij,’ zei Wiesje.

‘Ja,’ zei Leo neutraal omdat hij de stemmen van zijn zusje en zijn moeder nooit uit elkaar kon houden.

‘Zeg, jij zou dat poortje even brengen?’

‘Ja Wiesje,’ zei Leo en sloeg de bladzijde van het artikel dat hij aan het lezen was om.

‘Zou je wat geld mee kunnen nemen, moeder wilde een jurk kopen.’

‘'t Is op,’ zei Leo.

‘Dat kan toch niet, hoe kan dat nou?’ vroeg Wiesje.

‘Ja,’ zei Leo, legde zijn bril even op het bureau en zweeg. Op een of andere manier vond hij het nog steeds leuk om de stem van zijn zusje zo geknepen te horen worden.

‘Hoe moet dat nu Leo,’ vroeg Wiesje alsof ze hem ter verantwoording wilde roepen.

‘Ik zou 't niet weten,’ zei Leo.

‘Zou jij misschien?’ vroeg Wiesje hoopvol.

‘Ze kan in de bijstand,’ zei Leo. Hij wilde de onaanvaardbaarheid van het voorstel toch nog even door Wiesje geformuleerd zien.

‘Dat overleeft ze niet,’ zei Wiesje, ‘nee dat kan echt niet. Hoe komt het in je op? Heeft die hoe heet ze dat soms verzonnen? Je móéder,’ piepte Wiesje.

‘En de jouwe,’ zei Leo.

‘Jouw moeder heeft je destijds laten studeren en niet van een beurs,’ zei Wiesje venijnig.

‘Jou ook,’ vond Leo, ‘als je gewild had.’

‘En wat moet ik nou met die jurk woensdag?’ vroeg ze ten slotte klaaglijk. Leo mompelde iets onverstaanbaars. ‘Goed,’ zei Wiesje, ‘kom je een beetje vroeg dan kun je de

[pagina 49]
[p. 49]

kleintjes nog even zien.’

‘Ik zal het proberen,’ zei Leo, ‘hoe laat gaan ze naar bed tegenwoordig?’

‘Acht uur,’ zei Wiesje.

Ná achten dus, dacht Leo.

 

‘Dág kind,’ zei moeder. En Leo bukte zich om zijn moeder een zoen te geven. Twee om precies te zijn, op elke ingevallen wang één, waarbij zijn moeder twee kussebekjes in de lucht deed. Vroeger legde ze daarbij haar beide armen om zijn hals, nu nog maar een vanwege de stok.

‘Warm hè,’ zei moeder, ‘ga gauw zitten, wil je thee?’

‘Graag,’ zei Leo, dacht aan een glas bier en zon op een begin van de sombere tijding. ‘Wij moeten eens praten moeder,’ zei Leo en schraapte zijn keel.

‘Wat zeg je kind?’ vroeg moeder.

‘Wij moeten eens praten over de financiën,’ zei Leo en voelde zich erg ongemakkelijk.

‘Op zondag,’ vroeg moeder boos, ‘over geld? Hoe kom je daar zo opeens bij, je moet niet met zulke rare mensen omgaan.’

‘Het geld is op,’ zei Leo.

‘Wat zeg je kind,’ zei moeder.

‘Ik zeg: het geld is op,’ zei Leo.

‘Oh dear,’ vond mevrouw De Zeeuw, ‘wat heb je er dan mee gedaan?’

‘“Laat te Velde” betaald.’

‘Nee toch, hoe kon je dat nu toch doen kind,’ zei moeder, ‘pappa's geld, daar had je ik weet niet wat voor enige dingen mee kunnen doen,’ zei ze spijtig. ‘Maar ja, op is op. Enfin, wil je nog thee? Iederéén woont hier tenslotte gratis. Het wordt tijd dat ik ook eens aan de beurt kom.’

‘De bijstand,’ vroeg Leo verbouwereerd, ‘vindt u...?’

‘Ja waar ze het precies vandaan halen dat weet ik niet

[pagina 50]
[p. 50]

hoor, daar moet je maar eens naar informeren,’ En ze wuifde een beetje met haar hand alsof ze iets gedag zei.

‘Vindt u het dan niet erg?’ vroeg Leo nog eens.

‘Wat kan me dát nou schelen kind, dat gezeurpiet, kom drink je thee liever eens op dan kan ik bijschenken. Geld, geld, iedereen zanikt over geld tegenwoordig, het lijkt wel of er geen andere dingen meer bestaan in het leven. Wat zou die klok opbrengen?’ onderbrak ze zichzelf opeens.

‘Misschien zes, zeven duizend,’ zei Leo, ‘hoezo?’

‘Die doe ik maar eens weg, je kunt niet zonder zakcentje tenslotte.’

‘U hebt hem anders wél aan Wiesje beloofd,’ zei Leo.

‘Die gaat toch maar stuk, met al die kinderen daar,’ vond moeder. ‘Zég,’ ging ze verder, ‘waar is de lijst, weet jij dat misschien? Die lijst met spulletjes.’

‘De inboedel,’ hielp Leo.

‘Ja, breng die eens voor me mee als je wilt, ik ga toch eens kijken wat of ik ermee aan moet.’

‘Maar dat is toch allemaal verdeeld toen pappa...’ Leo durfde de aanleiding niet te memoreren. In moeders aanwezigheid had hij het hart niet om over ziekte of dood te praten als het de directe familie betrof. Voor het overige was het een prettig en comfortabel onderwerp. Leo droomde wat rond in zijn herinnering. Wie het meest op het ouderlijk huis gesteld was geweest, had vanzelfsprekend de liefste herinneringen aan de wandversiering, het meubilair, het serviesgoed, de kleden en het tafelzilver gehad en zou er dus het ergste onder lijden als er ook maar een van al die lieve voorwerpen in vreemde handen terecht zou komen. Bovendien kon men in een groot gezin natuurlijk veel meer dingen nuttig gebruiken dan een alleenstaande dat kon. Daar kwam nog bij dat alles uiteraard meer tot zijn recht zou komen in een - hoe moest Wiesje het uitdrukken - in een meer stijlvolle entourage dan in een omgeving

[pagina 51]
[p. 51]

van wat moderner signatuur zoals die van Leo. Zo was het ongeveer gegaan en Hugo's stationwagen had af en aan gereden terwijl de kinderen dapper hadden meegeholpen met sjouwen, in- en uitpakken en het vinden van geschikte plekjes in hun slaapkamertjes voor al die tafels, stoelen, boekenkasten en schemerlampen uit oma's tijd. Oma zélf had zich een beetje verkeken op de haar toegemeten ruimte in ‘Laat te Velde’. En zo gebeurde het dat de verhuiswagen laat in die zelfde middag nog half gevuld voor Wiesjes deur stopte. En drie ferme heren Wiesjes hal met de eerder op de dag verworven dekenkist en pers zo vol stouwden met al die lieve herinneringen aan oma dat Hugo ná kantoortijd genoodzaakt bleek zich door het raam in de familieschoot te wurmen. Daarbij was hij nog vervelend ten val gekomen omdat de fiets, waarvan hij inventief de bagagedrager als opstapje had willen gebruiken, onverhoeds aan het rijden was geslagen. Het krullekopje dat zich de eigenaar van die fiets mocht noemen kreeg er daarna zo van langs dat die fiets niet op slot had gestaan dat er enige aanleiding voor hem bestond een procedure wegens kindermishandeling in gang te zetten.

De gang zélf stond trouwens ook vol en het duurde tot diep in de nacht voor Wiesjes vrolijke gezin weer op orde was en men tevreden thee dronk uit oma's kopjes ter afsluiting van wat een arbeidsvolk dag mocht heten.

Van Leo werd die dag overigens ook het een en ander gevergd. Tot 's avonds laat zocht hij een plekje voor het Haarlemse poortje, de koperen ketel en de tinnen beddepan die hem ten deel waren gevallen. En Leo was die dag zo in verwarring geweest dat hij zijn drie erfgoederen, moegeworden door zijn eigen emoties en besluiteloosheid, tenslotte in de gang achter de tochtdeur had gezet. Zodat diezelfde avond bij het verlaten van het huis de deur een stevige deuk in de beddepan had geslagen.

[pagina 52]
[p. 52]

En Leo droomde van de film die teruggedraaid zou gaan worden. Verhuismannen die stoelen en tafels torsend ruggelings in de verhuiswagen verdwenen, handig achterstevoren in- en uitstappend. En Leo zag hoe hun vrachtwagen steeds voller, en Wiesjes huis leger en leger werd, en er kwam een gelukzalige uitdrukking op zijn gezicht.

‘Wat ben je afwezig, is er iets?’ zo maakte moeder hem wakker uit de droom die hem zulke vrolijke momenten bezorgd had. ‘Ik had het allemaal willen veilen bij de Zon, of had je een ander gedacht?’

‘Nee,’ glimlachte Leo, ‘dat lijkt me een uitstekend adres.’

‘Fijn dat je het een goed idee vindt,’ zei moeder tevreden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken