Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 53]
[p. 53]

10 Vrouwvriendelijkheid: een eerste oefening

‘Dag Rosa,’ zei Wiesje, ‘ben je ook meegekomen?’ Rosa keek eens naar Leo maar deze vond het gemakkelijker om even naar moeders bordjes te kijken die boven de dekenkist hingen.

‘Jullie hebben zeker wel trek in thee,’ zei Wiesje.

‘Het is behoorlijk warm,’ vond Leo, maar het mocht niet baten.

‘Geen melk,’ zei Roos die toch een daad wilde stellen.

‘Het is jammer dat de mensen tegenwoordig geen melk meer willen. Eigenlijk komt het doordat ze geen thee meer kunnen zetten.’

Het leek Roos praktischer dit item onbecommentarieerd te laten passeren maar Wiesje vond het toch de moeite om even door te zetten.

‘Iedereen zet veel te slappe thee,’ meende ze, ‘een dom soort zuinigheid, dan kun je beter geen thee drinken.’

‘Hier is het poortje. Heeft moeder al gebeld?’ vroeg Leo.

‘Wat zeg je,’ vroeg Wiesje terwijl ze het pakje aannam en onverschillig op de tafel legde.

Rosa beduidde Leo het onderwerp met rust te laten.

‘Zeg,’ zei Wiesje ‘nu toch weer zo iets raars, moeder belde op en weet je wat ze zei? Ze wilde de inboedel veilen!’

‘Veilen?’ vroeg Leo zo neutraal mogelijk, ofschoon Roos het toch te gretig vond.

‘Hoe vind je zo iets,’ zei Wiesje die gelukkig met haar rug naar Roos en Leo stond zodat ze niet opmerkte hoe een hoge graad van solidariteit daar opgebouwd werd. ‘Dat kan toch helemaal niet,’ vervolgde ze nietsvermoedend.

‘Dat weet ik niet,’ zei Leo en Roos vond dat geen optimaal antwoord. Vanavond was het genieten geblazen, zo had ze

[pagina 54]
[p. 54]

zich voorgenomen, hoewel haar plezier enigszins bedorven werd door het feit dat ze zo nodig naar de wc moest.

‘Veilen,’ zei Wiesje nog eens, op een of andere manier dacht ze dat het hun ontgaan was.

‘Dat zou vreselijk zijn,’ zei Leo en Roos was behoorlijk trots op hem.

‘Je neemt het toch niet serieus?’ Wiesje wilde hem toe gaan spreken alsof er geen vijfendertig jaren verstreken zouden zijn tussen de periode waarin ze hem haar leiding oplegde van tol tot driewieler en nu.

‘Ach, ik kan het me wel voorstellen,’ vond Leo.

‘Je bedoelt,’ zei Wiesje en daar kwam Hugo binnen die zo juist de laatste kleine schavuit welterusten gezegd had.

‘Hallo, tjonge tjonge, jullie hier,’ zei Hugo, ‘hoe gaat het.’ Hij bekeek Rosa en scheen daar inspiratie aan te ontlenen. ‘Trek in een pilsje, óf,’ zo sneed hij zijn aanbod iets meer op Rosa toe, ‘een glaasje witte wijn misschien?’ Dit leverde hem een geërgerde blik van Wiesje op die de laatste fles Blanc de Blanc nog liever in haar moeders ijskast in het souterrain zag verzuren dan dat hij op dit tijdstip uitgeschonken zou worden voor iemand onder wie Wiesje meende zeer te lijden te hebben.

‘Ik heb nét thee voor ze ingeschonken,’ zei ze.

‘Straks dan maar,’ zei Hugo tegen Rosa terwijl hij zich bukte om de lego en de autootjes in de speelgoedbak te werpen, die te zamen met de box, de kinderstoel, de ouderwetse schoolbank en het schoolbord, het aanzien van een kleuterklas gaf die op onverklaarbare wijze in een etalage van Pander was neergestreken.

‘Ik vertel ze net van moeder,’ zei Wiesje.

‘Oh dat,’ zei Hugo.

‘Wat wilde moeder nu eigenlijk precies?’ vroeg Leo. Roos knikte hem goedkeurend toe, ze zag het graag nog eens uitgelegd.

[pagina 55]
[p. 55]

‘Nou, moeder wil alles veilen, te dwaas voor woorden,’ zei Wiesje en nam een slokje thee ten teken dat het bacchanaal een aanvang kon nemen.

‘'t Is niet waar,’ zei Roos.

‘Ze is gewoon onmogelijk,’ zo tuinde Wiesje met open ogen in een van de vallen die Rosa tijdens haar universitaire carrière zo kunstig had leren opzetten.

‘Maar Wiesje, ik heb je nu al zo vaak gezegd: als je moeder dat echt wil dan kan ze dat doen.’ Hugo blikte naar Leo om hulp.

‘Ik héb toch ook al afstand van mijn erfdeel gedaan toen pappa doodging,’ riep Wiesje met een al te hoge stem.

‘Ik ben er héél erg bang voor dat je gelijk hebt,’ zei Leo tegen Hugo.

‘Doe niet zo dwaas,’ zei Wiesje en keek Rosa aan van wie ze op grond van het zo juist besproken misverstand hulp verwachtte. Rosa verwees haar met een blik naar de heren en keek er zo spijtig mogelijk bij.

‘Ik heb helemaal niets, alles ging altijd naar jou toe.’ Wiesje begon bijna te huilen. ‘Jij hebt kunnen studeren.’

‘Dat zei je al,’ zei Leo iets te nerveus naar Rosa's bescheiden mening, ‘jij ook.’

‘Niet waar,’ huilde Wiesje.

‘Wél waar,’ zei Leo, ‘maar je bleef telkens zitten.’

‘Omdat ze steeds zeiden dat het jammer was voor een meisje als ze zo hard werkte, daardoor kwam het, dat kun je overal lezen,’ voegde Wiesje eraan toe.

Dit bracht Rosa op de gedachte dat het mede met het oog op haar nieuwe functie goed zou zijn zich wat vrouwvriendelijker op te stellen. Veel bracht ze er nog niet van terecht: ‘Dat heeft geen zin dat gekift tussen jullie.’ Hugo was het daar hartelijk mee eens en had nog geen idee dat hem dat straks na het vertrek van de visite veel ongemak zou bezorgen.

[pagina 56]
[p. 56]

‘Nou goed,’ vond Leo, ‘het heeft er ook niets mee te maken. Het zijn mamma's spullen en je weet hoe ze is.’

‘Ik haat haar, ik haat haar zo verschrikkelijk.’ Wiesje zag er zeer onaangenaam uit, vond Leo en het geluid dat ze voortbracht stond hem al helemaal niet aan.

‘Rustig nou toch,’ zei Hugo, ‘begin nou niet weer oude koeien uit de sloot te halen.’

‘Oude koeien,’ krijste Wiesje, ‘ze is nog precies zoals toen.’

‘Maar waarom ga je dan zo vaak naar haar toe als je niet van haar houdt.’ Rosa leek voor 't eerst die week wetenschappelijke belangstelling op te brengen.

‘Omdat, omdat...,’ haperde Wiesje, ‘omdat ik telkens weer denk dat het niet waar is.’

‘Wát niet waar is,’ vroeg Roos, de bestraffende blikken van Leo en Hugo trotserend.

‘Dat ze zo vreselijk is,’ snikte Wiesje, ‘tegen de kinderen tegen álles, óók tegen jou!’ Dat mocht een geniale inval heten. Roos was even verbouwereerd.

‘Het zal me een zorg zijn,’ herstelde ze zich.

‘Dat komt omdat het jouw moeder niet is!’

‘Maar ik trek me er toch óók niets van aan,’ zei Leo. Roos keek bedenkelijk, wilde haar mond open doen, maar bedacht zich op het juiste moment.

‘Altijd werd je voorgetrokken,’ zei Wiesje, ‘altijd,’ en ze nam de zakdoek aan die Hugo haar zorgelijk toestak.

Leo legde de door hen beiden ondervonden moederliefde eens naast elkaar maar zag de weegschaal noch naar zijn kant noch naar die van Wiesje overhellen.

‘Maar váder was toch meer op jóu gesteld,’ zei Leo. Het was als troost bedoeld maar het scheen aanleiding tot een nieuwe catharsis te zijn.

‘Ze heeft hem doodgepest,’ zei Wiesje en huilde dapper door.

[pagina 57]
[p. 57]

Dit ging Hugo toch wat te ver: ‘Kom kom niet zulke grote woorden.’ Hij keek Leo gekweld aan en zocht verstandhouding met Roos.

‘Zou je er misschien eens met iemand over moeten praten,’ vroeg Roos professioneel.

‘Met jou zeker,’ blèrde Wiesje.

‘Natuurlijk niet,’ zei Roos.

‘Of met een ander soort oog,’ huilde Wiesje, ze was niet van plan enig oplossend aspect in het voorstel te onderkennen.

Gedrieën zaten ze nu naar de tranenvloed te kijken alsof het een dijkdoorbraak betrof waarbij zandzak noch bazaltblok voorhanden was.

‘Ik geloof niet dat we hiermee veel verder komen,’ zei Leo en zat te piekeren hoe hij zou kunnen opstappen.

‘Mamma,’ de deur piepte open, ‘Kootje ligt te huilen.’ Wiesje was opeens stil, droogde haar tranen en liep resoluut naar het pyjamaatje met de leuke Donald Duck en dreef het krachtig voor zich uit de gang in.

‘Ik geloof dat ik maar eens een wijntje inschenk,’ zei Hugo, ‘tjonge jonge,’ en verdween eveneens. Direct hierna hoorden ze hem de trap afklossen.

In de nu ontstane stilte hoorden Leo en Rosa Kootje met lange uithalen het luchtruim onveilig maken. Daarna hoorden ze een deur slaan en weldra werd het rustiger in huis.

‘Zullen we zo eens opstappen,’ zei Leo, ‘ik heb er wel genoeg van.’ Maar daar stond Hugo met z'n Blanc de Blanc en haalde bedrijvig de glazen uit de kast die blijkbaar niet zo dikwijls te voorschijn kwamen, want Hugo zocht een servet en ging ze opwrijven.

‘Wiesje is altijd zo geweldig geëmotioneerd als het om haar moeder gaat,’ legde Hugo uit.

‘Ja dat zie ik,’ zei Leo en vroeg zich af waar Wiesje zich in vredesnaam zo druk over maakte.

[pagina 58]
[p. 58]

Dat leek Rosa een geschikt moment om even het toilet op te zoeken. Hugo wees haar waar ze zijn moest.

‘Maar vroeger was je moeder ook niet zo gemakkelijk voor zover ik me herinner,’ vervolgde Hugo tegen Leo. ‘Zeker niet voor Wiesje. Zeg,’ zei hij daarop, ‘nu ik je toch even alleen heb, zouden jij en ik die spullen niet kunnen kopen zolang? Dat hoeft ze immers niet te weten,’ fluisterde Hugo er achter aan.

‘Ik zou waarachtig niet weten wat ik ermee moest,’ zei Leo.

‘Dan laat je ze toch hier staan,’ zei Hugo zo nonchalant mogelijk, terwijl hij zijn glas omhooghield om de zaak te beklinken. Aarzelend beantwoordde Leo zijn gebaar.

‘Is dat nu wel een realistische oplossing,’ weifelde Leo.

‘Het is ook geen realistisch probleem,’ vond Hugo.

En dat moest Leo toegeven.

‘Als jij moeder nou onze opzet uitlegt zodat ze het er niet met Wiesje over heeft, dan is het toch opgelost, niet waar? Later zien we wel verder, dan heeft Wiesje wat afstand genomen,’ Hugo zag het voor zich.

‘Hoe het ook zij,’ meende Leo, ‘de inboedel moet getaxeerd worden.’

‘Ja,’ vond Hugo, ‘dat is het eerste wat gebeuren moet.’

‘Wát?’ vroeg Rosa bij binnenkomst, bang dat ze iets gemist had.

‘Dat moeders inboedel getaxeerd moet worden,’ zei Leo.

En dat leek Rosa een uitstekend idee.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken