Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

11 Je moet ze als het ware in bed leggen

‘Ik ga even naar de kluis,’ kondigde Arnold op z'n vrije dinsdagmiddag aan.

‘Ik ga met je mee,’ zei Mattheus.

Arnold kon zijn oren niet geloven. ‘Maar ik ga lópen,’ waarschuwde hij.

‘Wat zou dat,’ zei Mattheus flink, ofschoon Arnold zijn stem een beetje hoorde beven.

‘Zou je dat nou wel doen?’ vroeg Arnold die er toch wel tegenop zag een van zijn weinige uitjes door Mattheus klemmende hand op zijn arm bedorven te zien.

‘Jazeker,’ zei Mattheus, ‘dat moet van die Truus van jou.’

‘Zei ze écht dat je met me mee moest?’

‘Als ik dacht dat ik het aankon dan vond ze het een goed idee en dat denk ik toevallig,’ zei Mattheus.

‘Toevallig wél op mijn enige vrije middag,’ mopperde Arnold voor zich uit terwijl hij de boodschappentas zorgvuldig met de in vloeipapier verpakte langwerpige pakketjes vulde. Rosa's ingrepen bevielen Arnold allerminst. Mattheus begon hoe langer hoe eigenaardiger te worden. Maar vóórdat Arnold zijn gedachtengang ook maar enigszins kon afronden en zich realiseren kon dat ook de verdere middag verspeeld was voor nadere meditatie stond Mattheus alweer náást hem.

‘Niet zó,’ zei Mattheus, ‘je moet de spullen niet zo kuttig neerleggen,’ en hij begon alle pakjes er weer uit te halen.

‘Wat nou,’ zei Arnold, ‘wat zullen we nou beleven, wou je beweren dat ik opeens geen lepeltjes en vorkjes meer in m'n valiesje kan bergen, na vier jaar ervaring, krijg nou

[pagina 60]
[p. 60]

luis in je schaamhaar. En sinds wanneer rook jij?’

Mattheus, sigaret in de mondhoek, had enige moeite met de dubbele activiteit, te oordelen naar zijn dichtgeknepen oog aan de sigaretzijde van zijn gezicht. ‘Ik moet assertiever worden van Truus en dan word ik assertiever,’ zei Mattheus.

‘Wat houdt dat in als ik vragen mag?’ vroeg Arnold en liet zich verbouwereerd op de eetkamerstoel neer.

‘Dat houdt in,’ en Mattheus pikte behendig een elastiekje uit de fruitschaal zonder fruit, ‘dat houdt in dat ik in ademnood kom omdat ik altijd ja tegen je zeg. En als ik nou maar nee zeg dan krijg ik meer lucht,’ zei Mattheus en bond een pakketje van zes theelepeltjes handig samen met zes gebakvorkjes. ‘Je moet ze als 't ware in bed leggen in de kluis anders kunnen we straks de hele kelder van het Frederiksplein wel afhuren als je ze zo stom inpakt.’ Hierop doofde hij zijn sigaret in de fruitschaal naast de overige elastiekjes en de paperclips. Arnold keek toe alsof hij zijn kat een haring zag baren.

‘Heb je de kat te eten gegeven,’ vroeg Arnold in de hoop dat hij op een gat in Mattheus’ krijgskostuum kon wijzen.

‘Heb ik jou te eten gegeven,’ vroeg Mattheus terwijl hij drie dessertlepeltjes te zamen met vier ontbijtvorkjes opbond. ‘Ik heb jou te eten gegeven,’ vervolgde Mattheus toen Arnolds antwoord uitbleef, ‘dus de kat ook.’

‘'t Is wel te hopen dat het niet hetzelfde was. Voor de kat dan,’ verduidelijkte Arnold.

‘Wat jij doet,’ zei Mattheus, ‘dat is dat je een ander een minderwaardigheidscomplex aanlult.’

‘Dat zei Truus zeker.’ Arnold begon het systeem in de gaten te krijgen.

‘Dat zei Truus.’

‘Leuk,’ vond Arnold, ‘daar leg ik iedere week vijftig piek voor neer. Had ze nog wat?’

[pagina 61]
[p. 61]

‘Oh ja,’ knikte Mattheus.

‘Mag ik misschien weten voor wat voor gekutkever ik nog meer betaal?’

‘Je wou toch hulp,’ vroeg Mattheus.

‘Jawel maar ik had 't me even anders voorgesteld,’ zei Arnold naar waarheid. ‘Wat heeft dat kutwijf je nog meer aangepraat?’

‘Daar kan ik het nog niet met je over hebben,’ meende Mattheus, ‘omdat ik dat nog niet verwerkt heb.’

‘Waarschuw je als je zover bent?’ vroeg Arnold en wilde de tas oppakken om te verdwijnen. Maar Mattheus had z'n spijkerjack al aan en stond met dat van Arnold in z'n hand. ‘Ik hoef geen jack,’ zei Arnold.

‘Jij moet je jack aan zodat de mensen zien dat we bij elkaar horen, of ben je bang?’

‘Waarvoor?’ vroeg Arnold onbedorven.

‘Ben je bang dat ze zien dat we bij elkaar horen.’

‘Waarom zou ik?’ vroeg Arnold en wist opeens wat er komen zou.

‘Had jíj Truus niet verteld dat je een vriendin had, kuttekont,’ zei Mattheus.

‘Nee,’ zei Arnold, ‘nee.’

‘Jawel, Truus was helemaal in de war toen ze mij zag.’

‘Iedereen is in de war als ie jou ziet.’ Er klonk iets flemerigs in Arnolds stem, hij hoorde het zelf.

‘Slijmen, ja,’ zei Mattheus toen ze de deur dichttrokken, hij moest zich toch een ogenblik aan de deurpost vasthouden. Een moment dat door Arnold gebruikt werd om vast een paar meter vooruit te lopen. ‘Slijmen bij dat ouwe wijffie ja,’ haalde Mattheus hem hijgend in. ‘Zelfs voor een oud wijffie ben je bang.’

‘Ik zou niet weten wat je bedoelde en schreeuw niet zo,’ siste Arnold.

‘Bang voor een heel klein miezerig oud wijffie uit een

[pagina 62]
[p. 62]

ouwe mensen huis.’

‘Als je dat ouwe miezerige wijffie zou kennen dan zou jij meteen op je reet liggen, als ze blies al,’ verzekerde Arnold, ‘hou de tas vast.’ Arnold bukte en maakte een gebaar of hij zijn schoen op de vensterbank van de etalage van de broodwinkel dicht wilde maken. Belangstellend keek Mattheus vanuit de hoogte toe en zag Arnolds gezicht in de spiegelruit.

‘Ben je niet goed?’ vroeg Mattheus opeens zachtjes en bukte naast hem. ‘Ben je niet lekker Arnold?’

‘Laat maar even,’ zei Arnold en toen ze samen opkeken zag Mattheus ineens de broden in de etalage liggen. ‘Die stank van die broden,’ zei Arnold, ‘daar word ik zo beroerd van.’

‘Weet je wat je doen moet in zo'n geval, Arnold,’ fluisterde Mattheus.

‘Nee,’ zei Arnold.

‘Heel langzaam uitademen in vijf tellen en goed om je heen kijken. Kijk maar naar de tas, goed naar de tas kijken,’ en Mattheus hield hem de tas voor zijn gezicht, ‘en denken aan wat erin zit,’ zei hij. ‘Niet hoeveel poen maar hoeveel pakjes en hoe die pakjes ingepakt zijn. Gaat het weer een beetje? Hou mijn arm maar een beetje nonchalant vast dan kunnen we tenminste die kolere bakker voorbij.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken