Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

13 Het waarom van een innerlijk als men een uiterlijk heeft

Rosa zat in haar werkkamer en dacht na. Het eerste dat haar daarbij opviel was dat ze haar werkkamer daarvoor had uitgekozen. Iedereen was er immers van overtuigd, inclusief de arbeidsinspectie, dat daar een permanent gebrek aan zuurstof heerste. En ofschoon men daar over het algemeen met opgewektheid op reageert, zoals het ook in neerstortende vliegtuigen een vrolijke boel schijnt te zijn wanneer dat met zuurstoftekort gepaard gaat, was dat bij Rosa niet het geval.

Het gaat niet goed met mij, zo maakte Rosa haar balans op. Ik ben het slachtoffer van de persoonlijke ontwikkelingsen ontplooiingsgedachte. Het had in haar huwelijk immers aan passie ontbroken en het was aan verstand ten onder gegaan. Destijds had ze dat duidelijk aan hun scheiding kunnen zien. Geen sprake van ruzie, niet over geld of goed, als goede vrienden waren ze uit elkaar gegaan. Goede vrienden? Nee, dat was wat Rosa Leo graag voorhield om hem ervan te overtuigen dat er tussen Rosa en haar vroegere echtgenoot een dimensie bestaan had welke Leo's voorstellingsvermogen ten enen male te boven ging. Het was toch wel hinderlijk hoe ver je zelf van de waarheid afdwaalde wanneer je je ervoor inspande om anderen onwaarheden te doen geloven. Haar ‘goede vriend’ had zich na de eerste schrik zelfs opgelucht gedragen toen Rosa's hoge woord eruit was. Het had het er niet gemakkelijker op gemaakt voor haar toen er geen terug meer bleek te zijn.

Hij was niet boeiend geweest maar wél trouw en Rosa was die laatste faculteit meer en meer gaan waarderen sinds haar lot wat definitiever aan dat van Leo verbonden was. Was het niet zo dat Leo geen van beide was, althans niet

[pagina 69]
[p. 69]

trouw aan haar? En op dit punt aangekomen stuitte Rosa zoals gewoonlijk op mevrouw De Zeeuw. Eens gaat ze dood, zo probeerde Rosa het pijnlijke van haar conclusie nog te ontvluchten en ze zette gedachteloos een asbak op het koffiebekertje waarin een vlieg zat opgesloten. Eens wordt ze zozeer een karikatuur van zichzelf dat zelfs Leo zien zal dat het tijd voor hem wordt om eens op te stappen. Hoewel, wie op zijn veertigste niet ziet dat hij alleen naar school moet, ziet het nooit.

Toch was het eigenaardig dat ze dat Leo niet aan zijn verstand kon brengen. Elke poging was tot nu toe op ruzie uitgelopen. En elke keer was die ruzie weer gesust doordat Leo toegaf dat zijn moeder inderdaad een aantal zeer vervelende kanten had, voor schoondochters in het bijzonder.

Uren brachten ze door, pratend over moeder. Ook dáár was Rosa jaloers op. Hoeveel uur besteedden Leo en zijn moeder aan haar?

Rosa begon zichzelf meer en meer misdeeld te voelen. Eigenlijk kwam het erop neer dat niemand van haar hield. Eigenlijk kwam het er ook op neer dat zij van niemand hield. Dat laatste stemde Roos minstens zo treurig. En ze zocht vast een zakdoek op voor het geval ze daarom zou gaan huilen. Ik heb niet eens meer een huis dacht Roos, ik ben een paria. Dat was te pathetisch vond ze zelf. Ik ben alleen en zuur en leeg van binnen. Dat was meer ter zake. En ik word lelijk dacht Roos, dat is het ergste. Dat komt niet door de tl-buizen dat komt door mij, zei Roos tegen zichzelf, misschien wordt het eens tijd dat ik een innerlijk ga opbouwen. Zou dat ooit in te halen zijn, dacht Roos en keek eens naar het schilderij dat zij destijds van thuis had meegenomen om hier op te hangen, niet om - ze kon er moeilijk omheen, - niet om wille van haar eigen zielerust, nee om indruk te maken op Van der Loo. Van der Loo of all people dacht Rosa, zou Van der Loo belangrijk voor mij zijn? Als je niet weet

[pagina 70]
[p. 70]

wie je bent dan moet je kijken naar wat je doet zei Van der Loo altijd, Roos werd er niet vrolijker op bij die aanblik. Ik wil alles hebben voor de heb, geen wonder dat mijn handen nu zo leeg zijn. Als Rosa haar zonden overdacht, hield ze daar zelden enig schuldgevoel aan over, wel de indruk dom te zijn geweest. Amoreel vond Van der Loo dat in zijn scherpste veroordeling van haar gedrag. Hierop meende Rosa dan meestal dat het geen wonder was dat men zich een moraal kon veroorloven als men de ogen zó gesloten kon houden voor eigen, minder aangename intenties.

Toch ging er een zekere loutering uit van haar meditatie, vond ze. Ze keek eens op haar horloge, halfzes, einde van de werkdag.

En langzaam begon ze haar spullen in te pakken.

Leo maakte er zo langzamerhand een gewoonte van om later thuis te komen dan hij afsprak. Het leek hem blijkbaar al een voorrecht voor haar dat hij überhaupt een tijdstip losliet.

De ellende, vond Rosa, was dat ze zo onzelfstandig was, waarom ging ze niet gewoon uit eten? Waarom wachtte ze liever tot Leo thuiskwam? Waarom kon ze zich zonder hem blijkbaar niet vermaken? Geen innerlijk, dacht Roos, althans geen éígen, maar steeds aan anderen ontleend. Ik heb zelden van iemand gehouden, nooit eigenlijk, constateerde ze dapper, wél altijd verslaafd geweest, aan betere en slechtere middelen en dat laatste was nu het geval. En Rosa wachtte op de bijbehorende treurigheid van deze beschouwing maar die kwam niet opdagen en dat stemde haar treurig. Treurig, treurig, wat een verspilling, dacht Rosa terwijl ze naar Leo's huis reed, zo noemde ze haar onderkomen nog steeds en dat leek Leo allerminst te hinderen.

Tot haar verbazing stond de groene Volvo voor de deur. Ze zette haar mini ernaast zodat ze niet naar buiten zou hoeven om hem weg te zetten als Leo weg wilde.

[pagina 71]
[p. 71]

‘Waarom lig je in bed?’ vroeg Rosa terwijl ze het spoor van colbert via das tot broek volgde van huis- tot slaapkamer.

Leo gaf niet direct antwoord ofschoon hij gespannen geluisterd had naar haar binnenkomst. Hij had zich verheugd op haar ongerustheid.

‘Wat is er?’ vroeg Roos en hoewel het Leo ontging hoorde ze zelf wél de boosheid in haar stem.

‘Ik ben ziek,’ zei Leo, het klonk wat huilerig en ook dát irriteerde Roos.

‘Hoezo,’ vroeg ze, ‘wat heb je?’

‘Bloed,’ zei Leo en hij ging wat rechtop zitten. ‘Bloed in mijn...’ Leo haperde.

‘Plas?’ vroeg Roos.

‘Poep,’ zei Leo.

‘Bietjes,’ zei Roos, ‘je hebt bietjes gegeten gisteren,’ en dat was waar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken