Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 118]
[p. 118]

22 Ben ik nymfomaan en is dat prettig?

‘Wat vind jij daar nou van,’ zei Roos, ‘dat is toch niet gewoon meer.’

‘Mag ik jou ook eens iets vragen kind,’ zei Van der Loo, ‘jij kunt me nu al die mooie verhalen wel vertellen over die patiënt van je en die schoonmoeder en weet ik veel wat.’ Roos probeerde haar schrik achter haar aansteker te verbergen. ‘Maar waarom zeg je niet gewoon dat jíj het bent die in de problemen zit, hè, moeilijkheden hebben we toch allemaal weleens, niet waar?’

‘Hoe weet je dat?’ vroeg Roos.

‘Dat hoor ik aan je manier van praten,’ zei Van der Loo. ‘Ik ken je zo langzamerhand toch een beetje, of niet?’ Roos merkte niet hoe Van der Loo's ogen glinsterden anders zou ze waarschijnlijk niet geknikt hebben.

‘Nou goed,’ vond Van der Loo, ‘kunnen we het dan nu iets reëler aanpakken?’

‘Wát reëler aanpakken,’ mompelde Rosa verslagen. ‘Dat ie zich in de schuld gaat steken voor z'n hysterische moeder?’

‘Nee,’ vond Van der Loo, ‘de vraag is waarom je met zo'n man om blijft gaan als je dat allemaal zo vreselijk vindt, dáár gaat het over.’

‘Als Leo wist dat ik je dat allemaal verteld heb, dan vermoordde hij me waarschijnlijk,’ constateerde Roos.

‘Wil je 't hem dan opbiechten?’ vroeg Van der Loo. Roos keek hem verbaasd aan. ‘Nou dan,’ vond Van der Loo. Maar Roos luisterde niet goed. Roos zat te dubben: zou ze wél, zou ze niet, zou Van der Loo zijn mond dicht kunnen houden? Maar wie had ze anders? En Roos vertelde hem hoe Leo's ondergeschoven kind haar was toebedacht. En Rosa

[pagina 119]
[p. 119]

vertelde hem tenslotte van de kleine Suzanne, van wier vraag om advies Leo zoveel werk maakte dat zij zijn auto ervoor voor haar deur had zien staan. En als Rosa niet zo in haar problemen verdiept zou zijn geweest dan zou ze gemerkt hebben dat Van der Loo, de onkreukbare Van der Loo, al drie keer zijn hand op haar arm had willen leggen voor hij het definitief deed en zei: ‘Weet je wat wij eens moesten doen? Was er niet een congres in Parijs van de humanistische psychologie? Jij moet er nodig eens even uit en ik was toch al van plan om erheen te gaan.’

 

Enigszins verbouwereerd reed Rosa die avond naar huis. Zo was ze Leo's huis tot haar eigen verbazing plotseling gaan noemen. En, zo moest ze erkennen terwijl ze de sleutel in het slot stak, er had zich een aangenaam gevoel van opwinding van haar meester gemaakt. ‘Ik geloof dat ik nymfomaan ben,’ zei Roos tegen zichzelf, ‘Van der Loo of all people!’

‘Welcome aboard,’ riep Leo hartelijk vanuit de keuken.

‘Is that my captain speaking?’ vroeg Roos blij terwijl ze haar tas onder de kapstok deponeerde; een gewoonte waaraan ze vanaf haar lagere schoolperiode had weten vast te houden.

‘It surely is,’ zei Leo en ze omhelsden elkaar hartelijk, en realiseerden zich niet dat zij de energie voor hun spontane genegenheid respectievelijk aan de kleine Suzanne en de onkreukbare Van der Loo ontleenden.

‘Ga zitten, neem de krant, hier is een whisky en zwijg,’ zei Leo, ‘ik ben iets lekkers aan het klaarmaken,’ en hij overhandigde haar glas.

‘Wat maak je?’ vroeg Roos.

‘Ik maak een... madonna,’ vervolgde hij, ‘waar is de bladzijde... tournedos du maître... althans vóórdat je binnenkwam was ik daarmee bezig.’

‘Het spijt me,’ zei Roos, ‘is de bladzijde omgewaaid, kan

[pagina 120]
[p. 120]

ik je helpen, als ik me niet vergis moet je die met die vetvlek hebben.’

‘Vetvlekken zijn overal,’ vond Leo, sinds jij in huis bent, wilde hij eraan toevoegen maar volstond met: ‘net als sterren.’

Zeg dat wel, dacht Roos, sloeg de krant op en was gelukkig.

‘Kijk eens aan,’ babbelde Leo, ‘wie hebben we daar.’

‘Hè, geen visite toch,’ mompelde Roos.

Te maître d'hôtel,’ zei Leo tevreden. ‘Waarom heb ik in godsnaam een Frans kookboek gekocht?’

‘Dat vond je zo handig om je Frans op te halen,’ zei Roos. ‘Kijk nou 'ns. Néé, een hele vakgroep opgeheven.’

‘Welke?’ vroeg Leo.

‘Sociologie!’

‘Ik geloof niet,’ zei Leo terwijl hij zich bukte om boter uit de ijskast te pakken, ‘dat ik hem missen zal.’

‘Nou, maar tóch,’ vond Roos, ‘vandaag zij, morgen wij.’

‘Ik zou niet weten hoe ik zonder de psychologie de dag door moest komen,’ vond Leo en bracht Rosa een kus, hij had het botermes nog in de hand.

‘Vrouwenstudies, sinds kort,’ corrigeerde Roos.

‘Vrouwenstudies,’ zei Leo en gaf nog een zoen weg.

‘Ik ben 'm aan het schrijven,’ zei Roos.

‘Wie?’ vroeg Leo.

‘M'n rede,’ zei Rosa, ‘ik wilde 'm een beetje pikant maken.’

‘Niet doen,’ zei Leo.

‘Weet je wat zo praktisch is,’ zei Roos, ‘je hoeft er helemaal niet over in te zitten wat je aantrekt,’ en zij vroeg zich af hoe een toga haar zou staan.

‘Zeg,’ bedacht ze, ‘zou jij je baret eens voor me mee willen nemen, dan laat ik die al vast 'ns aan kapper Ton zien.’

‘En wat moet kapper Ton met mijn baret?’ vroeg Leo.

[pagina 121]
[p. 121]

‘Dan kan hij vast wennen,’ zei Roos, ‘en eens bedenken hoe hij mijn haar eronder uit zal laten komen. ‘Meer zó,’ Roos deed het even voor met de krant, ‘of meer zó, in dat laatste geval moet ik het langer laten worden.’

‘Ik doe de deur even dicht als je 't niet erg vindt,’ zei Leo, ‘ik ga bakken.’

Dat vond Rosa helemaal niet erg want nu kon ze eens rustig een muts van de krant proberen te vouwen die op een baret zou lijken. Daarna kon ze dan op haar gemak voor de spiegel gaan staan om uit te proberen hoe of kapper Ton het probleem het beste aan zou kunnen pakken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken