Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 122]
[p. 122]

23 Mooie molière, aardige schoen

Het was altijd een hele toer om Wiesje even te spreken te krijgen zonder dat de kinderen erbij waren. En Hugo lette die avond goed op of hij een ogenblikje vinden kon voordat Wiesje naar bed zou gaan. Daar kon hij natuurlijk niets op aanmerken. Sommige mensen hebben ten enen male meer slaap nodig dan andere en Wiesje sliep van zonsondergang tot ver na zonsopgang. Reden om aan te nemen dat Wiesje gelukkig was en niet door problemen uit de slaap gehouden werd, vond Hugo tevreden. Bovendien was daar het voordeel dat hij op vergaderingen nooit op zijn horloge behoefde te kijken: Wiesje sliep en maakte zich niet ongerust.

‘Mamma,’ zei Hugo.

‘Even de afwasmachine leeghalen dan kom ik bij je,’ zei Wiesje op een toon die bij de aanspreektitel paste.

Terwijl hij het vaatwerk hoorde kletteren, keek Hugo eens naar zijn mooie molières, aardige schoenen toch met die gaatjes! En wat zag hij daar? Daar lagen nog twee autootjes onder het mahonietafeltje, die had hij over het hoofd gezien. En hij probeerde ze met zijn voet naar zich toe te schuiven. Het lukte. Nu moest hij ze nog met alle twee zijn voeten zien op te tillen. En Hugo vond dat het allemaal nog best meeviel ondanks het feit dat hij zijn conditietraining wat verwaarloosd had de laatste tijd. Hij bekeek ze eens goed: toch jammer dat dat brandweerladdertje van plastic was, dat ontsierde op een of andere manier dat mooie ijzeren autootje. Hij zou eens kijken of hij ze van hieraf in de speelgoedkist kon mikken. Fijn dat hij zo lang gekegeld had, dat kon je toch steeds merken. Prachtig, middenin terechtgekomen! Niet gekaatst tegen de schoolbank! En nu nummer twee met

[pagina 123]
[p. 123]

een mooie boog. ‘Hó,’ riep Hugo, maar het wagentje liet zich niet terugroepen en daar stond Wiesje met het dienblad aan haar voeten en haar hand op haar wang terwijl de twee kopjes koffie druipend op de berber lagen.

‘Schat,’ riep Hugo, ‘sorry, ach wat spijt me dat nou toch, kom, heb je je bezeerd?’ Wiesje liet zich naar de bank leiden. Hugo haalde zijn zakdoek uit zijn zak en begon over de rode vlek te aaien die het speeltuigje op Wiesjes wang had achtergelaten.

‘Gelukkig geen koffie op je jurk.’ Het kleed, wees Wiesje, maar Hugo was al op weg naar de keuken en vroeg zich af of dit wel de goede gelegenheid was om z'n onderwerpje voor vanavond aan te snijden.

‘Wat ben je toch een baby,’ zei Wiesje vertederd terwijl Hugo met het vaatdoekje over de berber roste.

‘Wiesje,’ zei Hugo aarzelend toen ze eindelijk tegenover elkaar zaten, ‘ik wilde je wat vragen, je hoeft natuurlijk niet te antwoorden.’ En zonder haar besluit in deze af te wachten vervolgde hij: ‘Dat zilver dat verdwenen is, heb je dat werkelijk niet ergens liggen?’

Wiesje vloog op van haar stoel.

‘Waar ga je heen?’ vroeg Hugo.

‘Naar bed,’ zei Wiesje en sloeg de deur achter zich dicht. En toen zag Hugo plotseling nog een koffielepeltje op het parket liggen, vér van de plaats des onheus. Het is toch wonderlijk, dacht Hugo, hoe de dingen soms kunnen rollen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken