Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 197]
[p. 197]

37 Leuke boel

Zoals hij er ook bij het winkelen zware financiële offers voor over had om zijn auto tot voor de toonbank te mogen rijden zo schoof Leo zijn mooie Volvo aan bij een van de guldens verslindende parkeermeters voor de aankomsthal van onze moderne luchthaven.

Een vakantiegevoel had zich van hem meester gemaakt. Ernest, hoe zou hij eruitzien? Zou hij even opgewonden over het weerzien zijn als hijzelf?

Thomas en Barbara. Ze kwamen voor Rosa's rede. Bedroefd hadden ze gereageerd op zijn kommervolle brief over haar vertrek. Die brief had hij geschreven nadat hij weer naar Sesamstraat en Bereboot had zitten kijken. Waarna hij, als steeds, moeite had gehad om niet in een zee van treurnis en eenzaamheid te verdrinken. Was er nog hoop, had hij Barbara daarna gevraagd. Zou Barbara Rosa misschien nog tot andere gedachten kunnen brengen? Sindsdien had Barbara alleen maar teruggeschreven hoe laat ze zouden aankomen, vandaag dus, tien uur.

Leo tuurde naar het landingsbord. Swissair, Lugano, nét had hij het gevonden of het zwarte bordje klapte om: geland. Zijn tocht van Buitenveldert naar Schiphol was gewijd geweest aan gebed en meditatie gericht op dit omvallend klepje en zie daar: Loof de Heer, dacht Leo, Gij zijt de gezegende onder de vrouwen. Leo was een tikje nerveus.

Na enig zoeken had hij hun kofferband gevonden en met kloppend hart staarde hij naar de douane. Daar zag hij Thomas. Néé, hoe had hij dat nu kunnen denken, de bijziende grijsaard kwam naderbij, arme Thomas! Dáár was, ja, dat was Ernest, met een pop? God zij dank, het was een meisje.

Leo besloot even zijn bril op te poetsen en zette zich weer

[pagina 198]
[p. 198]

aan het werk, turend naar de hoek links achter in de hal.

‘Papà, papà mio!’ Ernest probeerde uit alle macht zijn aandacht te trekken door met zijn hand tegen de ruit te slaan. Leo kon zijn ogen niet geloven en keek verbijsterd naar zijn zoon die op vijftig centimeter afstand aan de andere zijde van de glaswand stond. Ernest gaf een kus op zijn hand en plakte die tegen het glas ter hoogte van Leo's wang en nóg een en nóg een. En Leo maakte baviaanachtige gebaren en zag niet dat Thomas en Barbara bij de kofferband naar hem stonden te zwaaien.

Ernest glipte door de schuifdeur en het grote omhelzen nam een aanvang. Povere ervaringen als Leo had met de vreugden van het Hollandse vaderschap wist hij niet dat ook deze uitbundige begroeting tot de voordelen van een buitenlandse opvoeding behoorde.

Jammer genoeg klaterde Ernests radiografisch bestuurbare autootje daarbij op de marmeren vloer. Maar dat merkte alleen Barbara die het, na door Leo hartstochtelijk fijngeknepen te zijn, handig in haar tas liet glijden.

 

Ernest mocht naast pappa zitten en pappa betaalde de parkeerbon alsof hij er zich toegang tot de hemel mee verschafte.

‘Papà,’ babbelde Ernest opgewonden, ‘carrissimo papà mio ho visto una machina bellissima.’

‘Wat vind je van pappa's auto?’ vroeg Barbara.

‘Mi piace,’ zei Ernest.

‘Goeie reis gehad?’ vroeg Leo.

‘Ja hoor,’ vond Barbara. En Thomas vroeg zich af of hij jaloers was op Leo en dat was zo. En vervolgens vroeg Thomas zich gelukkig af of dat terecht was en dat was níét zo.

 

Leo had een taart gekocht en Ernest droeg zorg voor de voortgang van de conversatie. Want Barbara's gedachten

[pagina 199]
[p. 199]

werden steeds geblokkeerd doordat ze wilde vragen of Rosa erg zenuwachtig was voor vanmiddag en of ze haar even kon opbellen om dat te vragen.

‘Papa,’ zei Ernest en hij dook in Barbara's tas, ‘kijk 'ns,’ En voordat Thomas en Barbara hem op andere gedachten konden brengen, had Ernest zijn zorgvuldig opgerolde document al te voorschijn gehaald.

‘Is dat voor mij?’ vroeg Leo verrast en ruimde in gedachten al een plaatsje boven zijn bureau in om de tekening op te kunnen hangen.

‘Nee, nee,’ Ernest zwaaide gewichtig met zijn wijsvinger, ‘deze niet, voor jou heb ik er óók een, een andere. Deze is van Mario en van mij,’ en hij ontrolde een in rood viltstift opgetrokken Ferrari.

‘Prachtig,’ zei Leo, maar werd wat afgeleid door de tekst die zich onder de luxe wagen bevond: ‘Ernest heeft een oma.’ En het in blauwe blokletters moeizaam geschreven ‘firma’ duidde erop dat het document ondertekend diende te worden.

Voor de volledigheid stond er tussen haakjes nog onder ‘Ernesto ha una nonna’. Dat moest voor Mario, legde Ernest uit, anders had hij er wel van alles neer kunnen schrijven.

‘Mario is een beetje stom want hij kan niet eens Nederlands lezen.’

‘En?’ vroeg Leo.

‘Tekenen,’ zei Ernest en reikte hem de ballpoint aan die hij inmiddels ook uit de tas gegrabbeld had.

‘Natuurlijk,’ zei Leo en schoof wat naar voren om het papier ondergrond te geven op de lage tafel.

‘Nou oma nog even,’ zei Ernest tevreden, ‘en dan zal je Mario stom zien kijken jongen, als we terug zijn!’

Thomas keek Leo hulpeloos aan. Barbara verwachtte heil van het vloerkleed.

Leo keek naar zijn zoon die zijn akte zorgvuldig aan het

[pagina 200]
[p. 200]

oprollen was. En hij voelde hoe een golf van drift en verontwaardiging het bloed naar zijn gezicht stuwde. Er was geen minuut te verliezen, het moest nú!

‘We gaan hem halen,’ zei Leo en hij trok Ernest zo plotseling mee de kamer uit dat Ernest bijna struikelde terwijl Barbara en Thomas hen verbijsterd nastaarden.

 

Hand in hand stonden ze tien minuten later bevend voor kamer 302 in ‘Laat te Velde.’ Ernest kneep zo in het rolletje papier dat het knakte.

Leo's knieën knikten en het kostte hem de grootste moeite zijn winderigheid in toom te houden. Ernests hand voelde klam aan, of was het de zijne?

Tussen het ‘pring-pring’ van de bel en het opengaan van de deur verliepen enige uren waarin Leo Ernest zo kneep dat de witte plekken die hij op diens handje aanbracht eerst rood zouden worden om enige tijd later in sporen blauw over te gaan.

‘Wie hebben we daar,’ zei moeder, ‘wat een verrassing midden op de dag, kom binnen kind! Eindelijk! Oh, ik dacht werkelijk dat ik je nooit meer zou zien. Wat heerlijk dat je gekomen bent. En dat is Ernest, is 't niet, wij kennen elkaar al langer dan vandaag. Je bent niet boos meer op me?’

‘Boos?’ vroeg Leo. Hij was waarachtig vergeten dat hij zijn moeder sinds die fatale middag niet meer had opgezocht. ‘Dit is Ernest.’

‘Ja dat weet ik, dat zeg ik net,’ zei moeder.

‘Mamma,’ zei Leo, ‘Ernest is mijn zoon!’

‘Ja vertel mij wat,’ zei moeder, ‘leuke boel dat ik dat van Wiesje moet horen. Enfin, willen jullie thee?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken