Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tobias (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tobias
Afbeelding van TobiasToon afbeelding van titelpagina van Tobias

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (6.79 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tobias

(1985)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

6

Judith heeft geluk vandaag. De voordeur, de tochtdeur, de trap en de lange gang, alles kan genomen worden zonder hospita. Ze schuift de donkerbruine gordijnen open en zoals iedere morgen nadat ze uit college komt vraagt ze zich af of die gordijnen echt van paardehaar zijn, zoals men zei. De heldere vrieslucht schijnt haar kamertje binnen en kaatst tegen de spiegel boven de wastafel, zodat goed te zien is dat hij vuil is. Juist nu alles om en aan haar schoon en heel behoort te zijn. Dat is het nieuwste met mij, denkt ze, verder is alles bij het oude gebleven gelukkig. Ik ben alleen en ik verlang naar iemand, het enige is dat hij nog geboren zal moeten worden. Arme Judith. Ik praat dus heel veel met mezelf. Dat is niet nieuw, dat ik mezelf zo apprecieer om mee te converseren. Ik wil dus dat wij in een nette ruimte zitten als wij praten. Zodat de woorden helder klinken en niet ergens in een stofnest blijven kleven, dat vind ik geen omgeving voor ons beiden. Daarom, lieve vrienden, gaat u allemaal in bad. En ze kijkt alsof ze een aanloop zal gaan nemen voor honderd meter horden of nog meer. Dan ontstaat er een activiteit die dat kamertje, sinds ze er woont, niet al te vaak gekend heeft. Judith legt de boeken van het tafeltje in de stoel en daarna het gehaakte kleedje en dan het tafeltje zelf er weer bovenop. Zo kan ze bij

[pagina 66]
[p. 66]

het raam en daaruit hangen na korte tijd de lakens, de dekens en balanceert zelfs de matras. Jammer dat ze nu de opslagplaats onder het bed niet zo gemakkelijk meer kan bereiken. Hoewel het een zegen is, dat ze de koffer als kast voor de schoonmaakspullen heeft gebruikt en niet het kastje waar nu de inboedel voor staat.

Zo zwoegt ze voort, en haar kamertje begint schoner te worden naarmate zij zich vuiler voelt. En pas als zij zelf toe is aan een grote beurt, en zich afvraagt hoe ze aan die blauwe plekken op haar dijbeen is gekomen en waar die op haar bovenarm vandaan komt, pas als ze de oude wollen sokken van haar vader aan heeft getrokken en zijn vest over de blouse uit de fancy-fair, dan pas herinnert ze 't zich weer. Die blauwe plekken komen van een kleine worsteling. Ach ja, denkt Judith, van 't stoeien bij het fietsenrek, schipper mag ik overvaren, ja of nee. Nee, hij mocht niet overvaren, Anton.

‘Judith, ik weet een plekje waar we kunnen vrijen. Wij zijn toch geen kinderen meer, Judith? Jij weet dat niet, maar een man houdt dat niet uit, Judith. Voor jou is dat heel anders, moet je denken. Je moet niet zo egoïstisch zijn. Heus, je zult zien dat het niet zo erg is als je denkt. Kom!’

Aufforderung zum Tanz, 't was niet direct het Zwanenmeer, maar ja, zelf was ze ook geen Anna Paulowna geweest: ‘En wat als er een kind van komt, Anton? Anton Pierloot?’ Pierloot, denkt Judith, wat wil je ook als je zo heet. Geen wonder dat

[pagina 67]
[p. 67]

Anton er wel een adres voor wist als er een kind van kwam.

‘Lieve Heer,’ zegt Judith, ‘geef me een geweer.’ Is het een wonder dat ik eenzaam ben, en ze wrijft eens over het gehaakte gatenkleedje. Zou er misschien ergens een geheime school zijn, waar ze oefenen? Klassikaal? Op gehaakte kleden?

Toch, van alles wat ze verzonnen had, beviel de kinderdreiging nog het beste. Je zou er waarachtig door vergeten dat het waar was. ‘Niet waar?’ vraagt Judith aan het bed en klopt eens op de sprei die ze een beetje rechttrekt. Wie was nu toch? Ja, dat was Leo. Schipper mag ik overvaren? En wat nou als... Leo, mhm? ‘Daar zorg ik voor, dat dat niet gebeurt.’ ‘Vergissing? Is er een vergissing mogelijk? In een klein hoekje?’

‘En wat dan nog? Dan trouw ik met je.’ Wat vind je van m'n nieuwe Indianenpak, zo had hij toen gekeken, Leo. En al die tijd, terwijl ze zo haar eigen asbak toespreekt, vreest Judith dat ze aan die stal gaat denken, waar spinnewebben wiegden en vingers sporen maakten in het stof.

Nee, liever blijft ze hier. In mijn propere kamertje, denkt Judith, waar propere vragen bij horen. Lisa doet het met Victor, Alisse doet het, de bijen en de mussen. Wat is er met mij aan de hand? Thijs, de enige aan wie ze dat vragen kon: Ben ik gek misschien? Daarna viel dan het antwoord te genieten, een prettig antwoord, omdat het ook het hare was: Nee, je bent alleen maar anders. En Judith wist

[pagina 68]
[p. 68]

waardoor dat kwam, dat ánders zijn van haar, zodat ze ook nooit verder hoefde vragen. Een prettig, afgerond gevoel gaf dat haar steeds, die vraag en dan dat antwoord.

En dan opeens valt het haar in: als hij eens zou bedoelen dat ze... ‘Onzin,’ zegt Judith. ‘Thijs is niet gek, wat jij, en bovendien ben ik ook langer dan mijn moeder.’ Of zou ze niet ontkomen zijn en had ze toch die ziekte? De ergste die er te bedenken viel? Die straks door iedereen ontdekt zou worden, maar nu al door Thijs geweten werd. Zou ze toch niet ontkomen zijn? Was dat het? Zou ze praten als haar moeder? Geen sprake van! Heb ik het ooit over mijn gezondheid? Ik heb er niet eens een! Dring ik soms voor in winkels? En goud? Rammel ik ooit met goud in de Beethovenstraat? En ben ik ooit te lang aan het woord? In gezelschap bedoel ik? En waar is mijn accent gebleven? Weg! Of zou? Nee, het is weg. Er was geen joodse universiteit in Nederland! Shalom! Ik ben gered. Of niet? Ik ben al ruim vier jaar gered en elk jaar is een jaar geredder. Of niet? Jawel! Het ongeluk een stap vooruit! Hoera voor mij!

 

Rachel was naar Parijs gegaan en haar moeders migraine was gebleven. Dat is für eine Mutter unerträglich, von ihren Kindern getrennt zu werden!

‘Papá, waarom blijf je bij haar?’ vroeg Judith, als hij haar op kwam zoeken in Américain.

‘Ik hoop niet dat jij dat alles meemaakt wat zij geleden heeft.’

[pagina 69]
[p. 69]

‘En jij dan, en jij?’

‘Ach ik,’ zei haar vader.

‘Ja, jij!’

‘Dat moet toch ieder voor sichselber weten, was man wichtig findet, und...’

‘En!’

‘Het dauert nicht so lange, Judith. Ga naar Paries, suche die Rachel.’

‘Nemen wij een Kaffee oder ijs,’ vroeg haar vader dan ten slotte en dat was het enige dilemma dat hem leek te boeien.

Haar ook trouwens, toen.

‘Suche die Rachel. Het duurt niet zo lang meer.’ Zou hij dan niét bedoeld hebben, dat het voor haar moeders migraine het beste zou zijn als zij haar kinderen bij elkaar wist? En het zweet breekt haar uit, terwijl ze net schoon is.

Judith staart uit het raam, de lantarens, het maanlicht, de boom, alles lijkt bevroren en zo vreemd, zó vreemd ziet het eruit. Zelfs haar bed, zelfs haar handen lijken niet van haar. Ik ben niemand, denkt Judith. Er valt dus niemand te redden. Toch is er een die weet wie ik ben, één maar in vijfentwintig jaar, dat is niet veel, denkt Judith, ik ben niet liebenswürdig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken