Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van geluk gesproken (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van geluk gesproken
Afbeelding van Van geluk gesprokenToon afbeelding van titelpagina van Van geluk gesproken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (8.53 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van geluk gesproken

(1982)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 184]
[p. 184]

33 Padre, padrone

Er had zich een eigenaardige omwenteling voorgedaan in Leo's bestaan. Hij dacht bijna niet meer aan Rosa. Hij sorteerde de post ook heel anders nu, hij zocht naar Thomas' brieven. Die brieven waren van toon veranderd sinds Leo's genereuze aanbod. En van de weeromstuit was Leo's voorstel hem zelf ook steeds duidelijker geworden en - en dat was wel het meest merkwaardige - Leo kreeg plezier in z'n nieuwe hoedanigheid. Hoe het in z'n werk gegaan was wist hij niet precies maar er leek zich een dimensie aan zijn bestaan te hebben toegevoegd. Leo was een verantwoordelijk man geworden. Toch had Thomas hem blijkbaar niet helemaal begrepen toen hij schreef dat een huwelijk, hoe stijlvol Thomas het aanbod ook gevonden had, niet goed realiseerbaar was wegens gebrek aan genegenheid tussen hen beiden.

En dàt was nu precies het aantrekkelijke van de verbintenis voor Leo geweest. Misschien was het iets te romantisch gedacht, maar in z'n fantasie had Leo zich ook meer als redder gezien; onzelfzuchtig, lankmoedig en barmhartig. Thomas' protestante achtergrond stond hem in de weg om zulk een elan goed te begrijpen, hij was te enen male blind voor de lyriek van het gebaar geweest, en dat was jammer. Thomas miste veel, vond Leo.

Erg veel tijd om daarbij stil te staan had Leo echter niet. Zijn partiële verantwoordelijkheid eiste toch al heel wat aandacht en zijn financiële positie was nu ook weer niet zó dat hij zijn professorale professie ervoor aan de wilgen kon hangen.

Nooit had Leo kunnen voorzien dat hij ooit het wetenschappelijk parkeerterrein op zou rijden dromend over een Italiaanse doopplechtigheid waarbij hem, Leo, die niet te

[pagina 185]
[p. 185]

onderschatten positie van verwekker van de dopeling zou toebehoren. Hij zag Cernobbio's inwoners al in ontzag terugdeinzen.

Het was belangrijk dat hij zich daarvoor een passend kostuum zou laten aanmeten. En ook mocht het de jongen niet aan zilveren paplepels en een bijtring ontbreken, waarin de datum van de plechtigheid gegraveerd zou zijn. Leo had net in gedachten de doopjurk aangesneden welke hij wellicht aan zijn zuster zou kunnen ontfutselen - want was het niet zo dat moeder die aan haar gegeven had - toen hij bemerkte dat hij Van Zutphen gepasseerd was zonder deze te groeten. Het was niet te hopen dat Van Zutphen het zich aantrok.

‘Goedemorgen professor,’ zei zijn secretaresse en Leo had haar graag tot in de finesses verteld wat hem bezighield de laatste tijd. Hij had haar zogenaamde adviezen willen vragen en had, wie weet, samen met haar wat aankopen kunnen doen. Misschien een wieg of luiers of... Leo's hoofd liep om van de zorgen. Nee, de doopplechtigheid en alles daar omheen nam hem zo in beslag dat het misschien wel goed was dat de organisatie van een huwelijk hem bespaard was gebleven.

‘Dag Anke,’ zei Leo vriendelijk, ‘wat heb je voor me te doen vandaag?’

‘U bent een beetje laat professor, ze hebben al gebeld,’ en ze overhandigde Leo een mapje dat hem erg onbekend voorkwam. ‘Dat zijn de stukken.’

‘Had ik die moeten lezen?’ vroeg Leo bezorgd.

‘Nee hoor,’ lachte het meisje, ‘ze zijn alleen om mee te nemen.’

‘Waar moet ik heen?’ vroeg Leo ongelovig.

‘Naar de beleids- en adviescommissie.’

‘Oh,’ zei Leo en trachtte zich voor te stellen wat dat inhield. ‘Ik weet waarachtig niet waar dat over gaat,’ bekende Leo.

[pagina 186]
[p. 186]

‘Dat hoeft ook niet/ zei Anke hulpvaardig, ‘hij komt voor het eerst bij elkaar/

‘Ach zo/ zei Leo opgelucht, ‘in de bestuurskamer?’

Ze knikte hem hartelijk toe en hij begreep dat ze vond dat hij zich haasten moest. Dat deed hij dan maar.

Het was prachtig zomerweer, dat wil zeggen buiten de campus, op de campus - ooit voorgesteld als een paradijselijk oord vol loofbomen en fonteinen waarin door wederzijdse bevruchting van natuur en wetenschap kennis zou bloeien en liefde zou heersen - tochtte het zo tussen de betonnen gebouwen, de golfplaten keten met de liederlijke aanplakbiljetten en de geparkeerde vrachtwagens dat Leo voelde dat hij een kou op aan het lopen was. Nog dichter trok hij zijn feestelijke zomerjasje om zich heen toen hij de plaats naderde waarachter hij de kernreactor wist. Deze leek gesymboliseerd door een metaalachtig wapen dat van futuristische visie getuigde, althans zo had Leo het kunstwerk steeds opgevat. Ten onrechte overigens want - zo had hij laatst van een van zijn medewerkers gehoord - het kunstwerk scheen de hoop, òf het menselijk lijden, uit te drukken, dat zou hij nog eens navragen.

Aangekomen, bleek Leo voorzitter te zijn van deze adviescommissie, wier uitspraken een in hoge mate bindend karakter zouden dragen. Daarom stond Leo er die ochtend in bijzondere mate voor in dat de raad zich niet tot uitspraken liet verleiden die het bindend karakter van de commissie in gevaar zouden kunnen brengen. Nee, het had alles een oriënterende functie, zo begreep iedereen zonder dat daar woorden over vuil gemaakt behoefden te worden. Ook het studentenlid was voor de gelegenheid van onbesproken karakter en begreep de diepere betekenis van elk ‘wellicht’, ‘waarschijnlijk’, ‘eventueel’, ‘enerzijds en anderzijds’ waarvan de diverse raadsleden zich die morgen bedienden.

Teruggekomen meldde Leo zich direct bij zijn secretaresse.

[pagina 187]
[p. 187]

Mocht hij naar huis van Anke? Nee, ze moest hem nu toch teleurstellen, hij zou college geven die middag en werd vervolgens in Utrecht, het midden des lands, verwacht om deel te nemen aan het landelijk hooglerarenoverleg.

Moe kwam hij 's avonds thuis, maar gelukkig niet zó moe dan dat hij Thomas bellen kon. Leo's hart was bij zijn zoon in Cernobbio. Leo telde de dagen. Straks, als het laatste examen achter de rug was, dan kon hij hart en lichaam weer verenigen in wat hij als een heilige plechtigheid beschouwde die hij sinds zijn tweede plechtige communie steeds had moeten ontberen, zo besefte hij nu.

‘Pronto,’ zei Thomas sinds kort.

‘Thomas?’ riep Leo. ‘Met mij, hoe is het?’ Leo had rechtstreeks verbinding met de harteklop des levens.

‘Het is niet zo goed met Martje,’ zei Thomas.

‘Toch niet ziek?’ riep Leo angstig.

‘Nee,’ zei Thomas, ‘dat niet.’

‘Oh gelukkig,’ zei Leo.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken