Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van geluk gesproken (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van geluk gesproken
Afbeelding van Van geluk gesprokenToon afbeelding van titelpagina van Van geluk gesproken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (8.53 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van geluk gesproken

(1982)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 195]
[p. 195]

36 Een bevoorrechte positie

Martijn had een auto gekregen en was daarmee bij z'n jaarclubgenoten in aanzien gestegen en toen hij de oorzaak van de aankoop uitlegde, toen was ook de afgunst van z'n jaarclubgenoten verdwenen.

Uit gêne over z'n bevoorrechte positie was Martijn nogal royaal geweest met het aanbieden van vervoer in précaire omstandigheden, zodat de auto hem heel wat werk bezorgde. Gelukkig was het een kleine geworden, zodat hij niet elke zaterdag hoefde helpen verhuizen, wat dat betreft was 't een geluk bij een ongeluk dat Martijn zich niet had laten verleiden een glanzende tweedehands mg te kopen maar zich bij Thomas' wens had neergelegd en een nieuwe Renault 4 had aangeschaft. Achteraf bekeken had hij beter een mini kunnen nemen maar het was nu eenmaal een Renault 4 geworden.

 

‘Ik word er toch altijd zo somber van,’ zei mevrouw de Bruin toen hij die middag het portier voor haar open hield en zij moeizaam in het autootje klom.

‘Wat zei u?’ vroeg Martijn toen hij naast haar was gaan zitten.

‘Dat ik er altijd zo somber van word,’ herhaalde ze.

‘Ik ook,’ zei Martijn, het was hem eigenlijk niet opgevallen, maar mevrouw de Bruin had wel gelijk.

‘Voor u moet het nog veel erger zijn,’ zei mevrouw de Bruin toen ze de Blasiusstraat uitreden. ‘Toch mazzel dat we dicht bij de tunnel zitten,’ zei mevrouw de Bruin toen Martijn geen antwoord gaf.

‘Zeg dat wel,’ zei Martijn, ‘anders hadden we de hele stad door gemoeten.’

[pagina 196]
[p. 196]

‘Ik ben zo blij dat ik met u mee kan rijden.’

‘Natuurlijk,’ zei Martijn, ‘ik ben ook blij dat ik niet alleen hoef.’

‘Weet u wat Wouter vorige week tegen me zei?’ babbelde mevrouw de Bruin.

‘Nou,’ vroeg Martijn, ‘wat zei meneer Kalk?’

‘Hij zei zoiets dat er dames kwamen.’

Martijn keek even op.

‘Dames?’

‘Ja, dames, ik vroeg me af wat of hij bedoelde.’

Martijn haalde z'n schouders op. Ze waren nu onder de tunnel uit en hij zette er de vaart in. Martijn betrapte zich erop dat hij veel liever meneer Kalk zou bezoeken dan Martje en hij benijdde mevrouw de Bruin.

‘Ik heb maar 'ns sokken voor 'm meegenomen,’ veranderde ze van onderwerp.

‘Ik had eigenlijk een zonnebril willen kopen,’ zei Martijn, ‘maar ik ben het vergeten.’

‘Waarom een zonnebril?’ vroeg mevrouw de Bruin.

‘Tegen de zon,’ zei Martijn.

‘Nou, zal ik dat van de week even voor u doen?’ vroeg ze hartelijk. Maar Martijn kende mevrouw de Bruins zonnebril, hij had haar ermee zien lopen de dag nadat ze zo gehuild had en hij schrok bij het idee dat Martje zo'n grote rose bril op zou hebben.

Martijn zette het raampje een beetje open want de parfum die mevrouw de Bruin op had begon hem een doffe hoofdpijn te bezorgen. Toch was Martijn dankbaar dat ze iedere zaterdag met hem meereed.

Zoals gewoonlijk liepen ze samen de grote hal in, met het glas in lood en de Jugendstil-betegeling. Hij bracht mevrouw de Bruin altijd eerst even langs 3a om dan zelf naar 7b door te lopen. Het was een eindje om en ja, zo was het, het was een eindje om.

[pagina 197]
[p. 197]

Bij de grote deuren van de zaal aangekomen, spraken ze, zoals iedere zaterdag, af dat Martijn haar om vier uur zou ophalen.

‘Krijg het nou,’ zei mevrouw de Bruin.

Martijn deed een stap naar voren.

‘Kijk nou 'ns, heeft ie toch gelijk gehad, ik zei het u toch daarstraks in de wagen nog?’

Martijn zag het nu ook. Hier en daar, ineengedoken of wijdbeens en starend zaten gebloemde vrouwen verspreid over het zaaltje. Een bevroren tafereel uit een pantomimevoorstelling van moderne opzet. En daar zat meneer Kalk op z'n oude plaatsje naast de psychologe.

‘Komt u erbij mevrouw de Bruin?’ zei ze. ‘Kijk eens wie daar is meneer Kalk?’ Maar Wouter had het allang gezien en hij glunderde.

‘En kijk eens, meneer Wilbrink, meneer Wilbrink, hier moet u zijn. Uw zuster is bij ons op bezoek, komt u eens.’ En ze kwam op Martijn toe en nam hem mee naar een hoekje achter de deur waar Martijn Martje herkende.

Martje had haar hoofd op haar armen gelegd en keek stiekem door haar haren heen naar wat er gebeurde.

‘Wat zullen we nou beleven,’ zei mevrouw de Bruin verheugd.

‘Uw zuster ook hier! Wouter kom eens kijken, hier is de zuster van meneer Martijn, die ken je toch nog wel, kom nou eens gauw even mee!’ En ze begon aan Wouter te trekken, die heel langzaam overeind kwam.

‘Kom, laten we gezellig aan deze tafel gaan zitten,’ zei mevrouw de Bruin en ze deed net of ze niet opmerkte dat Martje haar hoofd omgedraaid had en nu naar de muur was gaan kijken.

‘En kijk eens wat ik heb,’ zei mevrouw de Bruin en ze pakte de sokken uit en gaf ze aan Wouter.

‘Voor m'n schoenen,’ zei Wouter en hij keek hulpeloos

[pagina 198]
[p. 198]

naar de psychologe.

‘Toe maar,’ knikte deze.

‘Ik heb m'n schoenen aan,’ zei Wouter en liet ze even aan mevrouw de Bruin zien.

‘Nou,’ zei mevrouw de Bruin, ‘dat ziet er knap uit Wouter, heel wat beter dan die pantoffels, is 't niet?’ en Wouter was zo blij dat ze niet boos was. Toen haalde mevrouw de Bruin een biscuitje uit haar tas.

‘Kijk eens Martje,’ zei Martijn, ‘een biscuitje van mevrouw de Bruin,’ en Martje nam het aan en at het op terwijl haar hoofd nog steeds op haar armen rustte.

Martijn keek mevrouw de Bruin verdrietig aan en mevrouw de Bruin knipoogde hem toe dat hij wat moediger moest zijn en hij bewonderde haar zo dat hij niet wist wat hij zeggen moest.

‘Waar zijn de andere heren naar toe, Wouter?’ vroeg mevrouw de Bruin.

‘Ik zal wat thee halen,’ zei Martijn.

‘Doe dat maar jongen,’ zei mevrouw de Bruin en ze legde even haar hand op zijn arm.

Toen hij terugkwam zat Martje opeens rechtop in haar stoel een koekje te eten. Mevrouw de Bruin scheen iets gevraagd te hebben.

‘Ja,’ zei Martje, ‘het was een hele mooie zomer.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken