Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van geluk gesproken (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van geluk gesproken
Afbeelding van Van geluk gesprokenToon afbeelding van titelpagina van Van geluk gesproken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (9.35 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van geluk gesproken

(1987)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

3 Het zou me niet verbazen als ik katholiek werd

‘Lieverd, wat is er?’ vroeg Barbara terwijl ze de boodschappentas op het aanrecht zette.

‘Brieven van de kinderen,’ zei Thomas.

‘Is er iets met ze?’

‘In de ene brief staat dat ze allebei komen en in de andere brief schrijft Martijn dat hij niet komt.’

‘Wat jammer voor je,’ zei Barbara en liep op Thomas toe, kuste hem op z'n hoofd, veegde wat haar over het kale plekje dat ze zojuist gekust had en ging naast hem aan de keukentafel zitten.

‘In wèlke brief staat nu precies wàt?’ vroeg Barbara zakelijk.

‘Martje zegt dat ze komen en op dezelfde dag schrijft Martijn dat hij moet werken.’

‘Ja, dan zal hij wel niet komen,’ zei Barbara die het liever andersom gezien had. Om precies te zijn had Barbara zelden zo'n trut ontmoet. Barbara had eigenlijk gedacht dat de soort uitgestorven was. En omdat Barbara een gezichtspunt niet zomaar aan de wilgen hing, kon ze maar niet geloven dat er niets achter stak. Al was het maar een neurose. Maar tot nog toe had Barbara niets kunnen ontdekken. Martje leek op haar naam: Marjoke, en bovendien leek ze op Thomas' vrouw.

Toch ben ik jaloers, dacht Barbara.

‘Zou ik jaloers zijn?’ vroeg ze.

‘Op wie?’ zei Thomas.

‘Op Martje,’ antwoordde Barbara.

Thomas fronste en zijn mond trok samen tot een streep. ‘Kom, doe nou niet zo onvolwassen hè,’ en hij stond op en deed water in het steelpannetje.

[pagina 24]
[p. 24]

‘Vraag of ze 'n fluitketel meebrengt,’ zei Barbara.

Thomas hield van de dingen van de dag. Hij was er altijd weer vlug door in z'n humeur te brengen. Barbara stond op om de boodschappen op te bergen.

‘De gasfles is bijna leeg,’ zei Thomas, ‘bel jij Barleone?’

Alles was weer in orde. Buiten hing een dikke, witte, warme mist alsof iemand vergeten had het gas onder het meer uit te doen zodat het hele dal vol stoom was geraakt. Het leek net alsof ze in een schoenendoos woonden, dacht Barbara, alsof de ramen op de muur geschilderd waren voor 't idee in plaats van om er door te kijken.

Ik kan me niet voorstellen dat het ooit ander weer wordt, dacht Barbara. Dat had ze zich trouwens ook niet kunnen indenken toen de zon scheen, evenmin als toen het zo regende. Alles was hier overtuigender dan thuis, geen wonder dat hier veel gebeden werd.

‘Het zou me niets verbazen als ik katholiek werd,’ zei Barbara.

‘Wat zeg je?’ vroeg Thomas.

‘Ik word nog katholiek als die mist aanhoudt,’ zei Barbara.

‘Hoe dat zo opeens?’ vroeg Thomas terwijl hij voorzichtig wat water uit het spetterende steelpannetje op de koffie goot.

‘We moesten toch eigenlijk een espressopot kopen,’ zei Barbara, ‘ik zag Giuliana er van walgen gisteren.’

‘Ja,’ zei Thomas, ‘die zien we nooit meer terug als we zo doorgaan. Zullen we vragen of Martje sprits meeneemt?’

‘God, zou dat kunnen, die lekkere vette en waxinelichtjes en Caballero en Leidsche kaas en pindakaas en hopjes?’

‘Hopjes hoeft niet,’ zei Thomas.

‘Zoute haring dan?’

‘Nee, hoe wil je dat ze daar die hele reis mee omgaat?’

‘Omgaat?’ vroeg Barbara, ‘je bent toch niet bang dat ze verloofd aankomen? Zou ze eigenlijk een vriendje hebben?’

‘Martje,’ zei Thomas, ‘onzin.’

[pagina 25]
[p. 25]

‘Nou ze is tenslotte achttien, wat dacht je?’ Barbara voelde iets triomfantelijks in zich opkomen, jawel ze probeerde het nog voorbij te laten gaan maar tòch: ‘Hoe weet je dat zo zeker?’ Eigenaardig, dacht Barbara, ik geloof er zelf ook niets van, dat vormelijke piepstemmetje, daar kan toch niet verliefd mee gefluisterd worden?

‘Martje is niet iemand voor dat geflirt,’ vertelde Thomas. ‘Martje trouwt met een aardige vent, gewoon, niet dat gehannes, ze weet wat ze wil, ze hoeft niet te experimenteren.’ Thomas sprak het woord met walging uit.

‘Zo kun je 't ook zien,’ zei Barbara, ‘ik noemde dat vroeger verliefd zijn.’

‘Ja, jij,’ zei Thomas - het klonk Barbara als verachtelijk in de oren - ‘jij bent heel anders.’

‘Hoe ben ik?’ vroeg ze achterdochtig en toch iets te gretig.

‘Jij.’ Thomas keek op van z'n steelpan en schonk glimlachend de koffie op.

‘Je plaagt me zeikerd,’ zei Barbara vriendelijk.

‘Dat zou Martje nu bijvoorbeeld nooit zeggen,’ zei Thomas. En Barbara wist weer zeker dat ze Thomas liefhad. Zo gaat dat.

Waarom, dacht Thomas bij zichzelf, waarom zou het toch nodig zijn dat ik altijd moet kiezen. Nee, dat was het eigenlijk niet, het was meer dat... En hij voelde zich plotseling schuldig en zag z'n dochtertje voor zich, veel jonger dan nu, in de steek gelaten, verraden, dat was het. Waarom was dat weerloze kleine meisje van hem zo verkrampt en gespannen geworden? Hij hoorde het in haar stem, te hoog, te strak. Hij zag het aan het handschrift. Zorg je voor zon? Zitten jullie daar lekker in het zonnetje? Dat was zijn kind niet meer, ze was gewond geraakt. En God, hoe kon hij ervoor zorgen dat ze het dan tenminste toonde. Desnoods door hem te teisteren met openlijke smoezen zoals Martijn, hoewel, hij moest er niet aan denken. Barbara had gelijk, hoewel ze het nooit

[pagina 26]
[p. 26]

tegen hem gezegd had, wist hij wat ze dacht: Martje was een trut. En Barbara had ongelijk. Martje had zich alleen maar zo vermomd, daarachter ging het liefste schuil wat hij zich op dat moment kon voorstellen. Hoe kon dat toch gebeuren?

Hoe kon hij haar zó geruststellen dat ze weer tevoorschijn zou durven komen, luidruchtig, slordig en onbeheerst? Waarom hield ze zich achter dat afzichtelijke masker verborgen? Om flink te zijn, was het dat? Waarom had hij haar nooit durven zeggen hoe ook hij haar moeder miste, zou dat beter zijn geweest? Zou ze dan misschien niet zo hebben hoeven wegkruipen achter die damesachtige truttigheid, raar woord overigens, vond Thomas. Het ergste uit de brief vond hij nog dat het wáár was dat ze ‘keihard’ aan statistiek gewerkt had. Zijn lievelingskind was te klein om ‘keihard’ te werken en dan zó te falen. Hij had nooit kunnen dromen dat hij terugverlangen zou naar de tijd waarin hij al bij de voordeur over haar jurken, haar tennisracket, haar hond en haar t-shirts struikelde, waarvoor hij haar toen een pak ransel had gegeven.

God, hoe kan ik het goedmaken, dacht hij, en bad dat het goed te maken zou zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken