Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van geluk gesproken (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van geluk gesproken
Afbeelding van Van geluk gesprokenToon afbeelding van titelpagina van Van geluk gesproken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (9.35 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van geluk gesproken

(1987)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

18 Er setzte sich mit Tränen nieder

Meneer en mevrouw de Bruin waren gelukkig weer een beetje aan de praat geraakt, zij het dat het nog maar uitsluitend praktische zaken betrof. En dan van alle praktische dingen het meest praktische: geld. Want Truus had geld nodig voor de vos-cursus, geld nodig voor de kapper om naar de voscursus te gaan, voor schoenen met een ietsje plattere hak voor bij de broek voor de vos-cursus en omdat haar winterjas niet bij de broek voor de vos-cursus paste dus ook vanzelf een nieuwe jas.

‘Wat betekent dat eigenlijk, vos,’ vroeg De Bruin timide. Als hij ergens een rothekel aan had dan was het wel aan vrouwen van Truus' postuur in een broek, maar dit was niet het moment om het vliesdunne ijslaagje waarover hun communicatie voortschuifelde aan groot gewicht bloot te stellen.

‘Truus, wat betekent vos-cursus?’

‘Dat vertel ik je nog wel eens,’ zei Truus snibbig en nam zich voor om als hij weg was de folder onder het naaimandje er eens op na te lezen.

‘Er is een man op de goudkust,’ zei De Bruin in de veronderstelling dat hij Truus daar misschien mee over de brug kon krijgen.

Maar teleurstelling was zijn deel.

‘Wat zou dat,’ zei Truus.

‘Die man is geloof ik de vader van die jongen.’

‘Hoe weet jij dat?’ vroeg Truus.

De Bruin werd nu onzeker en kon het definitieve bewijs maar niet tevoorschijn krijgen.

‘Hij leek op hem,’ zei De Bruin daarom maar.

‘Wat zou dat,’ zei Truus onlogisch en De Bruin had er niet van terug en zuchtte.

[pagina 103]
[p. 103]

‘Ik heb geld nodig,’ zei Truus en op een of andere onverklaarbare manier deed dat meneer de Bruin denken aan het vrijkaartje dat hem ooit gegeven werd door - ja hoe heetten ze, het ging om granol in de hal - hoe heetten die mensen nou toch weer?

‘Hoe heetten die mensen ook alweer Truus, die van dat halletje in Noord?’

‘Geiberse,’ zei Truus, ‘wat zou dat?’

Meneer de Bruin lette er niet op, blij als hij was dat hij voort kon met zijn gedachten. In ieder geval deed Truus hem denken aan die verziekte avond; het ging over het leven van Jezus en het dúúrde, het dúúrde, De Bruin kon het houten bankje nog aan z'n kont voelen als hij daar aan dacht. Hij had een boekje meegekregen van Geiberse, ja zo heette die kerel. En volgens dat boekje had het om half tien klaar moeten wezen als ze doorgewerkt hadden maar wat deden die leiperds? Telkens als ze een liedje klaar hadden, begonnen ze opnieuw, niet het laatste coupletje nog eens, nee, de hele hap! De Bruin was er zo driftig van geraakt dat ie 's avonds ruzie met Truus had gezocht. Hoe kwam hij daar ook al weer op?

‘Ik heb geld nodig,’ zei Truus. Ja dat was het, dat zinnetje kwam ook telkens terug, net als hij dacht dat het afgelopen was. Geiberse had nog zoiets gezegd van ‘passie’. Nou dat was De Bruin niet tegengekomen, die avond.

 

‘Sjeffie,’ zei De Bruin, ‘heb je gebeld?’

‘Waarvoor?’ zei Sjef harteloos.

‘Badkamertje, weet je nog wel,’ hielp De Bruin.

‘Oh ja,’ zei Sjef, ‘nee, dat is even door m'n hoofd gegaan, mórgen.’

‘Morgen is het zondag,’ zei De Bruin.

‘Maandag bel ik hem,’ zei Sjef en om z'n woorden van een daadachtig karakter te voorzien, haalde Sjef een klein

[pagina 104]
[p. 104]

opschrijfboekje uit z'n zak. De Bruin had van z'n leven nog niet zo'n klein boekje gezien.

‘Wat heb je daar nou?’ vroeg De Bruin.

‘Mijn opschrijfboekje,’ zei Sjef.

‘Zet je een puntmuts op als je daarin schrijft?’ vroeg De Bruin.

‘Als jij je niet gedeisd houdt, dan kom jij helemaal niet in mijn opschrijfboekje vóór,’ dreigde Sjef en gleed van de barkruk af om een potloodje uit z'n andere achterzak te kunnen halen. Moeizaam grabbelde Sjef de voering omhoog en draaide z'n kont naar De Bruin.

‘Zie je daar een potloodje aankomen?’ vroeg Sjef, terwijl hij over z'n schouder probeerde mee te kijken.

‘Nee,’ zei De Bruin.

‘Klein potloodje,’ pleitte Sjef.

‘Ja, dat begrijp ik,’ zei De Bruin behulpzaam en bukte zich dieper om in Sjefs achterzak te zoeken.

‘Kan je niet even een ballpoint lenen?’ vroeg De Bruin.

‘Nee,’ zei Sjef, ‘ik moet m'n potloodje.’

‘Krijg het nou,’ riep hij opeens blij, ‘gewoon in m'n broekzak,’ en triomfantelijk hield hij het minuscule schrijfstokje voor De Bruin omhoog.

Deze keek op van Sjefs achterzak. ‘Hoe bestaat het,’ zei De Bruin en ze gingen weer naast elkaar aan de bar zitten achter een vers pilsje.

‘Waar had ik het nou weer voor gepakt?’ vroeg Sjef peinzend.

‘Badkamertje, Buitenveldert,’ zei De Bruin.

Sjef zocht een bierviltje en legde z'n boekje erop - ‘hij moet lekker droog liggen,’ - en begon erin te lezen en dat duurde zolang dat De Bruin maar eens zei: ‘Kan ik je helpen?’

‘Da's gek,’ zei Sjef, ‘ik kan veel kleiner schrijven dan ik lezen kan.’

[pagina 105]
[p. 105]

‘Zal ik het proberen?’ vroeg De Bruin, die graag wilde weten wat erin stond.

‘Geen probleem,’ zei Sjef en tastte zijn borst af, ‘m'n bril, heb jij m'n bril gezien?’

‘Nee,’ zei De Bruin, ‘maar zal ik het even voor je lezen, Sjef?’

‘Wat denk jij nou?’ vroeg Sjef, ‘waarom ik zo klein schrijf in dat kleine boekje, hè? Omdat ik zulke goeie ogen heb misschien, nee toch?’

De Bruin begreep het nu en drong niet verder aan. Sjef wilde het boekje weer in z'n zak stoppen.

‘Schrijf het nou even op Sjef,’ zeurde De Bruin.

‘Wat zou ik ook al weer opschrijven?’ treiterde Sjef.

De Bruin sloeg z'n ogen moedeloos neer.

‘Oh ja, badkamertje, Buitenveldert.’ Sjef likte aan z'n potloodje, zocht een vers velletje papier ergens middenin en schreef: badkamer, Buitenvelderd.

‘Buitenveldert is met een t,’ zei De Bruin frikkerig.

‘Wordt dat badkamertje daar minder om?’ vroeg Sjef.

De Bruin haalde z'n schouders op en ze zwegen tevreden.

‘Sjef,’ zei De Bruin, ‘ik moet je iets vragen.’

‘Problemen?’ vroeg Sjef en nu moest De Bruin toch een tijdje wachten tot Sjef uitgelachen was, maar het leverde hem wel een pilsje op.

‘Heb je genoeg gelachen?’ vroeg De Bruin.

‘Ja,’ zei Sjef en veegde de tranen van z'n gezicht en begon bijna weer.

‘Kan ik een voorschot van je krijgen?’ vroeg De Bruin.

Sjef was opeens stil. Pijnlijk getroffen keek hij De Bruin aan.

‘Niet véél, Sjef,’ verzachtte De Bruin, ‘en 't is niet voor mij,’ voegde hij eraan toe.

‘Voor wie dan wèl?’ vroeg Sjef ongelovig.

‘Voor de koters,’ zei De Bruin.

[pagina 106]
[p. 106]

‘Da's wat anders,’ vond Sjef, die een kindervriend was zolang hij ze maar niet hoefde te zien. ‘Die kleine jongen is toch van jou, hè?’

‘Ja,’ zei De Bruin, ‘die is van mij.’

‘En die twee mokkeltjes zijn niet van jou, hè?’

‘Nee,’ zei De Bruin, ‘die zijn van d'r ex.’

‘Moet jij die ook betalen, of doet die man dat?’

‘Af en aan,’ zei De Bruin vaag.

‘Hoeveel heb je nodig?’ vroeg Sjef.

‘Vier meier,’ zei De Bruin, terwijl hij er eigenlijk maar twee op 't oog had.

‘Ga nou gauw,’ zei Sjef en hij keerde zich af of hij De Bruin nooit eerder ontmoet had. ‘Wou jij misschien naar Ajax-Tottenham?’

‘Ik wil niet naar Ajax-Tottenham,’ loog De Bruin.

‘Ben jij niet meer voor Ajax dan,’ vroeg Sjef.

‘Ja, natuurlijk ben ik voor Ajax, maar dat kan ik tegenwoordig toch niet meer betalen, man!’

‘Jij kan twee geeltjes krijgen om met de kleine jongen naar Ajax-psv te gaan,’ besloot Sjef.

‘De kleine jongen loopt nog in de luiers,’ zei De Bruin.

‘Wat geeft dat nou?’ zei Sjef onredelijk.

‘Moet ik hem in de rust verschonen dan?’ De Bruin schudde z'n hoofd. ‘Wees nou redelijk Sjef.’

‘Wat wil je dàn?’ zei Sjef ongeduldig, alsof hij alle denkbare voorstellen gedaan had.

‘Ik moet drie meier,’ zei De Bruin.

‘Nèt waren het er anders nog vier,’ herstelde Sjef zich.

‘Ja goed, ik heb er vier nodig maar met drie ben ik ook al geholpen, ik pas mijn eigen een beetje aan,’ zei De Bruin.

‘Nou,’ besloot Sjef, ‘dan pas ik me van mijn kant ook een beetje aan,’ en begon een gesprek met de dame achter de tap.

De Bruin begreep dat het wachten geblazen was, keek de andere kant op en liep maar eens naar de fruitautomaat.

[pagina 107]
[p. 107]

Toen hij weer terugkwam bij de bar, zat Sjef nog steeds te praten. Daarom floot hij zachtjes met de muziek mee.

Sjef was nog niet uitgepraat of De Bruin zei: ‘Sjeffie, komt er nog wat van?’

‘Waarvan?’ zei Sjef, pakte z'n portefeuille en schoof er twee toe. De Bruins hart deed een dubbele slag van vreugde.

‘Merci Sjef,’ zei hij en wilde Sjef een klap op zijn schouder geven maar gelukkig zag hij nog net dat Sjef z'n opschrijfboekje aan het zoeken was.

‘Boekie kwijt?’ informeerde De Bruin hartelijk.

‘Nee, m'n potloodje,’ zei Sjef.

‘Kijk 'ns in je broekzak,’ hielp De Bruin.

‘'t Moet in m'n achterzak zijn,’ zei Sjef.

‘Even helpen?’ vroeg De Bruin en Sjef keerde zich om, om De Bruin het zoeken te vergemakkelijken. Toen ze het niet zo gauw vonden, vroeg De Bruin: ‘Waar heb je 't eigenlijk voor nodig?’ maar op dat moment kwam het potloodje te voorschijn zodat hij niet zo'n behoefte meer had aan opheldering. Toch werd het duidelijk toen Sjef onder ‘badkamer Buitenvelderd’ Jantje f 200,- neerschreef.

‘Vertrouw je me niet, Sjef?’ vroeg De Bruin teleurgesteld.

‘Jawel,’ zei Sjef, ‘maar zo onthou ik het beter.’

‘Wat?’ vroeg De Bruin.

‘Dat ik even bellen moet,’ zei Sjef.

Voor De Bruin wegging kocht hij nog een pilsje om er één gewisseld te krijgen en thuisgekomen gooide hij trots één meier en twee briefjes van vijfentwintig op de kloostertafel.

‘Krijg 't nou,’ zei Truus in weerwil van zichzelf.

‘Weet je wat vos betekent?’ zei Truus. ‘Vrouwen oriënteren hun eigen op de samenleving.’

‘Oh,’ zei De Bruin en probeerde te begrijpen hoe je die mondvol in dat beest kon veranderen, het zou hem trouwens een rotzorg wezen. Truus praatte tenminste weer en tevreden pakte hij de krant.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken