Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van geluk gesproken (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van geluk gesproken
Afbeelding van Van geluk gesprokenToon afbeelding van titelpagina van Van geluk gesproken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (9.35 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van geluk gesproken

(1987)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 119]
[p. 119]

21 Hebben wij problemen, zijn wij overstuur?

Leo overwoog nog een moment of hij zich niet onder het dashboard te slapen kon leggen nadat hij zijn auto volledig zou hebben afgesloten. Er was echter werk aan de winkel. Plotseling zag hij Martje hijgend op de auto afkomen. Haar mond stond scheef van ontzetting, de wijdopen ogen leken licht te geven vanachter het lange haar dat in natte strengen naar beneden hing. Snot liep uit haar neus en de mondhoeken waren vuil.

Martje torste een stuk steen, in een fractie van een seconde herkende Leo zijn eigen losliggende gewassen grinttegel van vlak naast de voordeur en, terwijl hij zich verschanste achter zijn dashboard, hoorde hij precies hetzelfde geluid als toen Rosa die prachtige bloemenbak vol petunia's van één hoog op z'n motorkap had gesmeten.

Zijn adem stokte, het was heel stil nu. Leo richtte zich een beetje op en keek voorzichtig boven het handschoenvakje uit om direct weer terug te duiken. In z'n angst trok hij het stofdoekje over z'n hoofd dat op de stoel was blijven liggen. Martje leerde blijkbaar snel want dit keer deponeerde ze haar vrachtje midden op de voorruit die in één ruk een winters aanzien kreeg terwijl de steen terugrolde op de motorkap. Het zicht was Leo nu ontnomen maar naar zijn herinnering waren er verder geen losse tegels meer. Voorzichtig kroop hij uit het andere portier en zocht dekking achter zijn mooie donkergroene Volvo, kroop naar de voorkant en keek mal onder de bumper door.

Martje stond inderdaad woest naast z'n voordeur te graven. Dit was het moment! Net toen ze zich omdraaide met een klein hoekje tegel in de hand stond Leo achter haar en kreeg een behoorlijke dreun in z'n maag met haar door de

[pagina 120]
[p. 120]

steen verzwaarde hand.

‘Laat me los,’ gilde Martje, ‘rothoer, klootzak, vuile...’ en daarna liet Martje de verbale begeleiding achterwege en ging over tot een soort indianengekrijs. Martje sloeg en stompte. Leo voelde z'n leesbril in z'n binnenzak breken en nu stond ze zo aan z'n das te rukken dat Leo het gewicht wat trachtte te verminderen door zijn das op een iets hoger niveau vast te houden. Hierop beet Martje in z'n hand en wilde niet loslaten. Zo hard beet ze dat Leo zelfs in deze benarde omstandigheid pijn voelde. Net had hij met zijn rechtervuist Martje een klap op wat hij dacht dat haar oor was gegeven of hij hoorde achter zich: ‘Professor, professor, wat doet u?’

‘Help me,’ riep Leo buiten adem, ‘help me,’ en samen met het scheikundig medelid van de universitaire gemeenschap kon hij de situatie zó veranderen dat ze ieder met een arm van Martje in de handen geklemd stonden terwijl ze eigenaardige danspasjes maakten om de woest om zich heen trappende benen van Martje te ontwijken.

‘Bel de ggd,’ commandeerde Leo zijn wetenschappelijke buurman. Maar toen deze Martje blij losliet, kreeg Leo een stomp in z'n maag die zo hard aankwam dat het adembenemend was.

Toen Leo opkeek was het gezellig druk geworden op zijn stoepje. Een buurtgenoot waarin Leo pas later de personeelschef van de Hema ontdekte, had Martje in de houtgreep, als een gevangen dier probeerde ze haar hoofd omhoog te houden.

Leo, die de personeelschef in het verleden altijd met baviaan betitelde, had nu toch wel grote bewondering voor deze sterke man, vooral toen hij zag dat hij nog een hand over had om te gesticuleren.

‘Bent u bestolen, professor?’ wilde het groepje om het hardst weten.

‘Geloof hem niet, geloof hem niet,’ gilde Martje, ‘hij is een

[pagina 121]
[p. 121]

vuile leugenaar,’ en Martje spuwde zo hard ze kon in Leo's richting.

Hulpeloos kwam Leo toegelopen en de personeelschef van de Hema keek zorgelijk naar Leo's mooie groene jagersjas en klemde toen met zijn overgebleven hand Martjes mond dicht. Maar dit beviel niet zo goed want aan de snelle wijze waarop de personeelschef z'n hand terugtrok en er toen mee ging staan zwaaien, wist Leo uit eigen ervaring dat Martjes jarenlang gereguleerde gebit weer moest hebben toegeslagen. Dat herinnerde hem aan zijn eigen hand en toen hij zijn opgezwollen vriend even bekeek, sprongen de tranen van pijn hem in de ogen.

‘Leugenaar, oplichter, hoereloper,’ krijste Martje spugend en toen stonden er opeens een ambulance èn een politieautootje.

‘Bent u bestolen?’ vroeg de personeelschef nog.

‘Nee,’ zei Leo, ‘nee.’

‘Want dan kan ze beter naar de politie,’ meende de chef deskundig.

‘Geloof hem niet,’ riep Martje, ‘hij liegt.’

De ziekenbroeder kwam rustig aangewandeld, samen met de politieagent.

‘Hebben we een probleempje?’ vroeg de agent.

‘Dat zou ik wel denken,’ zei Leo, die aan z'n hand stond te likken.

‘Wat is dat nou allemaal hè?’ zei de broeder op een toontje waarvoor hij zeker een cursus op het talenpracticum moest hebben gehad.

‘Ze is overstuur,’ zei Leo, ‘verder is er niets aan de hand.’

‘Zijn we een beetje overstuur?’ informeerde de agent en Martje was zo druk bezig hem in z'n gezicht te spugen dat ze niet in de gaten had hoe de broeder haar mouw opstroopte en haar een prik gaf.

Daarna werd het gelukkig weer rustig in Buitenveldert.

[pagina 122]
[p. 122]

Ofschoon de agent Leo veel te vragen had, begreep hij dat de professor niet al te veel tijd voor hem kon uittrekken en hij nam vriendelijk afscheid.

‘Wilt u geen aangifte doen?’ vroeg hij nog eens.

Maar Leo maakte een vermoeid gebaar en de agent begreep wel dat de professor belangrijker dingen aan z'n hoofd had.

Uitgeput liet Leo zich op de bank vallen. Zijn hand hield hij een beetje uit het gezicht, bang dat hij zou flauwvallen. Met z'n andere hand wreef hij langdurig over z'n voorhoofd. Net toen hij door de vingers van z'n goede hand een voorzichtig klein kijkje naar z'n zieke hand wilde nemen, werd er gebeld. Voor de deur stond de zachtmoedige retortenvriend, een oude, aardige doctorandus die zich deze prachtige woonomgeving slechts had kunnen veroorloven met de hulp - en op aandringen - van zijn vrouw. Op haar aandringen kwam hij nu ook op z'n pantoffeltjes aangesloft.

‘Neemt u mij niet kwalijk professor, mijn vrouw vroeg zich af of zij misschien iets aan uw hand kon doen?’

Waar is Rosa, dacht Leo, juist nu ik haar zo nodig heb. Maar Rosa was er niet en het idee dat de vrouw van de doctorandus zijn hand zou inpakken, zodat hij die voorlopig niet hoefde te zien leek hem wel aanlokkelijk. Misschien had de scheikundige ook wel whisky. En Leo trok de deur achter zich dicht.

Bij de voordeur stond zij hem al op te wachten en op de bank zat de personeelschef zodat Leo vast even kon zien hoe zijn eigen hand er strakjes uit zou gaan zien. Iedereen knikte hem bemoedigend toe en Leo verdween in de keuken. Daar zag hij een prop watten met wat bloed eraan op het aanrecht liggen en Leo vroeg of hij even mocht gaan zitten. Dat mocht, en Leo zou vast van z'n stokje zijn gegaan, ware het niet dat een hevige pijnscheut dat voorkwam.

‘Zo, nu is het over,’ zei de vrouw van de doctorandus, die

[pagina 123]
[p. 123]

jammer genoeg kinderloos was gebleven en ze gooide nog een prop watten op het aanrecht.

‘Jodium is altijd het beste voor zulk soort dingen,’ zei ze toen en Leo had het gelukkig altijd een lekkere lucht gevonden.

‘Zal ik een glaasje inschenken?’ vroeg de buurman en hield een fles Black Label omhoog.

‘Graag,’ zei Leo.

‘Nu het jasje even uit,’ kirde mevrouw en Leo liet zich graag uit z'n jas helpen.

‘'k Heb nog een wantje aan,’ wilde hij huilerig zeggen in de hoop dat daar een ongeschonden hand uit zou komen, maar zo dom was hij gelukkig niet.

Daar zaten ze dan: de chef, de vrouw van de chef, de buren en Leo.

‘Nou, dat was me een schrik,’ opende Leo's buurvrouw.

‘Wat is er nu precies gebeurd?’ vroeg de chef.

‘Ik weet het werkelijk niet.’

‘Is het niet schandalig?’ zei de vrouw van de chef.

‘Kende u die vrouw werkelijk niet?’ vroeg de chef ongelovig.

Leo deed of hij 't niet hoorde en zag zijn buurvrouw veelbetekenend naar haar man kijken. Deze dacht dat ze bedoelde dat hij haar glas weer niet op tijd had bijgevuld dus dat ging hij gauw even doen.

‘Kom, ik stap maar eens op,’ zei Leo.

Nu, dat ging zomaar niet. Pas toen Leo uitlegde hoeveel werk er nog verzet moest worden die nacht, lieten ze hem gaan. Alleen de doctorandus wist dat hij stond te liegen, maar zoals we al zeiden: de doctorandus was een zachtmoedig man.

Thuisgekomen, en door zichzelf op het idee gebracht, wist Leo opeens dat hij inderdaad nog iets doen moest, en toen hij uit z'n geheugen opgedoken had wat dat was toen was

[pagina 124]
[p. 124]

het eerste vreugdevolle moment van die rampzalige dag aangebroken: er behoefde geen psychiater meer gezocht te worden voor Thomas' godsgeschenk: Martje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken