Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
X-Y-Z der muziek (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van X-Y-Z der muziek
Afbeelding van X-Y-Z der muziekToon afbeelding van titelpagina van X-Y-Z der muziek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.07 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

X-Y-Z der muziek

(1936)–Casper Höweler–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Gounod, Charles François]

Gounod, Charles François (17 Juni 1818-17 Oct. 1893). Er moet in Gounod meer omgegaan zijn, dan men van den componist van ‘Faust’ zou denken: nadat hij den Grand Prix de Rome had gewonnen (1839) en reeds eenige Missen componeerde, ging hij in 1846 theologie studeeren, wat hij na een jaar weer opgaf. Eerst in 1850 begon hij weer te componeeren, opera's en symphonieën, die weinig succes hadden. Door de première van ‘Faust’ (1859) werd hij plotseling beroemd. Verschillende andere opera's, tijdens zijn leven zeer gewaardeerd, worden nu

[pagina 321]
[p. 321]

zelden uitgevoerd: ‘Reine de Saba’, ‘Mireille’, ‘Roméo et Juliette’. In de laatste jaren van zijn leven schreef hij alleen nog kerkmuziek.

FAUST. I. In zijn studeercel beklaagt zich de oude geleerde Faust over de leegheid van het leven. Weer heeft een nacht van studie hem onvoldaan gelaten; hij besluit zich te vergiftigen. Wanneer hij den beker aan zijn lippen zet, klinken van buiten blijde Paaschzangen. Alles vervloekend roept Faust Satan aan, die plotseling voor hem staat en naar zijn wenschen vraagt. Faust wil geen goud, en geen macht, maar jeugd en Mephisto belooft aan dezen wensch te voldoen, indien Faust zijn ziel aan hem verkoopt. De oude geleerde aarzelt; dan laat Mephisto hem een visioen zien van een onschuldig meisje aan een spinnewiel: Marguerite; dit brengt Faust er toe, de overeenkomst te teekenen. Mephisto laat hem nu een tooverdrank drinken, waardoor hij plotseling verjongt. Hij wenscht Marguerite weer te zien, Mephisto belooft het hem voor dienzelfden dag. II. Op de kermis bezingen studenten, soldaten en jonge meisjes de geneugten van het leven. Onder hen is ook Valentijn, de broer van Marguerite; in de cavatine ‘Avant de quitter ces lieux’ bidt hij God, zijn zuster te beschermen. Men viert het vertrek van Valentijn met een dronk; wanneer zijn vriend Wagner het ‘Lied van de rat’ wil aanheffen, wordt deze onderbroken door Mephisto, die een ode op het Gouden Kalf zingt. Daarna leest Mephisto uit de hand van Valentijn diens spoedigen dood; den jongen Siebel, verliefd op Marguerite, wordt voorspeld, dat hij geen bloempje zal kunnen aanraken, zonder dat dit dadelijk verwelkt. Wanneer Mephisto den wijn proeft, haalt hij er zijn neus voor op en toovert hij

[pagina 322]
[p. 322]

uit den Bacchus op het uithangbord van de herberg een beteren drank. De omstanders beseffen met den duivel te doen te hebben: voor hun koraal en hun kruisvormige zwaarden retireert Mephisto. De stemming is spoedig hersteld en de kermisgangers gaan walsen. Faust vraagt Mephisto weer naar Marguerite, die kort daarop verschijnt. Mephisto biedt haar zijn arm aan, doch het meisje weigert zijn gezelschap en gaat naar huis. Men walst verder.

III. In het tuintje voor het huis van Marguerite zingt de jonge Siebel (travestie*) zijn liefde uit. Hij wil bloemen zijn tolk laten zijn, doch door Mephisto's vervloeking verwelken zij dadelijk, zoodra hij ze aanraakt, tot hij zijn vingers doopt in wijwater, waardoor de bezwering van Satan haar kracht verliest; gerustgesteld legt Siebel zijn bouquetje voor de deur. Faust en Mephisto bespieden Siebel bij deze bescheiden hulde. Terwijl de duivel een rijker geschenk voor Marguerite gaat halen, zingt Faust zijn liefde uit in de cavatine ‘Salut! demeure chaste et pure’. Mephisto, teruggekeerd, plaatst een doosje met juweelen op den drempel van het huis, waarna beiden zich verbergen. Zij zien Maguerite thuis komen en hooren haar zich afvragen, wie de jonge man was, dien zij op de kermis zag. Wanneer zij de oude ballade ‘Le roi de Thulé’ zingt, onderbreekt zij zich herhaaldelijk: haar gedachten blijken steeds weer terug te keeren naar Faust. Als het lied uit is vindt zij de bloemen van Siebel en het kistje met sieraden van Faust; haar blijdschap uit zich in de bekende juweelen-aria. Haar buurvrouw Martha betrapt haar, dat zij den tooi heeft aangedaan en vermoedt dadelijk, dat deze het geschenk is van een verliefden rijkaard. Mephisto

[pagina 323]
[p. 323]

spreekt Martha aan en beweert, dat haar man gesneuveld is. Zij laat zich spoedig troosten door den sinisteren boodschapper; daardoor vindt Faust gelegenheid rustig te spreken met Marguerite. Het meisje vertelt van haar eenzaam leven; bij het vallen van de schemering verzoekt zij Faust weg te gaan. Faust verklaart zijn liefde en Marguerite raadpleegt het oeroude minne-orakel, door de blaadjes van een bloem af te plukken: ‘Hij mint mij, hij mint mij niet’; na een gemeenschappelijk ‘voor eeuwig’ heft Faust den lyrischen liefdeszang aan ‘O nuit d'amour’. Herhaaldelijk verzoekt Marguerite hem te vertrekken en eindelijk nemen zij afscheid van elkaar; doch wanneer het meisje, zich alleen wanend, haar liefde uit, volgt Faust haar in huis. IV. Op een kerkplein knielt Marguerite voor een crucifix en smeekt zij God om vergeving voor haar misstap; satanisch roept Mephisto zijn ‘Neen’ en herinnert haar aan den tijd van voor haar val. Uit de kerk klinken vrome zangen, die Marguerite de tegenstelling van haar onschuldige jeugd en haar huidigen toestand eens te meer doen beseffen. Zij vlucht onder Mephisto's vervloekingen. Vroolijk zingend naderen soldaten, waaronder Valentijn, die Siebel naar Marguerite vraagt. Tevergeefs tracht Siebel het onheil van Marguerite voor haar broer te verbergen en wel heel ongelegen verschijnen Faust en Mephisto. Wanneer de laatste dan nog zijn cynische serenade zingt, spitst de situatie zich toe tot een duel tusschen den duivel en Valentijn, die doorstoken wordt en stervend zijn zuster vervloekt.

V. Faust is nu voorgoed geketend aan Mephisto. Zij bezoeken den Walpurgisnacht in den Harz en wonen een woeste Bacchanale bij, wat

[pagina 324]
[p. 324]

het voor de Fransche opera traditioneele ballet gelegenheid geeft, zijn kunst te vertoonen. Het tooneel wisselt en wij zien Marguerite in de gevangenis, daar zij haar kind gedood heeft. Verdwaasd wacht zij haar straf op het schavot af. Ontzet roept Faust haar aan; Marguerite herkent de stem van haar geliefde. Even komt zij tot bezinning, herinneringen doemen op, doch dan verduistert weer haar brein. Vergeefs maant Mephisto tot vluchten: de afkeer van Satan weerhoudt haar. In extase roept zij de hemelsche engelen aan, die het overwinnende ‘Veroordeeld’ van Mephisto teniet doen met het koraal ‘Christus is opgestaan’, dat haar hemelvaart begeleidt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Eliseus Bruning

  • Emiel Hullebroeck

  • C. Poustochkine