Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
X-Y-Z der muziek (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van X-Y-Z der muziek
Afbeelding van X-Y-Z der muziekToon afbeelding van titelpagina van X-Y-Z der muziek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.07 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

X-Y-Z der muziek

(1936)–Casper Höweler–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Grieg, Edvard Hagerup]

Grieg, Edvard Hagerup (15 Juni 1843-4 Sept. 1907). Tijdens zijn muziekstudie te Leipzig, later bij Niels Gade te Kopenhagen, was hij een vazal van Mendelssohn. Terug in Noorwegen, kwam Grieg in aanraking met den jongen componist Richard Nordraak. Wat deze ontmoeting voor Grieg beteekende blijkt uit zijn eigen woorden: ‘De schellen vielen mij van de oogen; eerst door hem leerde ik de Noorsche volkswijzen en mijn eigen natuur kennen. Wij zwoeren samen tegen het weekelijke Skandinavisme van Gade en sloegen geestdriftig den nieuwen weg in, waarop zich thans de Noorsche school bevindt’. Kort daarop (1866) stierf Nordraak; Grieg zette alleen hun werk voort. In 1867 trouwde Grieg met zijn nicht Nina Hagerup, een voortreffelijke zangeres, die in geheel Europa zijn liederen zong. In hetzelfde jaar stichtte hij te Oslo een

[pagina 331]
[p. 331]

muziekvereeniging, die hij tot 1880 leidde, daarna vestigde hij zich te Bergen, waar hij tot zijn dood bleef. In 1885 liet hij in de nabijheid van deze stad de villa ‘Troldhaugen’ (Koboldheuvel) bouwen. Op zijn vele concertreizen speelde hij hoofdzakelijk zijn eigen muziek.

In 1865 leerde Grieg te Rome Ibsen kennen. Hoewel de zwaarmoedige dichter het opgewekte karakter van den componist te onproblematisch vond, noodigde hij hem toch in 1874 uit, de tooneelmuziek voor ‘Peer Gynt’ te schrijven. Karakteristiek voor hun verhouding is, wat Grieg's biograaf Richard Stein schreef: ‘Deze beide groote kunstenaars, die gemeenschappelijke idealen volgden, samen een groot werk schiepen, dezelfde vrienden en (wat nog meer bindt) dezelfde vijanden hadden, namen, wanneer zij elkaar op straat ontmoetten,diep den hoed voor el kander af, doch zij wisselden geen handdruk: stijf, met toegeknoopte jassen, zijn zij een stuk denzelfden weg gegaan en gingen daarna zonder afscheid van elkaar’. Met Björnson, een neef van Nordraak, was Grieg sedert 1867 tot aan zijn dood intiem bevriend; hun artistieke samenwerking (o.a. liederen, het mannenkoor ‘Landerkennung’, het vrouwenkoor ‘Vor der Klosterpforte’ en het melodrama ‘Bergliot’) leverde slechts middelmatige werken.

Klavierwerken. Grieg's pianostukken, vooral zijn ‘Lyrische Stücke’, behooren tot de meest gespeelde huismuziek. Reeds in opus 3, No. 2 en 5 (‘Sechs poetische Tonbilder’) hoort men het karakteristieke Noorsche geluid: een volksmelodie, brommende baskwinten en de Hardangsche boeren viool. Met opus 12 begon hij de reeks van ‘Lyrische Stücke’, wier 10 banden hij als een geheel

[pagina 332]
[p. 332]

beschouwde: ‘Nachklänge’ opus 71 No. 7 heeft dezelfde melodie als de ‘Arietta’ opus 12 no. 1; beide stukken zijn stokkende speeldoosmuziekjes. Dat Grieg een enkele maal aan ‘toekomstmuziek’ deed, hoort men uit de inzetten van opus 12 no. 2 en van opus 47 no. 1. In de ‘Lyrische Stücke’ nemen dansen een ruime plaats in: naast walsen is er het gespring van boeren, elfen en ‘Trollen’ (legendaire dwergjes). Van de verschillende natuurstemmingen noemen wij slechts ‘An den Frühling’, opus 43 no. 6. De suite ‘Aus Holbergs Zeit’ opus 40 is oorspronkelijk voor strijkorkest; wij kennen haar echter alleen in de zetting voor piano. Ludwig Holberg (1684-1754) was een tooneelschrijver, die men wel ‘de Molière van het Noorden’ heeft genoemd. In deze suite gaf Grieg aan oude dansen (Sarabande, Gavotte, Rigaudon) zijn eigen harmonieën.

Het pianoconcert opus 16 (1868) handhaaft zich nog steeds en terecht naast de concerten van de grootmeesters. Het derde deel is een volksdans, die melodisch verband houdt met opus 57 no. 4.

Peer Gynt. Het dramatische schema van het stuk is eenvoudig. De wild opgegroeide boerenjongen Peer Gynt ziet op een bruiloft een meisje, Solvejg, dat indruk op hem maakt; hij wil met haar dansen, maar zij weigert, uit angst voor zijn woeste natuur. Woedend over deze beleediging,schaakt hij tijdens het huwelijksfeest de bruid zelf, Ingrid. Hij vlucht met haar in de bergen, doch stuurt haar na enkele dagen reeds terug. Iedereen is tegen hem, behalve Solvejg, die van hem is gaan houden. Zij volgt Peer in het bosch en wacht op hem in zijn hut. Maar Peer is de wereld ingetrokken en verdoet zijn leven. Solveig redt hem door haar

[pagina 333]
[p. 333]

opofferende liefde; in haar armen sterft hij gelukkiger, dan hij ooit in zijn leven was. Men moet echter niet denken dat Peer Gynt kortweg een slecht mensch is. Zijn leugenachtigheid komt grootendeels voort uit het verkeerd gebruiken van zijn fantasie. Maar hij kan die ook goed aanwenden. Wanneer zijn oude Moeder Aase, die hij door zijn zonderling leven zooveel verdriet deed, angstig is voor den nader sluipenden dood, weet Peer haar door zijn kinderlijke fantasie rustig te laten sterven. Moeder en zoon denken aan het verleden; hoe zij voor het slapen gaan sleetje rijden met hem speelde, en Peer weet haar te suggereeren, dat hij haar den hemel inrijdt.

Peer is de zwakkeling, die ook sterk kan zijn, al is het een enkele keer slechts. Zoo in de grot van den bergkoning. Deze vorst der Trollen - legendarische dwergjes, die in het drama een symbolische beteekenis hebben - wil Peer met zijn dochter laten trouwen. Maar Peer wenscht zijn persoonlijkheid niet te verschacheren. Hij weigert, wordt aangevallen door de kabouters en door hen overwonnen. Op dat oogenblik begint de kerkklok te luiden; de slechte dwergen vluchten en de hal stort in. Niet steeds echter weet Peter te weerstaan. Op zijn zwerftocht in de woestijn ontmoet hij het Arabische meisje Anitra; zij danst voor hem en ook haar schaakt hij, al weet hij, dat haar schoonheid grof en zinnelijk is. Grieg's tooneelmuziek bij ‘Peer Gynt’ bestaat uit een Ouverture en drie en twintig nummers. Eenige daarvan groepeerde Grieg zelf tot een tweetal Suites. De eerste Suite bestaat uit de volgende nummers:

[pagina 334]
[p. 334]

I. Morgenstimmung. Het is het voorspel voor het vierde bedrijf. Grieg componeerde het oorspronkelijk voor het vijfde tooneel van deze acte, dat ook werkelijk begint in den vroegen ochtend. Het typisch Noorsche, pastorale thema wordt op echt Wagneriaansche wijze tot een climax verwerkt door een steeds voller instrumentatie - fluit en hobo, daarna strijkers, dan hoorn - om te eindigen in vogelgekwetter, dat aan het Waldweben uit ‘Siegfried’ herinnert. II. Aases Tod. Dit overbekende stuk dient tot inleiding van de boven beschreven scène tusschen Peer en zijn moeder Aase. Ook hier de invloed van Wagner: het stuk bestaat, evenals het Vorspiel van ‘Lohengrin’, uit een zeer lang crescendo en een korter decresendo. III Anitras Tanz. Hoe pakkend dit stuk op zich zelf aan doet, quatooneelmuziekis het er naast. Het Arabische meisje danst hier een Poolsche Mazurka, waarin een stukje Weensche wals voorkomt, het geheel doorspekt met Duitsch romantische chromatiek, terwijl het thema een Noorsch karakter heeft. IV. In der Halle des Bergkönigs. Ook hier een Wagneriaansche climax; het zeer karakteristieke thema klinkt eerst plomp bij de contrabassen, krijgt dan door de fagotten een meer komisch karakter, wordt bijna krijschend in de hobo's en eindigt grandioos (H.M.V.C. 1298/9).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Eliseus Bruning

  • Emiel Hullebroeck

  • C. Poustochkine