Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
X-Y-Z der muziek (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van X-Y-Z der muziek
Afbeelding van X-Y-Z der muziekToon afbeelding van titelpagina van X-Y-Z der muziek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.07 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

X-Y-Z der muziek

(1936)–Casper Höweler–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Instrumenten]

Instrumenten. Tot voor kort placht men de instrumenten van het symphonie-orkest te groepeeren in: snaarinstrumenten, blaasinstrumenten en slaginstrumenten. De Duitsche musicoloog Curt Sachs heeft erop gewezen dat uit wetenschappelijk oogpunt deze verdeeling groote bezwaren met zich brengt. Voor een algemeene beschouwing als deze echter kan men het best de oude schikking gebruiken. De blaasinstrumenten verdeelt men in houten en koperen; geheel doorslaggevend is het materiaal niet: de fluit, die ook wel van metaal gemaakt wordt, en de saxophoon worden toch tot de eerste groep gerekend en wel

[pagina 382]
[p. 382]

om de volgende eigenschap. Het principe van de houten blaasinstrumenten is, dat in de buis een aantal gaten is geboord, die met behulp van kleppen, bij sommige systemen gedeeltelijk ook direct door de vingers, geopend en gesloten kunnen worden. Het verschil tusschen de houten blaasinstrumenten onderling berust op drie factoren: mondstuk, bouw en grootte. Wat het mondstuk betreft staat de fluit* apart, klarinetten en saxophoons hebben een enkel rietblad*, hobo's en fagotten een dubbel rietblad*. Voor het timbre* is eveneens van groot belang de bouw. De fluit had vroeger steeds een omgekeerd-conisch geboorde buis, d.w.z. bij het dichte uiteinde was zij wijder dan bij het open; de instrumentenbouwer Theobald Boehm construeerde in 1825 een cylindrisch geboorde fluit, die dus overal even wijd is. Beide typen zijn tegenwoordig nog in gebruik. De klarinet is voor het grootste deel cylindrisch; slechts tegen het uiteinde wordt zij wijder. De buis van de hobo is conisch; oboè d'amore en Engelsche hoorn (of oboè da caccia) hebben een kalebasvormige klankbeker. De fagot onderscheidt zich van de hobo, doordat de boring naar verhouding nauwer is en zich slechts flauw verwijdt; de buis is veel langer, het mondstuk is er indirect aan bevestigd door een S-vormig metalen pijpje. De saxophoon heeft een parabolische doorsnee. De grootten van de verschillende houten blaasinstrumenten, die men op de afbeeldingen kan nagaan, bepalen de toonhoogte en beïnvloeden het timbre: bij instrumenten van eenzelfde familie is de klank van de groote donkerder dan die van de kleine.

De koperen blaasinstrumenten verschillen eveneens in mondstuk, bouw en grootte. De mondstukken loopen

[pagina 383]
[p. 383]

minder uiteen, dan die van de houten blaasinstrumenten; dat van den hoorn is trechtervormig, dat van de trompet ketelvormig en matig diep, die van de verschillende bazuinen eveneens ketelvormig en bij de kleinste naar verhouding tweemaal zoo diep als bij de trompet, terwijl voor de grootere met de lengte van de buis de diepte van het mondstuk toeneemt. De gewone tuba's hebben mondstukken als van de bazuinen, de Wagner tuba's als van den hoorn. Het verschil in bouw van de koperen blaasinstrumenten is als volgt. De buis van den hoorn is buitengewoon slank, d.w.z. zij heeft een kleine dwarsdoorsnee in verhouding tot de lengte; zij is grootendeels conisch, echter in het midden cylindrisch, terwijl de klankbeker zeer wijd verloopt. De trompet is matig slank, het eerste deel van de buis is cylindrisch, het overige conisch, de klankbeker is matig wijd. De bazuin is iets slanker dan de trompet en voor het grootste deel cylindrisch; de klankbeker is matig wijd. De tuba's zijn het minst slank; de trechtervormige klankbekers zijn zeer diep. Hoe de buizen van de verschillende koperen blaasinstrumenten gewonden zijn, ziet men op de afbeeldingen met een oogopslag, is voorts in de betreffende artikelen beschreven.De volgorde van de grootten is: trompetten, hoorns, bazuinen, tuba's.

De snaarinstrumenten en de slaginstrumenten worden elk afzonderlijk beschreven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Eliseus Bruning

  • Emiel Hullebroeck

  • C. Poustochkine