Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
X-Y-Z der muziek (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van X-Y-Z der muziek
Afbeelding van X-Y-Z der muziekToon afbeelding van titelpagina van X-Y-Z der muziek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.07 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

X-Y-Z der muziek

(1936)–Casper Höweler–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Rossini, Gioacchino]

Rossini, Gioacchino (29 Febr. 1792-13 Nov. 1868). ‘De zwaan van Pesaro’ noemde Heine hem, naar zijn geboorteplaats. Zijn vader was stedelijk trompetter, zijn moeder een verdienstelijke operazangeres. In zijn vroegste jeugd bleken reeds de twee eigenschappen, die zijn verdere leven bepaalden: zijn groote muzikale aanleg en zijn verbijsterende luiheid. Teekenend is de anecdote, dat Rossini, als zoo vaak, eens in bed componeerde en dat het haast vol geschreven blad muziek op den grond viel; liever dan het op te rapen maakte hij een nieuwe aria. In zijn jeugd weigerde hij iets anders te leeren, dan wat hij noodig had voor het schrijven van opera's. In 1810 debuteerde hij met een opera buffa, waarin hij dadelijk het peil van een Paisiello bereikte. Door zijn opera seria ‘Tancredi’ (1813) werd hij op slag wereldberoemd. Langen tijd leefde Europa toen in een Rossini-roes: Beethoven liet bij de première van zijn Negende een aria uit ‘Tancredi’ zingen om publiek te trekken. Sedert 1823 te Parijs gevestigd, publiceerde Rossini gemiddeld twee, drie opera's per jaar, waaronder meesterwerken als ‘Otello’ en ‘Guillaume Tell’ (1829). Hoewel hem een patriarchale leeftijd werd beschoren, heeft hij na deze operaslechts nog enkele gelegenheidscomposities gemaakt (o.a. het mooie ‘Stabat Mater’, 1832, uitgebreid in

[pagina 636]
[p. 636]

1841); negen en dertig jaar rentenierde hij.

Ouverture ‘Guillaume Tell’. Het cello-kwintet, waarmee zij begint, verbeeldt door een ‘Ranz des vaches’* de vredige rust, waarin de Zwitsers leefden voor de Oostenrijksche overheersching. De erop volgende storm is niet alleen een grootsch natuurtafereel, maar vertegenwoordigt ook den opstand. Na het luwen een herderslied van de Engelsche hoorn, omspeeld door de fluit, dat overgaat in een triomfmarsch (door Kretzschmar ‘een impertinente kwajongens-muziek’ genoemd!), niet op het peil van het voorafgaande (H.M.V. B 3857/8).

Il barbiere di Seviglia (1816). In deze opera buffa, naar het stuk van Beaumarchais, komen dezelfde personen voor als in ‘Le nozze di Figaro’ van Mozart*. I 1. In den ochtendschemer stelt zich voor het huis van dokter Bartolo een troepje muzikanten op. Zij zijn gehuurd door graaf Almaviva om een aubade te brengen aan Rosine, het knappe, rijke nichtje van Bartolo; wanneer Almaviva verschijnt, begeleiden zij diens cavatine ‘Ecco ridente il cielo’ (Zie den lachenden hemel). De rijk beloonde muzikanten betuigen uit de treure hun dankbaarheid. Daar komt Figaro met zijn rappe entree-aria ‘Largo al factotum della citta’ (Plaats voor het factotum van de stad). De graaf herkent hem als een gewezen bediende en legt hem zijn moeilijkheden uit: hij is verliefd op Rosine, maar Bartolo bewaakt haar jaloersch. Figaro weet raad: Sevilla krijgt inkwartiering, de chef van den troep moet Almaviva onder brengen bij Bartolo. I 2 in Bartolo's kamer schrijft Rosine een briefje aan den jongen man, die haar onlangs op straat aansprak. Hij noemde zich

[pagina 637]
[p. 637]

Lindoro, doch in werkelijkheid was het graaf Almaviva. Onderwijl zingt zij de beroemde coloratuur-aria ‘Una voce poco fa’ (Een stem klinkt in mijn hart). Zij wil Figaro net verzoeken, het epistel te bezorgen, doch wordt gestoord door Bartolo. Deze booswicht heeft juist bezoek van den obscuren muziekmeester Basilio, dien hij vraagt, hoe hij Rosine van haar gevoelens voor Almaviva kan genezen: hij wil zelf trouwen met zijn rijke nichtje. Basilio's antwoord is de daverende laster-aria: ‘Lacalunnia è un venticello’ (De laster is als een windeke). Even zijn Rosine en Figaro alleen, lang genoeg om den schelm in het geheim van het verliefde meisje te betrekken en als bode te winnen. Bartolo merkt, dat er een vel briefpapier mankeert en ondervraagt Rosine, die hem tracht te misleiden. Dat dit haar niet geheel lukt blijkt uit Bartolo's aria ‘A un dottor della mia sorte’ (Een dokter als ik bedriegt men niet zoo makkelijk). Als hij uitgeraasd is, wil hij naar den notaris gaan, om het huwelijk tusschen hem en Rosine in orde te maken, maar juist dient een ingekwartierde cavalerist zich aan: Almaviva. Deze doet alsof hij dronken is en slaat met zijn blanken degen op tafels en stoelen. Bartolo laat de wacht roepen; wanneer deze den graaf wil arresteeren, fluistert Almaviva den officier toe, wie hij is. Figaro maakt Bartolo en Basilio met snuif onschadelijk. II. Bartolo geniet van de weergekeerde rust in zijn huis. Een jonge musicus meldt zich: ‘Pace e gioia sia con voi!’ (Vrede en vreugde zij met U). Het is Almaviva, die beweert, dat Basilio hem als plaatsvervanger heeft gezonden. Tijdens de muziekles zingt Rosine; de vertolkster van deze partij mag een aria uit een ander werk kiezen,

[pagina 638]
[p. 638]

waarvoor meestal genomen wordt een bravour-stuk van Heinrich Proch (1809-1878) of de groote aria der Koningin van den nacht uit ‘Die Zauberflöte’. Figaro wil Bartolo buiten gevecht stellen, sleurt hem naar een stoel en gaat hem scheren, zoodat Almaviva en Rosine gelegenheid hebben, het eens te worden. Wanneer Basilio binnentreedt, wordt hij door den graaf omgekocht. Bartolo vindt het gemonkel van de gelieven verdacht en werpt Almaviva het huis uit. Dan zendt hij Basilio om den notaris. Hij heeft Rosine's briefje gevonden en beweert, dat Lindoro haar wil overleveren aan den beruchten graaf Almaviva, zoodat het radelooze meisje in het huwelijk met haar oom toestemt. Beiden gaan naar hun kamers om zich te verkleeden. Als tusschenspel bij open doek een orkestrale uitbeelding van een onweer. Nadat dit tot bedaren is gekomen, klimmen Almaviva en Figaro via het balcon naar binnen. Het komt tusschen den graaf en Rosine tot een uiteenzetting, waarna de notaris hen trouwt. Bartolo krijgt voor troost Rosine's bruidschat, dien hij met Figaro moet deelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Eliseus Bruning

  • Emiel Hullebroeck

  • C. Poustochkine