Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

De rebel van het eerste uur

Klaarblijkelijk ben ik op een leeftijd gekomen waarop men niet, zoals de gewoonte voorschrijft, naar de ouderen, naar zijn meerderen kijkt om te leren wat men doen moet en hoe men het moet doen, maar liever de blik omlaag richt, naar zijn kinderen. De vakantiespreiding heeft ervoor gezorgd, dat thans de meeste scholen al begonnen zijn, en niet minder dan andere huizen heeft ook het onze in het teken van het nieuwe jaar gestaan. Een nieuw jaar, een schone lei. De engel met het zwaard van vuur, ons overgeleverd van de voortijd, heeft weliswaar nooit zijn wapens laten zakken, maar ons optimisme heeft zijn aanwezigheid met succes een tijdlang weten te versluieren. Op het eind van de programmatische lediggang verschijnt hij evenwel weer in zijn volle verschrikking. En alsof zijn zwaard een pen geworden is, staart ons het rooster in het gezicht. Om negen uur aantreden. Van negen tot tien Latijn, van tien tot elf meetkunde, van elf tot twaalf natuurlijke historie... Al was er maar één lid van het gezin dat hiermee geconfronteerd werd, toch zou ook de rest die steeds weer terugkerende, die onverbiddelijke censuur beleven.

Een nieuw jaar. Eén januari heeft de naam, maar de werkelijkheid ligt meer rondom begin september. Zoals in het verenigingsleven de secretaris alle klusjes opknapt, maar de voorzitter het lintje krijgt, zo plegen wij onze wensen na die ene nacht waarin het jaartal van cijfer verandert, uit te spreken - wij konden het beter nu doen, nu de vrijheid weer zo abrupt in moeten is overgegaan en de uren het dwingende accent herkrijgen, dat zij zo lang hebben gemist. Van de ontspanning naar de inspanning is het een hele stap, het zou zeker niet misplaatst zijn elkaar met een woord te bedenken, waarin de hoop wordt uitgedrukt dat de naakte ‘spanning’ ons bespaard zal blijven. ‘Het wordt steeds moeilijker,’ zei dezer dagen iemand - een huisvrouw - tegen me, daarmee lapidair doelend op de jaarlijkse teruggang, het weer opnemen van de gewende taak, het hervatten van de ad nauseam

[pagina 8]
[p. 8]

vertrouwde ronde. Niet iedereen zal er zo over denken, gelukkig maar. Wie echter tot het ras behoort, dat de dwang schuwt en waarvoor de tijdstabel een gruwel is, zal die hartekreet kunnen begrijpen. ‘Het werk dat ik niet verplicht ben te doen, is de enige boom in mijn tuin, die in bloei staat’, heeft Charles du Bos eens bekend. Letterlijk leest men: ‘jardin de l'esprit.’

Zoveel is zeker, dat het de intellectueel is, die het meest van de vrijheid geniet en het slechtst de dwang verdragen kan. Hij ook kan het meest van de kinderen leren, die zachtaardig en gedwee hun tassen pakken en, eenmaal over de drempel van het nieuwe schooljaar heen, niet beter weten dan dat regels daar zijn om opgevolgd te worden, dan dat stellingen moeten worden geleerd, thema's gemaakt, vraagstukken tot een oplossing gebracht, en dat een discipline eer helpt dan een bezwaar is, als het erom gaat de dag met vrucht en zonder al te veel soesa door te komen. Een timmerman zal 's morgens precies zo zijn planken aanvatten, en de metselaar die zich langs zijn muur beweegt en hem, onder zijn handen, steen voor steen ziet groeien, kent diezelfde onderwerping - ook zij kunnen werken, uitsluitend omdat het verwacht wordt, precies, maar zonder veel geestdrift, zonder smaak. De weerstand, kan men zeggen, is hun door het bestel, economisch dan wel pedagogisch, afgenomen.

Maar in ons, vrije werkers, zit hij, die rebel van het eerste uur, en zodra de noodzaak om de pen over het papier te laten gaan zich meldt, voelen wij ons voor dit onoplosbare dilemma gesteld, hoe werk en aandrift, regel en inspiratie te doseren. De metselaar metselt voort, de zakenman neemt zijn correspondentie weer op, de bestuurder stort zich na nauwelijks enig bedenken opnieuw in zijn conferenties - maar voor óns geldt het, eerst de mijn van weerstand die zich op ons allereigenste gebied bevindt, op te sporen en onschadelijk te maken. Primum vivere, deinde philosophari - hier echter is het omgekeerde: eerst moet je filosoferen, nadenken, met jezelf in het reine komen, voordat er maar sprake kan zijn van leven. Of zijn leven en werken soms niet

[pagina 9]
[p. 9]

één? ‘Nooit doen wat je zelf wil’ - anderen wordt het door hun ‘Umwelt’ bijgebracht; de man in zijn kamer alleen, zonder reglement, zonder dagindeling, zonder andere voorschriften dan goed te doen hetgeen hij doet, ziet de ochtend in zijn raam verschijnen en voelt daarbij slechts één ding: vrijheid. Een misvatting, zogezegd. Een misvatting die te groter wordt, naarmate hij zijn eigen mogelijkheden onderkent: de taal breidt zich voor hem uit, oneindig, gemakkelijk, een veld om zachtjes en gedachtenloos over te lopen, alles biedt zich aan, woorden en uitdrukkingen liggen klaar, hij hoeft ze slechts te rapen - maar dan beseft hij, dat dit alles verboden is en dat direct onder die wei rots ligt. Weerstand. Verzet. Had ik maar die domme wetten van rijm en maat! zo verzucht hij. En hij begrijpt het gevaar van de nonfiguratieve kunst die, net als hij, alleen op het innerlijk en zijn oneindige vrijheid, de ogenschijnlijke weerstandsloosheid, is aangewezen. Waarom spreekt iedereen, voor een abstract schilderij staande, zo graag van de ‘spanning’ die hij erin ontdekt? Komt het doordat de overgang van ontspanning naar inspanning de kunstenaar zo moeilijk valt, nademaal de weerstand van het uiterlijke thema ontbreekt en de maker zich maar al te geneigd toont het woord van Augustinus: ‘Ama et fac quod vis’ op zijn manier uit te leggen. Heb lief, en doe wat je wil - is het niet precies het tegendeel van de metselaar voor zijn muur en het schoolkind, slepend met zijn tasje?

Doen wat je wil. Niet weten wat je doen moet. Afwachten tot het je gegeven zal zijn het te weten. Het eigenlijk niet willen weten. Het is een onoplosbaar dilemma. En daarom is het maar beter, er niet aan te denken. Zich die dichter - T.S. Eliot, geloof ik - voor de geest te halen die er rond voor uitkwam eerst alle denkbare en ondenkbare karweitjes af te doen, voordat hij ertoe komen kon zich achter zijn tafel te zetten. De schulden van Balzac: conditio sine qua non voor een geweldig oeuvre. De bittere en nogal verachtelijke uitspraak van die patroon aller broodschrijvers, Samuel Johnsong: ‘Any man who ever wrote except for money is a blockhead.’ Is hij die er zo van houdt die ene boom in zijn tuin in bloei te zien, niet net als de handenarbeider, de geldverdie-

[pagina 10]
[p. 10]

ner, de maatschappelijk verplichte aan het strenge ritme van gaan en komen, van zitten en volharden, van termijnen, van ‘challenge and response’ onderworpen? Zojuist lees ik in een bespreking van Karakter - lange tijd Bordewijks beste roman, en nog altijd zijn bekendste: er is dit jaar een Engelse vertaling van verschenen, die in The Times Literary Supplement gerecenseerd wordt - dat de opzet van het boek is aan te tonen ‘that character thrives on opposition’. Waarheden kunnen soms de allure van een banaliteit aannemen. Wie zou eraan willen twijfelen, dat wij pas door een zekere weerstand gevormd worden en dat de plooien in ons profiel geslagen moeten worden? De gedachte is ons sinds Sparta, sinds de invoering van begrippen als virtus en ascese zo eigen geworden, dat het misschien nodig is haar voor onszelf nog eens nadrukkelijk uit te spreken. En toch kan ieder kind ons al het aanschouwelijk voorbeeld geven: je groeit tegen de verdrukking in.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken