Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

Het dagelijks vergeten

Wanneer wij jong zijn, willen wij het niet; wanneer wij ouder zijn geworden, kunnen wij het niet. Op de vraag wat dit ‘het’ inhoudt, luidt het antwoord: slapen.

Slapen is een kapitale zaak, en zelfs in dubbele zin: want niet alleen is het van doorslaggevende betekenis voor ons welbevinden, maar het hangt tevens in zeer pregnante mate van de toestand van ons hoofd af. Dat hoofd, ons edelste deel, de vriend van onze dagen, kan zich immers in de nacht als onze vijand ontpoppen. Onophoudelijk gaan de gedachten er in om; vol dreiging verheffen zich de levensproblemen, waar wij, wakend en in het licht, onze hand niet voor om zouden draaien. Het uur der balansen is geslagen en vol verbijstering vragen wij ons af, waaraan deze plotselinge verschuiving van standpunt wel te wijten is. Gaat alles niet goed? Neen, natuurlijk gaat niet álles goed. Maar nu, hier, in deze houding en in deze situatie, komt het ons voor, dat niets goed gaat. De klokken slaan geregeld, de afstand tussen de laatste auto's en de eerste tramwagens krimpt, het huis, de straat, de stad is vol rustig ademhalende wezens. De slapeloze voelt zich met zijn malende gedachten volstrekt en verwerpelijk alleen.

Een banale toestand. Maar zo banaal nu ook weer niet, of wij kunnen er met een gerust hart die andere banale toestand, slapen, tegenover stellen. Vierentwintig uren bevat een etmaal voor de mens, en van die vierentwintig delen wij er acht aan het werk toe, over de rest kunnen wij vrijelijk beschikken. Ieder doet dat op zijn manier. Daar zijn de knutselaars die zich naar de werkbank haasten, de onzekeren die op magische wijze naar die spiegel getrokken worden, de leeghoofden die zich collectief dan wel solitair vervelen, de lezers, de praters, de uitgaanders, de rusteloos bezigen die van het werk maar geen afstand kunnen doe. Voor hen allen breekt op een zeker moment in die zestien uur het absoluut onafwendbare, de nacht, aan. De nacht is donker, het is de andere, de geheimzinnige zijde van de natuur. Wie de glanzende rug van

[pagina 12]
[p. 12]

een kat weleens met de wollige, plukkige chaotische van de buik heeft kunnen vergelijken, heeft een beeld van de verhouding tussen dag en nacht voor zich. De nacht is iets om aan te ontsnappen. Men sluit de ogen, haalt snel een laatste onverontrustend schouwspel voor de geest, en slaapt in.

Aldus de gewone gang van zaken, die wij zojuist banaal beliefden te noemen, maar die in werkelijkheid een soort van wonder is. (Het eigenlijke wonder, heeft de wiskundige Poincaré gezegd, is echter, dat er geen wonderen bestaan.) Elke dag opnieuw ontfermt een barmhartig vergeten zich over een deel van onze vrije tijd. Dit deel is verschillend, zoals wij, mensen, allemaal verschillend zijn: het kan ons in stukken van tien, maar ook van vier uur worden toegemeten. Aan regels geen gebrek. Een kind moet negen, een vrouw acht, een man zeven uur slapen. Hoofdarbeiders moeten méér slapen dan zij die voor hun levensonderhoud op hun spieren zijn aangewezen. Zuidelijke mensen kunnen met minder slaap toe dan de bewoners van het noorden. Intussen is het best mogelijk, dat een stad als Stockholm meer slapelozen telt dan Napels, en vormen de ‘witte nachten’ een typische schrijverskwaal. Men leze het dakboek van Gide eens op zijn slapeloosheid na: de beschrijving van de gevoelens van erbarmelijkheid na een doorwaakte nacht, de herinnering aan de voorzorgsmaatregelen en de stereotiepe vermelding van het falen, het zijn evenzovele spiegels die de minder vermaarde tobber worden voorgehouden. Met dat al vormen die woorden toch min of meer een weldaad. Helaas, die weldaad kan niet zo doeltreffend zijn, dat wij ons de uren, met wakkerliggen doorgebracht, als aangenaam herinneren. ‘Ein König muss schlafen,’ voegde Bismarck Wilhelm Friedrich iv toe. Elk mens voelt zich, in dit opzicht, ontegenzeggelijk koning. Je hóórt te slapen, ieder mens slaapt; ergo, wie niet slaapt, valt onwillekeurig ten prooi aan een paniek.

Is weleens gezegd, dat je er met schapentellen niet komt? Het zal heus wel, want alle schapen ter wereld - deze meest geesteloze opeenstapeling van kwantiteit op kwantiteit - kunnen geen mens uit onze dagen ertoe bewegen, die stap te zetten, die het waken van het slapen scheidt. En hetzelfde

[pagina 13]
[p. 13]

geldt voor de kruidenthee, de warme melk, de honing, de lauwe afspoelingen of de oefeningen uit Das autogene Training. Resten ons de slaaptabletten - vergif. Allicht is het dan nog beter te proberen wat een gevangene uit een Jappenkamp verzonnen heeft: hij ondernam het, in liggende houding, zich een willekeurige dag uit zijn vroegere leven minutieus voor de geest te halen en het verloop van die dag, van kwartier tot kwartier, met inbegrip van de onbenulligste handelingen en de dagelijkse woorden, te reconstrueren. Als onze geest nu toch niet van wijken weet, laten wij hem dan maar aan het herinneren zetten: aldus de gedachtengang die hier aan ten grondslag gelegen moet hebben. Maar zijn wij hier erg ver van de schapen?

De wetenschap, steun bij zoveel menselijk ongerief, heeft voor de slapeloze wel wat bemoedigends in petto, maar toch, echt helpen kan zij niet. Zij leert ons, dat de kwalijke gevolgen van deze kwaal vrijwel verwaarloosbaar zijn en dat de enige hinder die onze zegsman na een ‘nuit blanche’ ondervindt, betrekking heeft op de eenvoudige, min of meer automatische en dus vervelende karweitjes die hij heeft op te knappen. Wie stimulerend werk verricht, kan toe met weinig slaap; maar de brievensorteerder op het postkantoor maakt, als hij te kort geslapen heeft, gewoonlijk fout op fout. De wetenschap vraagt ook niet langer: wát veroorzaakt slaap?, maar wel: wát maakt dat iemand wakker is. Zo zou Swinburne, de dichter van de befaamde regel: ‘His life is a watch or a vision Between a sleep and a sleep,’ achteraf gelijk blijken te krijgen. Voor de man wiens ‘slaap’ evenwel hoogst onzekere momenten zijn, betekent dit nauwelijks een pleister op de wond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken