Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

Verandering van perspectief

De ware reiziger is hij die te allen tijde bereid is zijn reis te onderbreken. Terwijl de anderen, achter het coupéraam zittend, onverschillig de plaatsnaam op de borden van het station in zich opnemen, beweegt zich in hem iets dat hem dwingt zijn koffers van het net te halen en uit te stappen. Wat zoekt hij hier? Als u het hem vragen zou, zou hij u het antwoord schuldig blijven. Hij weet het niet. Misschien is het de zojuist gelezen naam, die hem in zijn exotisme heeft verleid. Misschien is het juist het uitblijven van elke weerklank, toen de trein stilhield en hij zijn ogen op het hem te enenmale onbekende sloeg, dat hem deed opstaan en de rechte weg vaarwel liet zeggen. Of de onrust die ieder onzer plotseling kan overvallen. Of de wens nu eens iets anders te doen dan men zich voorgenomen heeft. Kort en goed, voor men het zelf weet, is men daar waar men eigenlijk niet had willen zijn, staat men waar men nooit had kunnen denken te staan. De improvisatie is begonnen.

Het is best mogelijk, het is zelfs waarschijnlijk, dat als men een paar uur of een dag later zijn reis vervolgt, er intussen niets bijzonders is voorgevallen. Onze impulsieve man heeft dan door wat straten gelopen, ergens gegeten, een pakje sigaretten of een nieuwe balpen gekocht, en het opwindendste wat hem is overkomen, was het dwaze toeval dat wilde, dat toen hij, warm geworden, in het park was gaan liggen slapen, een overvliegende reiger precies op zijn hoofd iets deponeerde. Aldus getooid keert hij terug naar het station. Maar er kunnen ook andere dingen gebeuren. Hij kan de grote liefde van zijn leven ontmoeten, een boek vinden, waarnaar hij jaren heeft gezocht, een fortuin winnen, aan een revolutie deelnemen, een doodslag begaan. Dat is elders ook mogelijk, zult u zeggen. Inderdaad. Maar elders is zijn aanwezigheid min of meer verklaarbaar, is zijn bestaan zogezegd gerechtvaardigd, wordt hij binnen het raam van het programma immers verwacht - dat hij hier is, valt uitsluitend te wijten aan een gril. Een gril die hem, wanneer hij, helemaal in het begin, de

[pagina 19]
[p. 19]

trein verlaten heeft, op het moment van vertrek de zich langzaam in beweging zettende stoet wagens doet naogen, in het besef vrijwillig een interval geschapen te hebben. Het is zomaar een opwelling, denkt hij bij zichzelf: och, waarom zouden wij ook niet eens spelen...

Een interval. Dat wat het nog-niet van het niet-meer, de toekomst van het verleden, de verwachting van de herinnering, de hoop van de berusting onderscheidt. Ik weet nog heel goed, als jongen door het enorme verschil geïntrigeerd te zijn geweest, dat een simpele omdraaiing van de latijnse woorden ‘iam’ en ‘non’ bleek te kunnen bewerkstelligen. Non iam, dat was: ‘nog niet’; dat was: het is wel niet zo ver, maar toch is het bestaanbaar, realiseerbaar, mogelijk - heb dus geduld, houd je gereed, blijf wachten. Niets gemakkelijker dan die twee woorden van plaats te doen verwisselen, maar is er een fundamenteler tegenstelling denkbaar dan die welke in zo'n onnozel beweginkje opgesloten ligt? Iam non, ‘niet meer,’ snijdt niet alleen elke verwachting de pas af, maar markeert het eind van die verwachting, en zelfs van nog meer; het verandert plotseling het perspectief en doet de terugblikkende stollen tot een zoutzuil. Het is een afscheid, een adieu: men legt zich neer bij de loop die de dingen genomen hebben en zwicht voor ‘het onherroepelijke dat heerst op deze aarde’. Wanneer was het moment dat het een in het ander overging? Kan men het springende punt ontdekken? Waar werd de rechte weg gebroken, onderbroken? Helaas, wie nadenkt, is vanzelf al te laat.

Hoe vaak overkomt het ons niet, dat wij een stap betreuren, een besluit wel ongedaan zouden willen maken, dat wij terugdenken aan de tijd daarvóór en wensen, dat deze er nog was: alle wegen stonden dan nog voor ons open. Hoe goed was het leven toen, hoe onschuldig en ongecompliceerd en vol van speelmogelijkheden! Hoe edelmoedig was die ons geschonken periode waarin het vrijstond de juiste dingen in de juiste volgorde te volbrengen! Zo moet het een moordenaar te moede zijn, wanneer hij aan zijn vreselijke daad denkt, of liever: aan de minuten die eraan vooraf zijn gegaan. In een van zijn verhalen, ‘Der Verbrecher aus verlorener Ehre,’

[pagina 20]
[p. 20]

roept Schiller deze ‘zwarte minuut’ op. De dader, op stroopjacht, ziet plotseling, samen met het gezochte wild, zijn gehate vijand voor zich in het bos lopen. Hij richt het geweer, aarzelt, de loop schuift van het dier naar de man, van de man naar het dier, schuift weer terug, nog een paar tellen en dan valt het schot, en in die paar tellen is de man achter de loop van een onschuldige een moordenaar geworden, het non iam is radicaal in het iam non overgegaan.

Is er een moraal aan dit alles verbonden? Neen. Wie uitstapt, kan deze zwarte minuut evengoed ontmoeten als de man die doorreist. Alleen is het mogelijk, dat hij, scherper dan de ander, er zich van bewust is dat het leven uit gelegenheden bestaat, goede, kwade, gunstige, ongunstige, en dat het weleens aardig is zichzelf te verrassen. Maar daarvoor hoeft men, homo viator zoals de middeleeuwse hymne ons noemt, eigenlijk niet op reis te gaan. Het huis-, tuin- en keukenbestaan biedt ons reeds kansen genoeg.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken