Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

De lege doppen

Een schrijver te verbeelden schijnt wel bijzonder lastig te zijn. In een boek wil het nog weleens lukken, op het toneel of in een film bijna nooit. Waar ligt dat aan? Hoogstwaarschijnlijk aan de al te romantische of idealistische voorstelling die men zich van dit beroep maakt. De schrijver immers is een mens die met een minimum aan middelen - pen, inkt en papier, zo heette het vroeger; tegenwoordig is het een schrijfmachine en vellen - een eigen wereld weet op te roepen en met zijn gedachten een aantal mensen ertoe brengt, ergens stil te gaan zitten en een tijdlang het leven, althans hun eigen leven, te vergeten. Zoiets is niet gering. Het is dus geen wonder, dat in de verbeelding van het publiek een man die een dergelijk kunststuk blijkt klaar te spelen, min of meer de trekken van een tovenaar aanneemt. In werkelijkheid is hij vaak een ietwat morsige figuur, die 's morgens voor dag en dauw is opgestaan om zich, ongeschoren en in pyjama, van zijn dagelijkse en wellicht reeds tot in de finesses vastgelegde taak te kwijten. ‘Ziezo, drie bladzijden,’ zegt hij, na enige uren uit zijn stoel oprijzend, ‘dat is voor vandaag wel weer genoeg.’

Maar zie hem nu eens in een boek. Daar is hij een man, overstelpt met verantwoordelijkheden, een man met een liefdeleven waarop Casanova trots zou kunnen zijn, doorlopend bereid om voor zijn principes op te komen en van top tot teen vervuld van het boek dat hij juist aan het schrijven is of dat hij - wat, helaas, vaker voorkomt - graag zou willen schrijven. Hij creëert, worstelt, lijdt. Vooral de Fransenzijner sterk in, dit soort helden op hun lezers los te laten. Maar hoe het komt, komt het: het soort is vrijwel zonder uitzondering vervelend, soms lachwekkend, en dikwijls op de koop toe irreël. Dit laatste is trouwens in nog hogere mate het geval, wanneer zo'n personage in levenden lijve op de planken rondstapt of, aangestaard door miljoenen ogen, op het tot dromen nodende witte doek verschijnt. Zo is bij voorbeeld ook Antonioni, de vermaarde maker van La Notte, er niet aan ont-

[pagina 181]
[p. 181]

komen, voor de schrijversfiguur die in zijn film optreedt, van het puikje van mannelijk schoon, te weten Marcello Mastroianni, gebruik te maken. Het valt niet te ontkennen, dat van dit gesloten en zelden glimlachend gezicht een zekere onomschrijfbare fascinatie uitgaat. De man zou, gegeven zijn entourage: de boeken aan de wand, de machine op tafel, de paperassen die hij in de hand houdt, best schrijver kunnen zijn. En toch, op de een of andere manier lukt het niet. Wij kunnen geen ogenblik, tenzij wij op niet-essentiële dingen als de schrijver staande op een receptie bij zijn uitgever of slapende in zijn werkkamer afgaan, in dit aanschouwelijk gemaakte auteursbestaan geloven. Was de man gangster of priester geweest, dan was het misschien allemaal wel gegaan. Ook dansers, generaals, journalisten en cowboys zijn heel goed in een film uit te beelden. Met schrijvers is dit echter anders. Er zijn weinig beroepen waaraan, spectaculair gesproken, zo weinig te beleven valt. Een onderhoudend beroep is het ongetwijfeld, maar dan alleen voor hem die het uitoefent - een buitenstaander zal er bezwaarlijk iets aan kunnen vinden. Trouwens, een buitenstaander krijgt het nooit te zien.

Een verdere verklaring is, dat geen beroep zich er zo weinig toe leent, een bepaald type voort te brengen. Pedagogen, of zij nu leraar, onderwijzer of professor zijn, herkennen wij gauw genoeg. Een bankier behoeft er wel niet zo uit te zien als marxistische tekenaars hem al sinds jaar en dag plegen voor te stellen, maar de koele reserve die de geldman omgeeft, biedt ons intussen al een aardig houvast: wij zullen niet verrast opkijken, als wij achteraf te horen krijgen, dat de man met wie wij ons zojuist onderhouden hebben, gewend is met sommen om te gaan, die in vele nullen lopen. Dokters - wie heeft nog nooit hun autoriteit leren kennen of de uitwerking van hun klinische blik aan den lijve ondervonden? Zo zijn wij gewend aan de suave preciesheid van de hogere ambtenaar en de door niets te verdelgen rust van de man achter het loket. De welbespraaktheid van de advocaat. De jovialiteit van de slager. De verfijning van de bediende in een herenmodezaak.

[pagina 182]
[p. 182]

Probeer nu eens dat wat schrijvers tot schrijvers maakt, onder één noemer te brengen. Het zal u moeilijk afgaan. Niet alleen dat lang niet allen er intellectueel uitzien of introspectieve trekken vertonen, maar zij neigen er zelfs toe, de wereld een uiterlijk te presenteren, dat in regelrechte tegenstelling staat tot de geaardheid van hun speciale gave. De humorist staart u somber en verbeten aan. De ironische boeteprediker heeft iets jongensachtigs over zich en bezit een ontwapenende charme. De specialist in gewaagde scènes draagt het profiel van een engel met zich om, en de subtiele lyricus blijkt te huizen in een uitzonderlijk onbehouwen lichaam. De geestrijke prater-op-papier brengt op het feestelijk samenzijn geen syllabe uit, en de zwaarwichtige essayist gaat zich te buiten aan allerlei grapjes en kwinkslagen. En nog erger zou het zijn, als men deze mensen niet op een bijeenkomst of party ontmoette, maar in hun gewone, dagelijkse leven zou meemaken. Wat! is dat vervelende plattelandsbestaan de teelgrond van de man aan wiens verbeelding zoveel vreemde, spannende en afwisselingsrijke existenties ontsproten zijn? Inderdaad, en zij waren zo spannend en vreemd, dat de man zelf slechts de lege doppen zijn gebleven. Wie almaar geschiedenissen vertelt, houdt voor zichzelf geen geschiedenis meer over. De schrijver is per definitie zonder eigen bestaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken