Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 212]
[p. 212]

De wind waait waar hij wil

Er bestaat een Iers spreekwoord dat zegt, dat in drie gevallen min beter is dan meer: weinig mooie woorden, weinig koeien op het gras, en weinig goede vrienden rond een goed glas bier. Het schoot me vanmorgen te binnen, toen ik een prop had gemaakt van een prospectus dat me was toegezonden, inhoudende het programma van een bekend gesprekscentrum voor dit jaar. Waarover men al niet van plan was te gaan debatteren! Een gedienstige hand heeft inmiddels mijn prullemand geleegd, zodat ik op mijn geheugen aangewezen ben: dertig tot veertig onderwerpen wisselden elkaar af, van de functie van de roman in deze tijd tot het christelijk verantwoordelijkheidsbesef, van de dialoog tussen oost en west tot de opvoedbaarheid van ouders. De onderwerpen klonken heus wel aardig, maar toch valt het moeilijk je veel illusies over dit soort bijeenkomsten te maken. Nut hebben zij, geloof ik, niet - tenzij zij zwetsmajoors onthullen. Wanneer ik op alle discussies terugkijk, die ik in mijn leven heb mogen meemaken, dan is er niets, geen idee, geen syllabe, in me blijven hangen. En wanneer ik ooit zelf - wat zelden voorkwam - het woord heb gevoerd, dan maakten de vondsten die daarbij aan den dag kwamen, achteraf altijd de indruk van paaseieren die de gespreksleider zo vriendelijk was geweest, eerst eigenhandig te verstoppen.

U zult zeggen: dit is typisch de houding van de scribent. En ik kan het niet ontkennen. Redenaars en penvoerders behoren tot verschillende categorieën. De een richt zich tot een verzameling van individuen, de ander tot een enkele persoon. De schrijver, verzot op woorden als hij is, raakt vervuld van wantrouwen, zodra die woorden het privé-domein verlaten om naar het publiek over te gaan. Natuurlijk, wij maken van de nood een deugd. Wie in de openbaarheid stottert en pas tot rust komt, als hij in zijn veilige cel is teruggekeerd, komt er vanzelf toe die ene weg die zijn gedachten nemen - namelijk langs het puntje van zijn pen - voor de voortreffelijkste, zoniet de alleenzaligmakende, te houden. Hij herinnert zich

[pagina 213]
[p. 213]

met smaak het woord van Schopenhauer die, toen de appelboom vol trots op zijn bloesems wees en de den om zijn zwartgroene naalden hoonde, de den liet antwoorden: ‘maar dan moet je ons beiden eens in de winter zien!’ De schrijver, niet ééns vernomen, maar misschien wel tien keer gelezen, heeft metterdaad gemakkelijk het laatste woord.

Niettemin zal hij, als hij eerlijk is, zich ook nog iets anders willen herinneren: het feit dat zijn bezigheid in feite afgeleid, ja, sterker nog: pervers, is. Voordat de schrifturen dank zij de uitvinding van de boekdrukkunst verveelvuldigd konden worden, heerste alleen en oppermachtig het gesproken woord. Kwam het omdat historici ten slotte ook schrijvers zijn, dat ons van het verleden vrijwel uitsluitend de daden, en niet de woorden, zijn overgeleverd? En toch zijn het de woorden, de gesproken woorden, geweest, die de gebeurtenissen indertijd in beweging hebben gezet, die steden hebben gesticht, wetten hebben ontworpen, tronen hebben opgericht en weer omvergeworpen, die legers hebben laten opmarcheren en opstandelingen een halt hebben toegeroepen. Een kwestie van retoriek, zegt de schrijver minachtend; en hij wijst erop, dat de bijval die ook nu nog naar de snedigste en meest geoliede spreker gaat, vroeger waarschijnlijk evenzeer niet de besten en de verstandigsten ten deel gevallen zal zijn, maar de welsprekendsten, de meeslependsten, de volksmenners. De schrijver, hetzij chroniqueur of dichter, heeft altijd een zekere afkeer van die ‘esprit prime-sautier’ gehad. Wanneer bij La Fontaine de pest onder de dieren woedt en de leeuw op de gedachte komt, dat men een offer moet brengen: het meest boze dier moet sterven (hijzelf, die herder zowel als schapen gegeten heeft, verklaart zich hiertoe al min of meer bereid), is het de gewiekste tong van de vleier, die de ezel - ‘hij vrat gewoon andermans gras’ - tot de allerschandelijkste uitroept. ‘En men gaf het hem duidelijk te voelen.’

Ook La Fontaine was geen man voor de openbaarheid. Al liet hij zich soms wat bitter over het woud en zijn grillige wetten uit, hij dacht er niet aan, ook maar iemand voor te stellen de bomen te gaan neerhalen. Zo ooit op iemand, dan was op hem wel toepasselijk wat de Indische wijsheid leert:

[pagina 214]
[p. 214]

dat een waarheid ophoudt waarheid te zijn, zodra zij is uitgesproken. Gelukkig maar, want op die manier kan men altijd doorgaan met schrijven. En met spreken! zal de discussieleider hieraan willen toevoegen. Maar hier geldt het toch wel, een onderscheid te maken tussen dat wat een gesprek, een willekeurig en associatief voortgaan is, en het geleide, welomschreven schema dat, wil het geslaagd heten, op een resultaat behoort uit te lopen. De waarheid staat bij de discussie erg op haar ponteneur. Wat is dus de conclusie? vraagt de forumleider, die beroepshalve gelijk van ongelijk moet scheiden. Hij zou al het werk vergeefs achten, als er niet ten minste twee meningen lijnrecht tegenover elkaar waren komen te staan. ‘Na een levendig debat’... ‘als afsluiting van een zeer geanimeerde discussie’ - men kan hetgeen volgt welhaast dromend invullen, maar het enige wat van te voren al als zeker vaststaat, is dat het allemaal nergens toe leidt. De tijden van het steden stichten en koninkrijken uit de grond stampen zijn onherroepelijk voorbij - althans bij ons in Europa. Wij vormen met onze miljoenen lezers een zwijgende, onmagische, het woord in een grafisch teken veranderende boekencultuur.

De schrijver ten spijt, moeten wij erkennen, dat deze ontwikkeling toch niet onverdeeld gelukkig is, want het zwijgen, hoezeer ook geïdealiseerd, mist de gezelligheid die bij het begrip ‘geest’ hoort en bij al wat daar aan geestigs mee samenhangt. De Nederlander houdt niet zozeer van die ‘geest,’ die hij liever voor kerk reserveert, en voelt zich meer op zijn gemak bij ‘esprit’ of spitsheid; maar hoe hij het ook noemt, hij wil in elk geval niet méér zeggen dan dat het gesprek, het uitwisselen van gedachten, een oneindig iets is en dus letterlijk altijd doorgaat. De hemel beware ons er echter voor, dit gesprek als discussie op te vatten. Weinig dingen zijn geest-dodender dan zogenaamde forums, vijandig als zij zijn aan de beproefde regel: alles zal vanzelf gaan, men dient niets te dwingen. ‘De waarheid moet altijd verrassen’ is een beginsel van elke kunst. En precies zoals men zich van een schrijver afvraagt: wat gaat hij nu weer doen? wat heeft hij voor ons in petto?, precies zo zal het holderdebolder, het springen her en

[pagina 215]
[p. 215]

der, de invallen en anekdoten, het ongebonden en mijnentwege onverantwoordelijke geklets - kortom al die dingen die juist tegen dat instituut ingaan, waarvoor wij de termen ‘geleid gesprek,’ ‘debating-avond’ en ‘forummiddag’ hebben gevonden en dat de Duitsers zelfs zoiets naargeestigs als ‘Zweckessen’ heeft ingegeven - de essentie zelf van het gesprek uitmaken. De wind waait immers waarheen hij wil.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken