Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De club uit Rustoord (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De club uit Rustoord
Afbeelding van De club uit RustoordToon afbeelding van titelpagina van De club uit Rustoord

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

Scans (5.71 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Illustrator

Adri Alindo



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

detective


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De club uit Rustoord

(1931)–B. van Huët–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Hoofdstuk VI.
Piet geeft de club zijn wagen cadeau.
De kuil verandert in een hut.

‘Nu hebben we een wagen en....’

‘Daar gaan we mee rijden, natuurl....’

‘Stilte, als ik spreek! Piet gaf een wagen, waarvoor we hem onzen dank moeten betuigen en het is niet meer dan billijk, dat we....’

‘Hoera, lang leve Piet, lang zal-ie leven!’

‘Houden jullie toch je mond, ik ben toch voorzitter; wacht tot ik het sein geef om Piet te huldigen.’

‘Maar het duurt zoo lang, voor....’

‘Stilte dan toch!’

Het werd opeens doodstil in de schuur, waar de club weer vergaderde, want Wim had driftig op den grond gestampt en zijn stoel omver geschopt, iets wat nog nooit was voorgevallen.

Wim raapte zijn stoel weer op en zei: ‘Piet komt een extra dankbetuiging toe, want hij heeft hard moeten werken om zoo'n wagen in elkaar te zetten.’

‘Bertus heeft óók meegeholpen,’ waagde Piet op te merken.

‘Bertus wordt ook bedankt, maar jij hebt het hout en de wielen gegeven en Bertus alleen maar schroeven en spijkers.’

‘Vier schroeven en tien spijkers,’ merkte Bertus op.

‘Ja,’ knikte Piet.

‘Goed,’ zei Wim, ‘dan zal ik het anders zeggen. Namens de vereeniging dank ik Piet voor het hout en de wielen, en Bertus voor de tien schroeven en vier spijkers.’

‘Nee, vier schroeven en tien spijkers,’ zei Bertus koppig.

‘Nou, goed, vier schroeven en tien spijkers.’

‘En ik heb me nog op mijn vinger geslagen ook.’

Nu werd het Wim toch te machtig. ‘We danken Bertus ook nog voor de pijn in zijn vinger en we hopen, dat-ie 't nog eens over zal doen!’ riep Wim nijdig.

‘Hoera, leven Piet en Bertus!’ brulde de vergadering.

Bertus keek sip voor zich uit, hij voelde wel dat hij erg kinderachtig was geweest.

[pagina 42]
[p. 42]

Piet stond op en dankte met een sierlijke buiging voor de hem toegebrachte hulde.

De jongens waren erg in hun schik met den wagen, want Louis had verteld, dat-ie zoo fijn liep en heelemaal geen gevaar opleverde van omkantelen.

En Louis kon het weten, want getrouw aan zijn woord, had Piet met hem en Bertus den beloofden proeftocht gehouden.

Na de dankbetuiging aan de wagenmakers, werd de vergadering gesloten. Wim verzocht echter het clubgebouw nog niet te verlaten, daar Piet de kaartjes van het bosch, die hij vervaardigd had, eerst uit zou deelen.

Met een gewichtig gezicht maakte Piet de touwtjes los van een pakje, dat tijdens de vergadering op de tafel had gelegen en niet weinig de nieuwsgierigheid had opgewekt.

Veertien keurig uitgevoerde kaartjes, netjes op karton geplakt, kwamen te voorschijn.

Piet borg de touwtjes zorgvuldig in den wagen weg en las toen de namen op van de leden, zoodat een ieder een kaartje ontving, voorzien van zijn eigen naam en adres.

De vergadering had niet lang geduurd, want men moest nog naar den kuil om alle geschenken, waarmede de vereeniging dien middag vereerd was en die meest alle dienden om den kuil in een goede hut te herschapen, te bergen.

Achtereenvolgens werd nu in den wagen geladen:

1.Een oud vloerkleed.
2.Een kluwen touw.
3.Een doosje met spijkers en schroeven.
4.Een paar reclameplaten, de één voorstellende een kloek met kuikens, die zich te goed deden aan ochtendvoer, en de tweede stelde een wedstrijd voor tusschen een vliegmachine, een stoomboot en een spoortrein.

Na langdurige studie waren de jongens tot de ontdekking gekomen, dat de vliegmachine het moest winnen, en die ontdekking had men te danken aan Cor, die bij de bestudeering aanwezig was geweest en onder de plaat had gelezen: ‘Reis per vliegmachine.’

5.Een kleine spa.
6.Een doosje lucifers.
7.Een paar kaarsen.
8.Een fietslantaarn, zeer oud en gebrekkig, maar die toch nog branden wilde, zooals de milde gever verzekerde.
9.Een hamer, schroevendraaier en nijptang.
[pagina 43]
[p. 43]
10.Een blikken bus, waar vroeger spinazie in was geweest, maar die nu diende om drinkwater in te bewaren, daar de dorstige schenker van meening was, dat men moeilijk een waterleiding in de toekomstige hut kon aanleggen.

Bovendien droegen twee leden ieder een flinke, stevige plank, terwijl Wim en Cor om beurten een zak zouden dragen, waarin zich acht kleine paaltjes bevonden.

De club bezat ook nog veertien polsstokken, voor ieder één.

Deze polsstokken waren gekocht op rekening van de vereeniging, maar daar er niet zooveel geld in kas was om ineens contant te kunnen betalen, had men besloten, dat de leden van hun eigen spaarduiten zich de stokken zouden aanschaffen en dan voorloopig geen contributie zouden betalen.

Wim stelde voor, om in een rij te loopen, want nu men zooveel te dragen had, zou het ongeregeld loopen te lastig zijn.

In de Dorpsstraat werd de club als volgt opgesteld:

  ○ Piet, als gids.
Wim ○   ○ Cor, die om beurten den zak droegen.
  ○ Louis. Met den wagen.
Gerrit ○   ○ Frits. Ieder een plank.
Adriaan ○   ○ Bertus. Ieder 2 polsstokken.
Hendrik ○   ○ Johan. Ieder 2 polsstokken.
Karel ○   ○ Frans. Ieder 2 polsstokken.
Hein ○   ○ Christiaan. Ieder 1 polsstok.

Toen allen in 't gelid stonden, commandeerde Wim: ‘Voorwaarts....!’

‘Stop!’ klonk het opeens.

Wim keek om, verwonderd, daar hij niet begreep, wie zich daar als leider poogde op te werpen, zooals hij dacht.

Achter hem stond de schoenmaker, het ‘Rustoordsche Nieuwsblad.’

De man droeg een donker blauwen zak, waarin zich de schoenen bevonden, die hij weg moest brengen of ter reparatie gehaald had.

Bij het ‘stop!’ had hij zijn zak op den grond gegooid en nu staarde hij met onderzoekenden blik naar Wim.

‘Waar gaat dat heen?’ vroeg hij.

Wim staarde hem verbaasd aan, 't Ging den schoenmaker niets aan, vond hij, en vooral niet, nu zij op 't punt stonden zich op verboden terrein te wagen.

[pagina 44]
[p. 44]

Wim gaf dus geen antwoord en hield zich, of hij de vraag niet gehoord had, en daarom beval hij weer: ‘Voorwaarts!’

‘Neen, jeugdige vriend, niet alzoo. Je hebt mijn vraag heel goed verstaan, maar ik zal hem nog eens herhalen: “Waar gaan jullie heen?”’

Wim was verontwaardigd, want de schoenmaker had hem bij den arm gepakt en kneep hem harder dan noodig was.

Waar bemoeide de man zich mee?

‘We gaan naar den schoenmaker, om onze schoenen te laten repareeren,’ gaf Wim ten antwoord.

‘Zeg, jongmensch, jij mag mij niet voor den gek houden, weet je dat wel?’ sprak de schoenmaker nijdig en daarbij kneep hij Wim zoo hardhandig, dat onzen vriend de tranen in de oogen schoten.

‘La me los, la me los!’ schreeuwde Wim.

Daar verhief Cor zijn stem: ‘Leden,’ riep hij, ‘denk aan artikel 4, Wim zit in nood.’

‘Dood aan den schoenmaker!’ klonk het opeens uit dertien kelen.

De polsstokken werden hoog opgeheven, de plankdragers staken hun planken vooruit en Louis begon als een echt paard voor zijn wagen te steigeren en kwam al nader en nader.

De schoenmaker keek eerst onhutst op, toen hij hoorde dat men hem wilde dooden, doch toen hij de dreigende gezichten der jongens zag, de hoog opgeheven stokken en de gevaarlijke barricade van de planken, het angst aanjagende gepiep van den wagen vernam, aarzelde het ‘Nieuwsblad’ geen oogenblik, maar stormde onder het slaken van een angstkreet weg, zijn zak met schoenen als buit achterlatende.

De jongens bleven op hun plaats staan, maar schreeuwden zóó verwoed, dat de schoenmaker niet om durfde zien en daardoor niet bemerkte, wat voor straf de nijdige voorzitter voor hem had uitgedacht.

Wim had namelijk den zak met schoenen gegrepen en stapte nu naar het tuinhekje, dat toegang gaf tot de schuur.

Hier aangekomen diepte hij één voor één de schoenen uit den zak op en plaatste ze op de spijlen van het hek, doch zóódanig, dat een mannenlaars naast een kinderschoen kwam te hangen. 't Was een zot gezicht.

Wim werd in zijn aangename bezigheid gestoord, door een uitroep van het lid Karel, die opeens triomfeerend uitriep: ‘Daar hangt een schoen van mij!’

[pagina 45]
[p. 45]

‘En ik zie de pantoffel van m'n moeder!’ juichte een ander.

‘Een schoen van mijn zusje!’ klonk het.

‘En daar komen mijn schoenen, ze zijn al gerepareerd, zie ik!’ schalde de stem van clublid Christiaan.

‘Wim, geef hier mijn schoenen. Ik trek ze aan en hang deze, die ik aan heb, daar op!’

Christiaan verwisselde snel van schoeisel en toen achtte Wim den tijd gekomen om te vertrekken, want hij hoorde één der jongens mompelen, dat het wel leuk zou zijn, wanneer ze allemaal andere schoenen aantrokken, zo dat de een op meisjesschoenen liep en een ander op pantoffels.

Onder het gelach van het publiek, dat op het gebrul van de jongens en den angstkreet van den scheenmaker was komen toeloopen, zette de stoet zich in beweging.

Al spoedig waren zij de Dorpsstraat uit en marcheerden zij op den Boschweg.

Hier werd even ‘halt’ gecommandeerd, om de bagage van eigenaars te doen verwisselen, daar de plankendragers veel zwaarder last hadden dan de polsstokdragers.

Toen dit gebeurd was, trok men de bosschen in.

Thans volgden de jongens de boschpaden, want hun bagage belette hun door de dichte bosschages zich een weg te banen.

Gelukkig was men nu spoedig bij den kuil en dat was maar goed ook, want de zon scheen helder en door het sjouwen hadden de jongens het verbazend warm gekregen.

De vracht werd in den kuil gelegd en de jongens zochten een plaatsje tusschen de struiken, om, beschut tegen de zonnestralen, eens wat uit te blazen.

Een poosje hoorde men niets anders dan het gezucht en geblaas van de jeugdige avonturiers, tot opeens een luid gesnork van tusschen de struiken klonk en verkondigde, dat de warmte en de rustige omgeving zeer weldadig hadden gewerkt op één der leden.

‘Piet ligt te dutten!’ klonk het gichelend.

‘We zullen maar beginnen, anders slapen we straks allemaal,’ zei Wim.

‘Piet, word eens wakker!’

‘Ehé, uh, schnurk, schugu.’

‘Piet, sta op!’

‘Ja, éh, moe, ik, éh, snurk, ik kom.’

[pagina 46]
[p. 46]

‘Hé, luiwammes, slaapkop, word wakker, 't zonnetje is a op!’ zongen de jongens.

Piet moest eerst eens goed nadenken waar hij zich bevond

Op zoo'n vreemde manier, met gezang en hoera-geroep, wa hij nog nooit gewekt.

‘O, ik was met jullie uit, ja, ja, nu weet ik het weer, knikte het dikke hoofd. ‘Is de hut al klaar?’ vroeg hij vlal daarop.

‘Dat zou je wel willen, luiwammes!’ lachte Cor. ‘Neen meewerken zal je, en hard ook.’

‘Ik zal mijn schade inhalen,’ zei Piet.

‘Best,’ lachten de jongens, ‘wij hebben óók nog niet gedaan.’

‘Beginnen!’ brulde Wim.

Opeens was het één en al bedrijvigheid in den kuil.

Vol moed greep een der leden de spa en begon de on effenheden van den kuil gelijk te maken en de zijkanten af te steken, zoodat spoedig een groot vierkant gat ontstond.

Ondertusschen hadden twee andere leden het kluwen touw afgerold en waren nu bezig dit te snijden in eindjes van onge veer een halven meter lengte, terwijl een viertal jongens de takken boven den kuil naar binnen bogen en vervolgens vast bonden met de touwtjes, waardoor een koepelvormig dak var levend groen ontstond.

De paaltjes en de latten werden uit den zak gehaald, dier Wim en Cor om beurten hadden gedragen en Piet begon, met de zeer gewaardeerde hulp van Bertus, onder elke plank vier paaltjes te timmeren.

De latten werden, om een stevige verbinding te krijgen, op de helft der paaltjes gespijkerd, zoodat men nu een heel aardig bankje kreeg.

Deze eerste bank werd, onder plechtige stilte, tegen een der zijwanden in den kuil geplaatst en elk lid mocht toen op zijn beurt probeeren, of men wel gemakkelijk zat.

Toen dit tot aller tevredenheid zoo bleek te zijn, toog men met nieuwen moed weer aan 't werk.

De vorming van het dak ging prachtig. De takken der heesters waren goed buigzaam en de touwtjes bleven stevig zitten. De jongens mochten tevreden zijn.

Het oude vloerkleed werd netjes in drie gelijke deelen gesneden en door Wim en Cor werd de bank voorzien van een zachte zitting.

[pagina 47]
[p. 47]

Bank No. 2 was ook weldra gereed en werd met de noodige plechtigheid in den kuil gezet en geprobeerd, waarna Wim en Cor ook deze stoffeerden op gelijke wijze als de eerste bank.

Het meegenomen materiaal was verbruikt en na korte beraadslaging besloten de jongens in verschillende richtingen het bosch in te trekken, om te zien of men ook ergens doode takken van heesters en struiken kon machtig worden, want men was van plan, om de openingen in de zijwanden dicht te vlechten met takken.

Ook Wim, Cor, Bertus en Piet trokken er op uit, doch hadden afgesproken om bij elkaar te blijven en gezamenlijk rond te neuzen, of men iets van zijn gading zou vinden.

Onder het zingen van een vroolijk liedje trokken zij weg, doch indien zij hadden geweten, dat zij dien dag niet meer in de hut zouden terugkeeren, waren zij er misschien niet zoo vroolijk op uit getrokken.

De jongens zouden nog zonderlinge avonturen beleven en enkele benauwde uurtjes doorbrengen, doch hoe dit kwam, zullen we zoo straks wel vernemen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken