Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rozemarijntje en Rooie Pier (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rozemarijntje en Rooie Pier
Afbeelding van Rozemarijntje en Rooie PierToon afbeelding van titelpagina van Rozemarijntje en Rooie Pier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.27 MB)

Scans (5.78 MB)

ebook (3.75 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Illustrator

W.G. van de Hulst jr.



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rozemarijntje en Rooie Pier

(1947)–W.G. van de Hulst–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XVI. Elke minuut kan te laat zijn

Dan opeens....

Kan dat?.... Ja, kàn dat?

‘Ik doe 't!’

Ze holt naar Pier's schuit, springt er in, maakt haastig het touw, waarmee hij aan een ijzeren ring in de walkant ligt vastgemeerd, los. Dat kàn ze; dat heeft ze méér gedaan.... Ze trekt een roeiriem onder het zeil uit, en stoot met al haar kleine kracht de boot van de wal... De felle, venijnige wind valt op haar aan, rukt aan haar rokken, aan haar haren. Ze merkt hem niet eens; en die wind drijft juist het bootje van de walkant af naar de schollen toe.... Al dichterbij komt ze!

Ah! daar krijgt ze met haar roeiriem al zo'n grote schol te pakken. Ze duwt....! Het lukt: het bootje glijdt al wéér wat dichter naar Fikkie toe. Langs de schollen heen komt ze

[pagina 74]
[p. 74]

bij hem, komt ze vlàk bij hem. O, maar die roeiriem is zo zwaar, en die schollen zijn zo glad....

‘Fikkie!.... Fik!’

De roeiriem valt in de schuit. Rozemarijntje buigt zich al over de rand, om het hondje te grijpen. Haar hand is vlak bij hem.... Of ze weer naar de wal terùg kan komen, - dááraan denkt ze niet. Ze denkt alleen aan Fikkie, die ze grijpen, die ze redden moet.

‘Kind!.... O, kind! pas op!’ wordt er van de wal geroepen. De oude juffrouw heeft haar boodschap gedaan. Ze ziet het bootje wiegelen. Ze roept bang, alsof dàt helpen kan.... ‘Kind!’.... En er komen nog een paar mensen aanlopen, die het roepen van de oude juffrouw horen. En de dikke slager van de markt loopt haastig het Teulingstraatje in, duwt de deur ‘In den raren vogel’ wild open: ‘Rooie Pier!.... Gauw! Ze hebben je schuit!....’

 

Rozemarijntje grijpt.... Hè, ze had háást zijn ene poot te pakken. Nog een eindje!.... ‘Kom dan, Fik, kom dan hier!’.... Nog een klein, kléin eindje verder vooroverbuigen... Ja?.... Ja?.... Krijgt ze zijn kop te pakken? zijn halsband?

Ja!.... Ze heeft....

Een gil!....

Ploemp! Rozemarijntje schiet voorover uit de boot, plonst tussen de ijsschotsen neer in 't koude water....

‘Hè.... hè.... hèlp!’ gilt ze in wilde schrik. Ze heeft het hondje te pakken, aan zijn halsband. Met haar andere, haar vrije hand, weet ze nog de bootrand te grijpen, en ze slingert met een angstige ruk het dier binnen boord; grijpt dan ook met die hand de schuit.

Daar hangt ze.... Haar kleine, verkleumde vingers klauwen krampig om het hout. Wild trappelt, slaat, bònkt ze met haar benen, om hóger te komen, om bóven de bootrand uit te komen, om weer in de boot te komen....

O, maar dat water, dat ijzige water! O, het kruipt tegen haar op, tegen haar keel op; de kou, de verschrikkelijke kou

[pagina 75]
[p. 75]

knijpt haar keel met ijzig-scherpe vingers dicht.... Ze hijgt, hijgt,.... kan bijna geen ademhalen meer. Ze wil roepen, schreeuwen.... ‘Moeder!.... h!.... Moe!...h!...’ ze kan het niet meer..... Ze hijgt zo, en haar vingers beginnen te glijden. Ze trappelt; de wilde schotsen botsen tegen de boot, kraken en knerpen; dansen om haar heen; ijskoude kletsen water slaan haar in 't gezicht....

‘O, o.... pas op.... O....!’ gilt de juffrouw aan de wal. Ze ziet alles; ze staat te rillen op haar benen....

‘Help! help!’ schreeuwen een paar anderen, en hollen langs de kant heen, en komen weer terug, weten niet, wat ze doen zullen. En er komen nog meer mensen toeschieten.... ‘Wat is, wat is dat?’ De dikke slager komt haastig het Teulingstraatje weer uit.

‘Een kind, een kind in 't water!.... Hèlp, help!’ En ze willen touwen zoeken, en vaarstokken. En ze willen de schipper roepen gaan die ginds, ver weg, met zijn schip bij de sluis ligt: die heeft een bootje. En ze kijken elkáár aan, en ze kijken naar de wildwiegelende schuit aan de overzij en naar het arme kind, dat er aanhangt; en ze weten, och, ze weten niet, wat ze doen moeten.... ‘Hèlp!’

 

Pier komt er aan; - rustig. Zijn vriendelijk lachend gezicht kijkt wat verwonderd.... ‘Ze hebben je schuit!’ heeft iemand zijn winkeltje ingeroepen. Wie heeft zijn schuit? Zouden nou, in die barre kou, kwajongens zijn schuit hebben losgemaakt? Zulke dwaaskoppen....

Maar - dan ziet hij mensen in grote haast naar de waterkant lopen; hij hoort roepen, gillen.... Wat is dàt nou? Hij zet het op een sukkeldrafje, komt dichterbij....

Rooie Pier ziet zijn schuit aan de overzij, èn....

Hij schokt op van wilde schrik.... Rozemarijntje! En in één ogenblik begrijpt hij het gevaar, waarin zijn deerntje verkeert.... Die kou in het ijswater! 't kan haar leven kosten; en als ze de schuit lòslaat....

Zijn gezicht is bleek geworden, strak; maar zijn ogen branden. Hij heeft zijn schoenklompen al uitgegooid, zijn duf-

[pagina 76]
[p. 76]

felsen jekker al losgetrokken en uitgerukt, zijn rode muts weggeslingerd.... Elke minuut kan te laat zijn.

Rooie Pier schiet tussen die weifelende, angstige mensen door.... Een wilde plons in het opspattende water: Rooie Pier duikt de haven in.

Rooie Pier is niet jong meer; maar Rooie Pier is matroos geweest in oude dagen: hij kan zwemmen en duiken als de beste. Wilde, krachtige slagen brengen hem al dichter bij zijn schuit, dichter bij het kind. Aan de kant, onder die mensen is het angstig stil.

De ijskou grijpt ook hèm in haar klauwen, worgt zijn keel bijna dicht.... Rooie Pier worstelt.... 't Gaat om zijn aardig deerntje, 't gaat om haar leven; - en als hij te laat komt, als ze wegzakt tussen de schollen, o, hoe zal hij haar dàn vinden nog?.... Hij wringt zijn oude hoofd boven water om diep adem te halen, om die worgende kou de baas te blijven.

Rooie Pier zwemt.... Hij zwemt om de boot heen. Ze hàngt er nog; stil; haar benen trappelen al niet meer. Doodsbleek is haar gezichtje.

Eén wilde slag nog.... Hij heeft haar gegrepen.

Zijn ene hand klemt de bootrand vast; zijn andere duwt met forse kracht Rozemarijntje omhoog. Ze tuimelt de boot in.... Bij het hondje; - maar dàt weet Pier niet. Hij weet niet eens, wàt dat dwaze kind nu eigenlijk met zijn schuit heeft uitgevoerd, en hoe ze hier tussen de ijsschollen te water raakte.... Hij weet alleen, dat ze nu uit het ijs is, en dat ze naar huis moet, naar bed, naar de gloeiende warmte.... Zo'n kou! O, 't kan haar leven kosten.

Aan zijn eigen leven denkt hij niet.

Zèlf in de boot klimmen zal moeilijk gaan, zal lang duren misschien. En 't màg niet lang duren.... Vooruit! Vooruit!.... Rooie Pier zwemt alweer, duwt de boot voor zich uit. De venijnige wind blaast nijdig, wil de boot tegenhouden; maar Rooie Pier is een oude jongen van het water; hij kènt het water; hij kènt de wind.... Vooruit!.... Zijn borst hijgt; zijn armen en benen verstijven.... Vooruit!

[pagina 77]
[p. 77]

En dichter al nadert de schuit de wal.

Ah, daar zijn touwen, en een lange vaarstok, en helpende mensen:.... De boot botst tegen de kademuur.

Dan?.... Dan trekt Rooie Pier zich, met inspanning van al zijn krachten, tegen de boot op: hij krijgt zijn ene knie op de rand. Een greep naar het zeil, één ruk nog.... Hij rolt over zijn deerntje heen, óók in de boot. Het hondje merkt hij niet.

En hij staat al weer rechtop. Hij heeft Rozemarijntje in zijn armen. De dikke slager helpt hem de wal op. De mensen willen het kind van hem overnemen.... Hij wringt zich tussen hen door; loopt, zo snel hij 't nog kan, naar het Teulingstraatje; - naar huis.

 

‘Vrouw!.... Gauw! gauw!’

Vrouw Kraak, hevig geschrokken, ziet haar man bleek, druipend van 't water het winkeltje binnenstrompelen, een kind op zijn arm.... Rozemarijntje!

Vrouw Kraak dènkt niet meer aan zindelijkheid en netheid....

‘Pier!....’ stoot ze uit,.... ‘Pier! Wat is dat?.... Geef hier dat kind! O, 't is verschrikkelijk. Ja, ja, ik, ik zal wel voor haar zorgen. In 't voorkamertje, in de kast ligt schoon droog goed voor je. Gauw, gauw maar!.... Ik zal wel.... Och, arm schepseltje, arm deerntje.... Vrouw Kraak zal je wel helpen hoor!.... Och, wat bibber je, wat ril je, m'n kind.... Gauw, gauw je kleertjes uit, hè? Ja, ja, stil maar, ik zal 't wel doen.... O, arm schaap! En dat nou in die gruwelijke kou....’

 

Aan de haven hebben gedienstige handen de schuit weer gemeerd, de roeiriem opgeborgen onder 't zeil.

Fik is op de wal geklauterd, is er, met één hinkelpootje, zo gauw hij maar lopen kon, vandoor gegaan.

In groepjes praten de mensen nog na, vergeten de kou en de wind.

De oude Overste is ook uit zijn toren gekomen. Door het

[pagina 78]
[p. 78]

raam van zijn kamer had hij gezien, wat Rozemarijntje doen ging; ook, hoe ze vooroverschoot tussen de schollen.... Hij is naar beneden gegaan, dádelijk! Toen hij buiten kwam, zag hij Rooie Pier zijn klompen al uitsmijten.

Nu is alles gebeurd.

‘'t Is toch wat te zeggen, Overste,’ babbelt de dikke slager, - ‘en dat alles om zo'n onnozele hond!....’

De Overste zegt nooit veel. Hij zegt ook nú niet veel. Hij zegt alleen maar: ‘Dappere kerel!.... Dapper kind!’

Dan stapt hij statig weg, zijn wandelstok met ivoren knop onder de arm.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken