Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het wegje in het koren (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het wegje in het koren
Afbeelding van Het wegje in het korenToon afbeelding van titelpagina van Het wegje in het koren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.31 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het wegje in het koren

(1948)–W.G. van de Hulst–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

12. Tòch feest!

Wat zou er toch ge-beurd zijn?

Heb-ben de veld-wach-ter en de boer Ti-ne-ke dan niet in het hok ge-bracht?

[pagina 40]
[p. 40]

Neen, ze heb-ben Ti-ne-ke thuis ge-bracht.

De ar-me Ti-ne-ke schrei-de zo; ze was zo bang....

Toen kre-gen de veld-wach-ter en de boer me-de-lij-den met haar. Ze maak-ten een knip-oog-je te-gen el-kaar; - Ti-ne-ke zàg het niet.

Die veld-wach-ter was tòch wel een goe-de veld-wach-ter.

Die boer was tòch wel een goe-de boer.

Ze heb-ben Ti-ne-ke bij haar va-der ge-bracht. En ze zei-den: ‘Je bent een klei-ne deug-niet. Pas op, als je wéér in het ko-ren komt.... dàn ga je het hok in, hoor! Pàs op!’

En Pim heeft de mooi-e, ro-de strik thuis-ge-bracht.

Moe-der was niet thuis. Moe-der werk-te, ver wèg, op het land. En Ti-ne-ke moest al-les aan va-der ver-tel-len, - al-les!.... O, haar oog-jes wa-ren róód van het schrei-en.

‘Je bent een klei-ne deug-niet,’ zei va-der....

‘Trek maar gauw die schoen-tjes uit.’

 

Maar weet je, wat er toen ge-beur-de?

Toen werd er zacht-jes aan de deur ge-klopt.

En weet je, wie er bin-nen-kwam?

[pagina 41]
[p. 41]

Toos!.... O, haar oog-jes wa-ren ook rood van het schrei-en.... Maar ze lach-te al weer een héél klein beet-je.



illustratie

Toos was niet al-leen.... Groot-moe kwam ook bin-nen.

Groot-moe zei: ‘Toos en Ti-ne-ke, dat zijn twee klei-ne deug-nie-ten....’

[pagina 42]
[p. 42]

‘Woef! woef!’ zei Pim.... ‘ik hoor er óók bij.... Woef! woef!’

‘Ja, ja,’ zei groot-moe, - ‘Pim hoort er óók bij. Pim en Toos en Ti-ne-ke, dat zijn drie klei-ne deug-nie-ten.... Maar weet je, wie de groot-ste, de àl-ler-groot-ste deug-niet is?.... Dat is Toos; die heeft al-les be-dacht; die heeft Ti-ne-ke mee-ge-no-men het ko-ren in.... Maar die ar-me Ti-ne-ke heeft de groot-ste straf ge-kre-gen. Dat is jam-mer.’

‘'t Is Toos haar schuld; maar Toos heeft er heel er-ge spijt van....’

Toos zei zacht-jes: ‘Ja, groot-moe.... Ik zal nooit, nóóit weer in het ko-ren lo-pen!’

En Ti-ne-ke zei zacht-jes: ‘Ik ook niet!’

 

‘Hoor eens, Ti-ne-ke, - jij mag de schoen-tjes aan-hou-den. Toos heeft nog àn-de-re schoen-tjes. En je mag ook de schort voor-hou-den, en de mooi-e, ro-de strik mag je in je haar doen.... Niet el-ke dag! Maar Zon-dags. En van-daag ook, om-dat va-der ja-rig is. Dan is het feest.’

Ti-ne-ke kreeg een kleur van blij-heid.

‘Ja, Ti-ne-ke, dat màg. Jij hebt het groot-ste verdriet gehad. Nu mag je weer blij zijn.’

[pagina 43]
[p. 43]

Ti-ne-ke haar o-gen schit-ter-den.

Maar Toos haar o-gen schit-ter-den óók.

O, nu is al-les weer goed, - weer zo héér-lijk goed!

Groot-moe heeft de klomp-jes van Ti-ne-ke weer voor de deur ge-zet. En ze heeft het bon-te schort-je en het zwar-te muts-je weer op een stoel ge-legd.... Toos heeft nu een groe-ne strik in het haar.

Maar groot-moe heeft ook ro-zen mee-ge-bracht, uit de tuin.

En taart-jes van de bak-ker.

En, voor va-der, een kan-ne-tje heer-lij-ke soep.

En zó is het tòch feest ge-wor-den in dat klei-ne huis-je bij het bos, toen va-der ja-rig was.

 

Toen moe-der thuis kwam, moest Ti-ne-ke nog e-ven-tjes hui-len; - héél e-ven-tjes maar.

 

Toen gin-gen ze taart-jes e-ten.

En de lamp scheen bo-ven-op Ti-ne-ke haar ro-de strik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken