Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639

[p. 455]

2105. G. Wendelinus¹⁾. (L.B.)

Ik ben meer dan een jaar lang ziek geweest en heb al dien tijd geene briefwisseling kunnen voeren. Een vriend van mij, die in den Haag geweest is, vertelde mij, dat gij daar zulk een prachtig huis gebouwd hebt met een aardbol en een hemelbol boven de schoorsteenen, en verzocht mij daarop een paar puntdichten te maken, die hierbij gaan. Ik heb anders in lang geene verzen geschreven. ‘Magis placet meminisse honoris a te mihi habiti, cum ante hoc triennium literas meas cum doctis viris Lugduni communicasti, qui quid curaturi sint, ut chronicon illud Samaritanum prodeat, vehementer exspecto²⁾. Problema meum de casu lapidis hinc ad centrum spacio 12 minutorum, e luna ad nos sesquihorio, e sole in terras die solido, miserunt in Galliam, atque inde amici postulant ab ipso me solutionem. Scripsi ante paucos dies ad academicos Lugdunenses et proportiones celeritatum aperui; inde praestolor responsionem’ .... Hernâ, Cal. (1) Iunijs 1639.

1) Zie I, blz. 353.

2) Zie No. 1403 en 1532.