Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663 (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
Afbeelding van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.23 MB)

XML (2.18 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

(1916)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 481]
[p. 481]

5927. C.M. SoetensGa naar voetnoot1). (K.A.)

Ick hebbe uwe schrijven van dato den 29 Septem. uyt Parijs op den 4 deser wel ontfangen; naerdat ick denselven hebbe gelesen, soo hebbe ick goet gedacht U Ed. op het spoedichste daerop te antwoorden. Aengaende het maeken van een vaert naer Schevelingh, die wijt soude wesen ses roeden, met een steene straet van twee roeden, ten wedersyde met plantagie te doen beplanten, sooals U Ed. uyt de bygevoeghde teijckeningh hiernevens gaende sult sienGa naar voetnoot2), waervan ick met Syn Hoocheijt soo loffl. memorije in den jaere 1647 hebbe daerover gebesongeert, ende met syn affsterven is het daerby gebleven tot nu toe, soodat ick met d' heer van der MijleGa naar voetnoot3) in discours ben gekomen, ende hem verhalende de gelegentheijt van dien, mij aengemaent heeft om t selve werck eens wederom te hervatten, met presentatie daerinne te willen contribueeren, ende dat sulcken loffelycken werck niet en behoorde achterwege te blyven, ende sal Uwe Ed. by dese cleyne figuere sien de gelegentheyt, hoe deselve vaert ende straet gemaeckt sal werden, soo hebbe goet gedacht tot vorderinge van het voorss. werck requeste te presenteeren aen de Ed. Groot Mog., met een caerte ende bylaege van een lijste, om octroy te mogen hebben alleen op mijnen naem, om de vaert en straet te maeken op mijne costen, mits genietende de gabellenGa naar voetnoot4) in de lyste gespecificeert, alsmede den grondt van de vaert, sooverre als de graeflyckheyts duijnen syn streckende, aen de westsyde tot den ouden wegh van Schevelingh, ende aen de oostsijde vyfftien roeden buyten de plantagie van den wegh, om alle de conijnen uyt te roeijen, dat nootsakelyck sal moeten geschieden, die anders de plantagie des swinters soude verderven met het schillen van de boomen, ende voorts daer de vaert door de particuliere landen sal gaen, dat die landen sullen affgeschut werden van dyckgraeff ende hooge heemraden, soodat de saecke nu staet in desen term, dat Haer Ed. Groot Mog. hebben myn request gestelt in handen van de Heeren van de rekening, om daerop te hooren de geinteresseerde; daer syn deselve nu mede besich; daer opposeert sich wat de heer van KernisseGa naar voetnoot5), meynende, dat syn plantagie soude bedorven sijn, daer nochtans de vaert meer als 80 roeden van syn plantagie sal blyven, ende hy heeft nochtans de beeck; soo langh als hy die heeft, soo heeft hy niet te klagen, maer hy sal wel te contenteeren sijn. Voorts isser alleen de vrouw van de WerveGa naar voetnoot6), die is nu mede tevreden

[pagina 482]
[p. 482]

gestelt, alsoo voor desen gemeynt hadde, dat de vaert begonnen soude hebben recht over het NachtegaelspaetgenGa naar voetnoot1), ende dat met een brugge over de vaert van den Hage; daervan hebbe ick voor veerthien daeghen d'Heeren van de rekening in cor[p]s in loco gebracht ende op myn nieuw gestelt huys tot Schevelinge, op een duyn gestelt recht voor de kerck, getracteert, ende hebben goet gevonden, dat den aenvanck soude wesen tusschen de koorenmolen in 't Noorteynde ende den tuyn van den koster, ende soo recht op, laetende schutgebeursGa naar voetnoot2) leggen aen de westsijde; soo blyft het nu soo lang staen, totdat de verdere geinteresseerde gehoort sullen syn, ende oock de Staten syn gescheijden. Met d Heeren van den Haege hebbe ick mede gesproken ende haer aengepresenteert, soo sy het werck wilden aennemen, soo hebbe ick haer presentatie gedaen op redelycke conditien affstant te willen doen; maer die luyden syn niet capabel tot sulcken werck ende en weten niet anders te seggen dan datter regalienGa naar voetnoot3) syn; tsy stellen van comissarissen, schuijtvoerders ende andere, daer sy interest inne hebben, ende versoecken aen de Heeren van de rekening, dat daerop mach reguart genomen werden. Soo is dat de saecke nu staet, ende ick sal voorts het octroy vervolgen; t selve bekomen hebbende, daer syn veel treffelycke persoonen, die my aenbieden daerinne gaeren te willen participeeren, sulx dat ick my met niemant en sal ingagieeren, voordat het octroy daer is, ende alsdan uytkiesen soodanige persoonen, die te raede werden sullen. Soo Uwe Ed. alsdan, als het versoeck en de gabelle sal wesen geconsenteert, ende t selve gesien hebbende, oordeelen sal, dat het profytelyck is, gelyck het inderdaet sal wesen, anders ende soude ick het versoeck niet doen, will alsdan gaeren met Uwe Ed. ende andere heeren in conferentie komen. Dat Uwe Ed. schryft van te beter uyt te vallen als tot Katwijck, alhier is voor als nu anders geen gedachten als een vaert ende straet te maeken tot het dorp van Schevelinge toe; wat daernaer in tyt ende wylen uyt soude volgen, dan sal der andere tael gesproken werden.

Wat belanght de gestelde molen in den Klundert gestelt, daer ben ick met d heer KettighGa naar voetnoot4) geweest ende hebben deselve opgenomen, ende hebbe die aldaer sien maelen, ende daer is te vooren een dam geleyt voor het steene heultgenGa naar voetnoot5) bij de blauwe sluys, soo hooch als de kaede, dat nu den bosem is, ende hebben het vordere niet van nooden, noch oock niet nodich een beer te leggen door de vaert van t conterscharp, ende doet de molen soodanigen effeckt, dat de blauwe sl[u]ys geen twee uyren in ebbe en vloet blyft toe staen, soodatter geen waeters genoech by de molen en kan komen, sulx dat de boeren moeten haer slooten opmaeken ende hebben geen waeter om haer hoeven, om in haer huys te gebruyken, sulcx dat de boeren verstelt staeu, ende moet dese tyt noch waeter ingelaten werden, om de beesten te doen dryncken, sulcx dat gelt niet te vergeeffs tot beneficie van syn Hoocheyts domeijnen is geemployeert. Op huyden syn mede de Heeren hooftingelanden met de Heeren hooge heemraden tot Delff vergadert geweest op het maelen van een peyll over Delfflandt ende Schielandt, ende hebben eenpaerlyck geresolveert ende geconcludeert, dat

[pagina 483]
[p. 483]

men tot een preuve sal maelen op dat peijll, dat in den jaere 1634 is gestelt aen 't gootgath, staende by de oude kerckxbrugge, doen gestelt neghen duym hooger als den dreppel van dien, gelyck wy verleden weke de seven molens hebben gestelt, waernaer die van Schielandt oock sullen [stellen]; naer voorgaende resolutie hebben belooft mede haer naer dat peyll te reguleeren, ende dat diegeene, die het overtreet ende blyft maelen, als de peyllmolens syn uytgeslagen, sal de boete voor de eerste mael wesen 25 gul., de tweede mael 50 gul. ende de derde mael 78 gul., ende dat tot last van de molenaers uyt haer eygen beursse te betaelen, ende soo deselve molenaers noch niet en obedieeren, sal noch boete syn 150 gul. tot laste van den polder, die tegens de keure doet maelen; ende syn de heeren met den anderen vrolyck geweest ende [hebben] Uwe Ed. gesontheyt gedroncken nevens de andere absente heeren. Dit s t geen passeert ende Uwe Ed. hebbe willen te gemoet voeren; versoecken, Uwe Ed. hiermede sult nemen contentement, ende t geen vorders passeert Uwe Ed. verder advyseeren, ende sal hiermede blyven ..... Uyt den Haege, den 5 October 1662.

voetnoot1)
Cornelis Michielsz. Soetens († 1669) woonde in den Haag en was penningmeester van Delfland. Hij had eene kleine villa te Scheveningen gebouwd, die hij Soetenburg had gedoopt. Den 11den Juli 1662 vroeg hij bij de Staten van Holland octrooi aan voor het aanleggen van eene vaart en straatweg van den Haag naar Scheveningen en vatte dus het plan, dat Huygens in 1653 te berde had gebracht, nog eens weer op, maar met deze wijziging, dat er behalve een straatweg ook een kanaal zou worden aangelegd.
voetnoot2)
Die teekening is aan den brief toegevoegd.
voetnoot3)
Adriaen van der Myle; zie I, blz. 242.
voetnoot4)
opbrengst
voetnoot5)
Diederik Pauw, heer van Carnisse, was gehuwd met Elizabeth, de tweede dochter van Jacob Cats en weduwe van den griffier Cornelis Musch. Na den dood van Cats (1660) werd Pauw eigenaar van Zorgvliet.
voetnoot6)
Maria Stalpaert van der Wiele, vrouwe van de Werve, waarmede haar vader Willem in 1643 verlijd was. Door haar huwelijk bracht zij de Werve in het geslacht Wuytiers.
voetnoot1)
Het Nachtegaelspaedje is de tegenwoordige Parkstraat.
voetnoot2)
Eene herberg?
voetnoot3)
hoogheidsrechten
voetnoot4)
Kettingh de Jongh, de thesaurier van den Prins. De Klundert was eene bezitting der Oranjes.
voetnoot5)
bruggetje

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over André Rivet

  • over Willem Boreel

  • over Nehemia Vegelin van Claerbergen

  • over Marcus Zuerius van Boxhorn

  • over Jacob Westerbaen

  • over Andreas Colvius

  • over Henrick Bruno

  • over Christiaan Huygens

  • over Dirck Graswinckel

  • over Isaac Gruterus

  • over Jacob van der Burgh


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 5 oktober 1662