Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
Afbeelding van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. TekstenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

Scans (13.18 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Ad Leerintveld



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten

(2001)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

[28] Aenden Heere Drossart Hooft, ende de Ioff.wen Anna ende Tesselschade Visscher, op't overlijden van haer' Vader.(aant.)

 
De Visscher diemen roemt dat nemmer niet en miste,
 
Die uijt den Poppen-sinn de Sinne-poppen viste,
 
De Roemer daer Natuer haer' schatten in verschonck,
 
Daer all dat mondigh was siel-wateren uijt dronck,
5[regelnummer]
Was eindelick gevelt, en die Oraclen sweghen,
 
Met als den Tempel-bouw ter aerden was gelegen;
 
Wijse Anna sagh bedroeft, schoon' Tessel stond verbaest,
 
Ah! seijde d'een dus vroegh! en d'ander, ah! dus haest!
 
Dus jong en Vader-loos! O mijn' bestorven dichten,
10[regelnummer]
Waer is de Sonne nu die u behoort te lichten?
 
Waer is 'tbegheerigh oogh dat uwer voeten pass
 
En altijd vierich volchd', en altijd gierich las?
 
En Ghij gepresen Stift, en ghij vernaemde Naelden,
 
En ghij beroemde Penn, die mijn' gedachten maelden
15[regelnummer]
Bij tijden op den Doeck, bij buijen op 'tgelas,
 
Bij beurten op 'tpapier als't ernst en ijver was,
 
Waer is de blijde hand die lievers niet en raeckte
 
Dan daer van uwer drij ijet bleeck, ijet blonck, ijet blaeckte?
 
Troostloose Weesen-hert, waer is de wijse mond
20[regelnummer]
Die t'uwer onderwijs noijt toe, noijt still en stond?
 
Waer is. De voorder klacht wierd schielick wedersproken,
 
De diepst-geschapen sucht in sijnen traen gebroken
 
Door een bekende Stemm, het droeffelicxte woord
 
Soo tijdelick gestopt als minnelick gesmoort.
25[regelnummer]
Der Princen taelman Hooft (die 't Nederland ter eeren
 
Den Koninghen sijn' spraeck, den Keiseren doet leeren,
 
Roept eewen achterwaerts, brenght landen in sijn land,
 
Sleept steden in sijn' Stadt, dwinght scepters in sijn' hand)
 
Beweeghde dit gekerm. Stelpt die verloren tranen
30[regelnummer]
O een' en ander' Maeghd (begon hij te vermanen)
 
Vermeestert uwen rouw, Wat schaet een ancker quijt
 
Zoo langhe 'tschip ter zee noch op een ander rijdt?
 
De Vader die ghij mist belett ick U te derven,
 
Mijn leven zij voor U in plaetse van sijn sterven,
35[regelnummer]
In 'swerelds drooghe diep, en ongebaeckte sand
 
Belov' ick U mijn' hulp, mijn' herssenen, mijn' hand.
[pagina 84]
[p. 84]
 
De daghen mijner jeughd en ombevleckte nachten,
 
In deughden toe gebroght, en ernstighe gedachten,
 
In weten-giericheit sorchvuldichlick besweet,
40[regelnummer]
In tael en wetenschap geluckelick besteedt
 
Bested' ick weer voor U, de langh verleden jaren
 
Van 'sWerelds maecksel aff, en zoo veel holle baren
 
Als zedert tot op nu daerover sijn gejaeght,
 
En zijn mij niet ontkent, ick hebb' het al doorknaeght,
45[regelnummer]
En all tot uwer baet, zoo verr' u lust te maeijen,
 
Mij lust soo goeden grond van 'tmijne te besaeijen.
 
Op 'tsluijten van een Sinn in rijmende gedicht
 
(Hoewel daerin u hand voor niemand niet en swicht)
 
Verstaen ick ruijm mijn deel, en mogelick wat vonden
50[regelnummer]
Wt mijnen koker u bij wijlen sullen monden,
 
Wij konn en't al niet all, de groote Ghever geeft,
 
Aen eenen menighmael dat ijeder niet en heeft.
 
Twas te gewilden waer om langer aen te prijsen
 
Der maeghden blij gelaet begonde te verrijsen,
55[regelnummer]
De droeve wolck verdween, de Sonne scheen verheucht,
 
Strack schreijd'er twee van rouw, strack loegh'er 3. van vreught.
 
O meer als echte knoop geluckelick gebonden!
 
O drijhoeck van de Deughd van boven aff gesonden!
 
Volmaeckste Sielen-band van all die Phoebus siet,
60[regelnummer]
Wat vruchten wachten wij, wat vruchten van u niet!
 
Gheluckich Hooft-Poeet van all die Holland baerde
 
En Hollandt baren sal, O! onder de vermaerde
 
Vermaerste Sophoclist, waer was't U mogelijck,
 
'Ten hadde hier geweest, te vinden Ws gelijck?
65[regelnummer]
Ten hadde hier geweest, waer was het U te raden
 
Dat swanghere vernuft zoo mildelick t'ontladen?
 
Geseghend Suster-paer, der Amstel-nymphen eer
 
Verarmt den Hemel U off seghent hij u meer?
 
Neen hij ont-oudert u, maer wil u niet ontrieven,
70[regelnummer]
Dus moet ghij t'eener tijdt verliesen en verlieven,
 
Dus gheeft Hij nemende (dat's Hemellijck gerooft)
 
Hier zoo verwaerden Kopp, daer zoo vermaerden Hooft.

Constanter.

vio. Kal. Jan. 1620.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Maria Tesselschade Roemer Visschersdr

  • over Anna Roemer Visscher

  • over P.C. Hooft


datums

  • 27 december 1620