Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een nieu devoot geestelijck lietboeck (1605)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een nieu devoot geestelijck lietboeck
Afbeelding van Een nieu devoot geestelijck lietboeckToon afbeelding van titelpagina van Een nieu devoot geestelijck lietboeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (8.93 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een nieu devoot geestelijck lietboeck

(1605)–Nicolaes Janssens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een Refereyn oft lamentatie inden persoon van een rijck weeldich Ionckman.

 
O Doot wie sal vechten teghen v victorie,
 
Hoe droeuich en bitter is v memorie
 
Voor haer die wel gesont zijn en ionc van dagen,
 
O ghy boose werelt met v consistorie,
 
Hoe valsch en bedriegelijck is v glorie,
 
Want ghy loont v dienaers met sware plaghen,
 
Dat mach ick wel segghen en droeuich claghen,
 
Al was ick seer machtich naer de werelt verheuen,
 
Met een groote swaer sieckte ben ick nu geslaghen,
 
Die vreese des doots doet mijn herte beuen,
 
Ick meynden noch lange in wellusten te leuen,
 
Maer die doot comt subijt mijn herte doorkeruen,
 
Och const my nu iemant remedie gheuen,
 
Dat ick de bitter doot noch niet en mocht steruen,
 
Ick schonck hem alle mijn goet, gelt, en eruen,
 
Maer niemant en can my dees sieckte quijt maken,
 
O herde note des doots hoe sal ick v craken.
 
Waer zijn nu mijn kameraden bly sonder flouwen,
 
Die my eertijts wel geselschap plachten te houwen,
 
Doen ick met haer bancketeerden inden coelen wijn,
 
Waer zijn nu die schoone vriendelijcke vrouwen,
 
Die ick voortijts soo geeren plach te aenschouwen,
 
Sy verlaten my altesamen ick ben in pijn,
 
O suptyle werelt hoe bitter is v fenijn,
 
Dat ick oueruloedich in my heb gesogen,
 
Ick meynde noch lange in wellusten te zijn,
 
Maer v schoone beloften vinde ick nu gelogen,
 
O ghy valsche werelt hoe hebt ghy my bedrogen,
 
Met den doeck der wellusten mijn oogen verbonden,
 
Mijn hert en sinne van Godt getogen,
[pagina 157]
[p. 157]
 
Door hoouerdije des leuens en andere sonden,
 
Nu comt die doot subijt mijn herte doorgronden,
 
Haer groote bitterheyt begin ick te smaken,
 
O herde note des doots hoe sal ick v craken.
 
Och had ick nu tijt om te doen penitentie,
 
Mijn sonden te bichten voor des Priesters presentie,
 
Maer die groote sware sieckten my dat verbien,
 
Hierom vind ick my beswaert in mijn conscientie,
 
Want ick vreese die grouwelijcke sententie,
 
Die my vanden rechtueerdigen Rechter sal geschien,
 
Och waer sal ick my keeren tot wien sal ick vlien,
 
Dat ick moecht ontloopen die bitter doot,
 
Anders en heb ick niet dan mijn siele te bien,
 
Die geheel van alle deuchden is naeckt en bloot,
 
O Heer wilt my nu vertroosten en desen noot,
 
Laet my met den moordenaer ontfangen gracie,
 
Mijn hert is bevanghen met droefheden groot,
 
Den vyant wilt my brenghen tot desperatie,
 
Om penitentie te doen en heb ick gheen spacie,
 
Want nu mijn leste stonde begint te genaecken,
 
O herde note des doots, hoe sal ick v craken.

Prince.

 
O ghy Princelijcke gilden, hooueerdich geslacht,
 
Aenhoort mijn lamenteren, mijn droeuich gheclach,
 
Aensiet mijn persoone, wilt mijn sieckte aenmercken,
 
Och hoe qualijck en onuersichtich was ick bedacht,
 
Dat ick mijnen iongen tijt soo heb ouergebracht,
 
In alle sotte boose lichtveerdige wercken,
 
Nu sou ick wel nae een oogenblick leuens hercken,
 
Maer die bitter doot en wil my niet langer sparen,
 
Mijn lichaem mach rusten onder schoone sercken,
 
Maer niet en weet ick waer mijn siel sal varen,
 
Wie sal nu mijn schatten en cleeren bewaren,
 
Daer ick soo hooveerdich mede plach te brageren,
 
Een ander salse ghebruycken tot mijn beswaren,
 
En ick moet naeckt en bloot wt de Werelt passeren,
 
Gheen dingen en mach my nu solageren,
 
Den moortprim des doots begint mijn herte te raken,
 
O herde note des doots, hoe sal ick v craken.

Hier eynden de Refereynen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken