Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Bataafs driemanschap (ca. 1943 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Bataafs driemanschap
Afbeelding van Een Bataafs driemanschap   Toon afbeelding van titelpagina van Een Bataafs driemanschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (72.18 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Eduard Veterman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Bataafs driemanschap

(ca. 1943 )–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

XII. Gestrafte ongehoorzaamheid

Bernulf kwam, onderzocht de knie, en knikte Winfried bemoedigend toe.

‘Het zal misschien wel lukken’, zei hij, ‘maar je moet precies doen, wat ik zeg. Ik zal kruiden voor je gaan zoeken, die de kneuzing vlugger doen genezen. Maar je moet je been onbewegelijk houden, dag en nacht stil blijven liggen. Dan ben je op tijd klaar. En als alles meevalt, kun je meedoen aan de wedkampen... Alleen, Winfried: of je op volle kracht zult zijn... dàt kan ik je niet beloven...’

Winfried keek angstig smekend in de zachte ogen van Bernulf.

‘Ik mòet op volle kracht zijn, Bernulf!’ zei hij.

De priester glimlachte.

‘Laten we dan zó afspreken’, zei hij. ‘Ik doe mijn best om je te genezen; jij doet je best om stil te liggen; en de rest moeten wij aan de goden overlaten!’

Winfried vond dat maar een schrale troost. Hij bleef stil liggen. Maar een innerlijke onrust verteerde hem. Het was vreselijk, aldoor maar stil te moeten liggen wachten en niets te kunnen doen om vlug te genezen... Bernulf kwam terug met de geneeskrachtige kruiden, kookte die in helder water en wikkelde ze om de sterk gezwollen knie. Hij mompelde er onverstaanbare toverformules bij, waar heel de familie vol eerbied naar luisterde. Daarna werd het linnen verband weer stevig om de kruiden gewonden, en opnieuw had Winfried niets te doen dan stil te liggen en af te wachten. O, o, wat een kwelling was dat voor den driftigen jongen!

Gelukkig was Odo beter, en nu werden de rollen omgekeerd: Winfried lag ziek op de rustbank en Odo kwam bij hem op bezoek en zat naast hem en sprak hem moed in. Ook andere vrienden kwamen eens kijken, hoe het met hem ging en soms zaten er een stuk of zes tegelijk en praatten allemaal door elkaar, vertelden wat er gebeurd was hier en

[pagina 61]
[p. 61]

daar, lachten en kakelden, en beurden den zieke op met verhalen van verstuikte knieën, die in een wip genezen waren. De kleine Erik vond het heerlijk, dat zoveel van die bewonderde grote jongens kwamen binnenvallen. Hij drong zich er tussen, en zij speelden met hem, leerden hem kunstgrepen van het worstelen, en hij zat met een wijs gezicht naar hun verhalen te luisteren om ze later aan zijn kameraadjes te kunnen oververtellen.

Op een middag kwam Odo binnen en achter hem aan zag Winfried tot zijn verrassing Hilde komen. Zij lachte tegen hem en vroeg hoe het ging. Winfried had een kleur gekregen en was kwaad op zichzelf, omdàt hij een kleur kreeg. Hij antwoordde, dat het best ging, en dat hij wel gauw beter zou zijn.

‘Hier,’ zei Hilde, ‘ik heb wat voor je gemaakt... kijk!’

Zij gaf hem een mooie gordel van hertsleer, waarop met gekleurde wol allerlei tekens gestikt stonden.

‘Dat zijn gelukstekens,’ lei ze uit. ‘Bernulf heeft ze me geleerd. Als je die gordel draagt, heb je bij de wedkampen een dubbele kans.’

Nu kreeg Winfried weer een kleur, deze maal van vreugde om het kostelijke geschenk, en de vriendschap, die eruit bleek. Hij bedankte Hilde met een handdruk. Toen zei hij:

‘Ik zal die gordel altijd dragen, als ik iets doen moet, waar het op aan komt, Hilde... En als het dan goed gaat, zal ik het aan jou te danken hebben.’

Hilde bloosde en lachte.

‘Maar je zult het toch zelf moeten dòen!’ zei ze.

‘Jouw gordel zal me helpen!’ hield Winfried vol.

‘Hou nou maar op!’ riep Odo er tussen. ‘Jullie maken mekaar maar complimentjes en je bloost om de beurt... Alles om een doodgewoon geschenkje... een gestikte gordel... doe niet zo mal!’

Hilde gaf hem een stoot met haar elleboog en liep vlug het huis uit. Winfried keek kwaad naar zijn vriend, maar die lachte vrolijk en toen lachte de zieke maar mee: hij was

[pagina 62]
[p. 62]

te veel in zijn schik om boos te blijven. Liefkozend streek hij over de gordel; het was nu juist zo'n kostbaar geschenk niet, maar Hilde had hem zelf gemaakt, en haar bedoeling was zo vriendelijk, dat het daardoor kostbaar wèrd.

‘Ja, da's nou heel gek’, zei Odo spottend. ‘Jij en Hilde kijken mekaar amper aan... en soms zijn jullie ineens zo vriendelijk voor elkaar!... Hoe komt dat toch?’

Meteen stak Hilde haar hoofd om de hoek van de deur, en riep:

‘Word maar gauw beter, Winfried!... Dan kan je dat eigenwijze broertje van mij eens flink onder handen nemen!’

‘Luistervink!’ riep Odo haar na, toen zij haastig verdween.

Winfried lachte.

‘Nou, je weet, wat je te wachten staat’, zei hij. ‘Je eigen zuster heeft me de opdracht gegeven... Als ik beter ben, zal je d'r van lusten, jongetje!’

Odo deed of hij erg moest huilen, en smeekte snikkend om genade. En ten slotte lachten ze allebei zo, dat de tranen hun over de wangen rolden. Toen kwam Bernulf binnen en bleef verbaasd bij de ingang staan.

‘Nou,’ zei hij, ‘ik geloof, dat ik wel weg kan gaan. Zieken, die zo lachen kunnen, hebben mij niet meer nodig!’

Maar hij kwam toch naderbij, want er moest een nieuw verband gelegd worden. De knie was al veel minder dik, en pijn had Winfried ook al niet meer; tenminste niet zolang hij stil lag. Bernulf was tevreden.

‘'t Gaat beter dan ik had durven hopen, jongen’, zei hij bemoedigend. ‘Je hebt nog een hele mooie kans, dat je op tijd goed beter bent.’

‘Mag ik nog niet opstaan, Bernulf?’ vroeg Winfried verlangend.

‘Geen sprake van!’ antwordde de priester verschrikt. ‘Daar zou je alles weer mee bederven! Wees toch niet zo ongeduldig. Je knie is nog lang niet sterk genoeg om je te

[pagina 63]
[p. 63]

kunnen dragen. Als je een verkeerde, onverwachte beweging maakte, konden we weer van voren af aan beginnen... Nee, nee, je blijft liggen tot ik je verlof geef om op te staan.’

Winfried werd er korzelig van. Hij meende, dat Bernulf veel te zwaartillend was en veel te gewichtig deed. Hij had bijna geen pijn meer, hij kon zijn knie weer wat buigen. Hoe eerder hij begon te lopen, hoe beter hij zich kon oefenen. Ze lieten hem veel te lang liggen, en het was nergens voor nodig!

Toen hij op de middag van de volgende dag alleen in huis was, kroop hij voorzichtig van de rustbank en liep voetje voor voetje naar de stal om zijn zwarten hengst te gaan bezoeken en te kijken, of hij wel goed verzorgd was. Hij lachte stilletjes voor zich heen: het ging best... hij voelde bijna helemaal geen pijn... Toen hij de stal binnen kwam, keerde het paard de kop naar hem om en hinnikte zachtjes, alsof het hem herkende. Winfried voelde zich gelukkig, en dacht er een ogenblik aan, het dier los te maken en een eindje met hem te gaan rijden. Maar dat durfde hij toch niet... Hij ging naar voren en streelde het paard, klopte het op de hals en sprak het zacht liefkozende woordjes toe. Het keek hem aan met zijn grote, bruine ogen, die flonkerden van drift en verlangen om naar buiten te gaan. Winfried lachte.

‘Nog even geduld, Vuur-oog’, zei hij. ‘Zodra de baas beter is, gaan we er elke dag samen op uit, hoor!’

Het paard drukte de kop tegen zijn schouder en hij sloeg de arm om zijn hals, blij, omdat het hem herkende en vriendelijk tegen hem deed. Ze waren al heel goede maatjes!... Maar toen kraakte er iets in de stal, en het schichtige dier maakte een snelle beweging zijwaarts. Winfried kreeg een stoot en moest op zij springen om op de been te blijven. En die onverwachte beweging maakte, dat er ineens een snerpende pijnscheut door zijn zieke knie vliemde.

‘Au!’ zei hij verschrikt.

Even bleef hij nog staan, beide handen om de knie ge-

[pagina 64]
[p. 64]

klemd. Daarop strompelde hij de stal uit, keek of er niemand in de buurt was en maakte, dat hij binnen kwam. Haastig kroop hij op de rustbank. Toen hij weer wat op adem gekomen was, probeerde hij zijn been te bewegen, maar hij had het wel kunnen uitschreeuwen van de pijn. Het was weer even erg als de eerste paar dagen. Hoe stom van hem om te doen, wat hem zo streng verboden was!... Nu moest hij alle pijn zien te verbijten, want niemand mocht weten, dat hij ongehoorzaam geweest was. Hij probeerde tegen iedereen een vrolijk gezicht te zetten, en net te praten als altijd. Maar toen Bernulf kwam en de knie behandelde, zag Winfried aan zijn bezorgd gezicht, dat hij wel vermoedde, wat er gebeurd was: de knie was erger gezwollen en het been was veel stijver. Hoofdschuddend ging de oude priester weg, zonder een woord van verwijt te spreken.

Odo merkte ook aan zijn vriend, dat hij niet was zoals anders. Maar Winfried zei alleen, dat hij wat meer pijn had; misschien had het verband te stijf gezeten; misschien had hij in zijn slaap een verkeerde beweging gemaakt. Maar het was niet erg; het ging vanzelf wel weer over. 's Nachts moest Winfried aldoor aan zijn domheid denken. Hij had er berouw van, maar berouw komt steeds te laat. Nu moest hij zich bovenmenselijk inspannen om geen pijn te laten merken, en hij moest nog liegen op de koop toe... Alles eigen schuld... Kwaad op zichzelf lag hij te woelen, en de vrees, dat hij niet tijdig beter zijn zou om bij de wedkampen een goede plaats te veroveren, maakte dat hij bijna niet in slaap kon komen... Alles eigen schuld!... Maar dat kon hem niet troosten!...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken