Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Bataafs driemanschap (ca. 1943 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Bataafs driemanschap
Afbeelding van Een Bataafs driemanschap   Toon afbeelding van titelpagina van Een Bataafs driemanschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (72.18 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Eduard Veterman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Bataafs driemanschap

(ca. 1943 )–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

XV. Winfrieds moeilijke keuze

Winfried en Odo waren diep onder de indruk van Balders geschiedenis. Zij hadden zichzelf en elkaar vast beloofd, dat zij Balders zijde zouden kiezen en hun leven lang kampvechters zouden zijn voor het goede en mooie: voor den god van het licht. En Loki hadden zij een eeuwige haat gezworen. Overal waar ze ook maar een spoor van hem of zijn trawanten tegenkwamen, zouden zij die uitroeien. Bernulf glimlachte om hun geestdrift en ging tevreden heen.

Na weer enige dagen zorgvuldig stil liggen, begon Winfrieds knie snel te genezen. De pijn nam hand over hand af en de zwelling verdween. Bernulf wreef de spieren en kneedde de pezen, en toen deze bewerking helemaal geen pijn meer deed, gaf hij Winfried verlof om de volgende morgen op te staan, en zich kalm te gaan oefenen in het lopen. Maar hij moest het wèrkelijk kalm doen, niet ineens gaan hollen en springen en dwaze inspanningen wagen, want dan zou hij alles weer bederven.

Winfried deed gehoorzaam, wat Bernulf voorschreef, want zijn ongehoorzaamheid had hem last en angst genoeg bezorgd. Elke dag voelde hij zich sterker, en een dag of vijf vóór de wedkampen mocht hij zich weer geheel vrij bewegen en aan de oefeningen deelnemen. Hij was dol gelukkig en vol goede moed.

Maar 's avonds riep Ermanarik zijn oudsten zoon apart, en nam hem mee naar buiten. Daar gingen ze samen op de bank onder de grote eikeboom zitten, en Winfried wachtte gespannen op wat zijn vader hem te zeggen zou hebben. Een hele tijd bleef het stil. Eindelijk kon Winfried de spanning niet langer verdragen, en schuchter vroeg hij:

‘Is er iets, vader?’

‘Ja, jongen’, antwoordde Ermanarik op ernstige toon, ‘dat is er zeker... Ik heb een heel erg onpleizierige boodschap voor je... Bernulf, de priester, raadt je aan, niet aan

[pagina 76]
[p. 76]

de wedkampen deel te nemen. Hij vermoedt, dat je stilletjes te vroeg bent gaan lopen, en hij zegt, dat daardoor de genezing niet helemaal voldoende is... Wat denk je ervan?’

Verschrikt had Winfried het hoofd opgeheven. Het was al zo donker, dat hij de uitdrukking van zijn vaders gezicht niet zien kon. Meende hij dat werkelijk?... Niet meedoen aan de wedkampen?... Ze zouden allemaal zeggen, dat hij niet durfde... dat hij zich aan de strijd onttrok, omdat hij bang was te verliezen!... Dat kon hij toch niet doen?... Iedereen zou hem uitlachen!

‘Ik ben nu toch beter, vader!’ zei hij mokkend.

‘Bernulf houdt vol, dat de genezing niet voldoende is voor de grote inspanning van de wedkampen. Hij is bang, dat je bij een of ander zwaar onderdeel door je knie zult struikelen. Dan zou je niet verder mee kunnen doen en moeten uitvallen... Ik wil je niet vragen of je werkelijk ongehoorzaam geweest bent. Maar ik geef je de raad te doen, wat Bernulf voorstelt... Hij weet meer van dit soort dingen dan wij.’

‘Maar, vader, iedereen zal me voor laf en kleinzerig houden... M'n knie is beter; ik loop gewoon rond; ik heb vandaag al geoefend, en niemand heeft iets aan me gemerkt... ik heb ook niks gevoeld... Ik mòet meedoen, vader!... Ze zullen me gewoon uitlachen!’

Ermanarik schudde het hoofd.

‘De verstandigen zullen je niet uitlachen. En je moet eindelijk leren, je van het geklets van de dwazen niets aan te trekken... Als je bij de wedkampen je knie opnieuw verstuikte, zou dat heel lelijk zijn. Kùnnen zijn, tenminste. Wees verstandig, Winfried, en doe deze keer niet mee.’

Maar Winfried wou er niet van horen. Koppig verzette hij zich tegen al zijn vaders wijze raadgevingen. Hij voelde zich genezen, en sterk genoeg om bij de wedkampen een goede plaats te veroveren. Hij was wel een beetje achterop geraakt met die rustkuur, maar hij had op de meesten

[pagina 77]
[p. 77]

zo'n voorsprong, dat hij helemaal niet bang was voor de uitslag. Hij kon nog een dag of drie stevig oefenen, en je zou zien, dat hij het er goed afbracht! Het zou gewoon een schande zijn, als hij zich terug trok. En hoe meer zijn vader praatte, hoe heftiger Winfried tegen spartelde: hij wou en hij zou meedoen...

Na lang heen en weer praten zweeg Ermanarik een poos. Hij was ontstemd door Winfrieds koppig doordrijven tegen de raad van wijzer en meer ervaren mannen in. Hij besloot, de keus voor hem nog een beetje zwaarder te maken, en zei:

‘Luister es, Winfried, en denk nog eens goed na, voor je me een antwoord geeft. Ik wil je niet dwingen. Je moet zelf nadenken en een besluit nemen, wat je doen wilt. Maar één ding zeg ik je: wanneer jij, tegen de raad van Bernulf en de mijne in, toch aan de wedkampen meedoet... dan blìjf ik den hengst Vuur-oog inzetten als prijs bij de wedkampen. En de voorwaarden blijven dezelfde, als ik gezegd heb: ben je één van de drie eersten, dan is het paard voor jou. Val je onder de strijd uit, of kom je nà nummer drie, dan geef ik het paard aan den eersten winnaar. Dat is mijn onherroepelijk besluit. Maar als je je op onze raad terugtrekt, dan zal ik Vuur-oog nog vasthouden tot de volgende wedkampen, als je weer helemaal beter bent en een volle kans hebt tegenover de andere jongens... Want die heb je nu niet, wat je zelf ook mag menen... Zo, denk daar nou maar eens rustig over na, en zeg me morgenochtend, wat je besloten hebt. Welterusten!’

En zonder een antwoord af te wachten, stond hij op en ging naar binnen.

Winfried bleef in grote opwinding achter... Hij begreep niet, hoe zijn vader nu toch zo kon aandringen om hem terug te houden van de wedkampen!... Hij was toch beter?... Zijn knie deed geen zeer meer, was niet meer gezwollen, en bij het oefenen had hij er geen last van gehad. Wat wist die oude Bernulf er nou van, hoe hij zich voel-

[pagina 78]
[p. 78]

de?... Hij strekte zijn been uit en boog het... zie je wel!... geen spoor van pijn!... Hij voelde er aan: er was niets gebleven van de zwelling. Hij kneep erin: geen pijn!... Wat wilden ze nou nog meer?... Niemand kon iets aan hem zien, als hij liep. Niemand zou willen geloven, dat er iets met zijn been niet in orde was, als hij nu niet meedeed!... Ze zouden hem uitlachen, hem minachtend en spottend nawijzen, zeggend: daar gaat nou die Winfried, die zijn kans niet durfde wagen... die te laf en te kleinzerig was om mee te doen, als hij niet helemaal zeker was van de overwinning... Een papjongen: hij verzon een smoesje over een zere knie, die allang weer genezen was, om bij de wedkampen weg te blijven... wat een mispunt!... Dat konden ze toch niet van hem verlangen!... Hij kon zich toch niet belachelijk maken tegenover alle jongens van de stam?... Hij... de zoon van den vorst! Onmogelijk!...

Maar... als Bernulf nou eens gelijk had?... Bernulf wist veel van ziekten en zo af, meer dan een gewoon mens... Als Bernulf nou binnen in die knie eens een zwakke, nog zieke plek ontdekt had, waardoor die wèrkelijk te zwak was voor de grote inspanningen en vermoeienissen van de wedkampen?... Dan zou een ander Vuur-oog krijgen. Hij zou zijn dierbaar paard moeten afstaan, juist nu het hem zo goed had leren kennen en hem gehoorzaamde en liet merken, dat het van hem hield... Dat zou vreselijk zijn!... O, die verwenste Alfer, door wiens toedoen hij een verstuikte knie had opgelopen!... Wat moest hij doen?...

Het was een moeilijk vraagstuk, en bijna voelde hij de neiging, de raad van Bernulf en zijn vader op te volgen. Maar dan kwam zijn trots weer in opstand. De vrees, dat men hem voor een lafaard en een kleinzerig kereltje zou houden, joeg hem koude rillingen over zijn rug. Zijn koppigheid won het... Nee!... een flinke jongen ging niet opzij voor moeilijkheden en kwade kansen!... En bovendien: hij was immers beter!... Hij ging zich nog eens duchtig

[pagina 79]
[p. 79]

oefenen, en dan zou het heus wel gaan! Hij was immers zeker van de eerste plaats bij verschillende onderdelen van de wedkampen, en het moest al heel raar lopen, als hij bij de andere zo'n slechte plaats kreeg, dat hij kans liep niet onder de eerste drie te vallen en zo zijn paard te verliezen!.. Dat bestond eenvoudig niet!...

Lang lag hij slapeloos op zijn rustbank in het donker te staren, denkend over de moeilijke keuze. Maar zijn trots en het vertrouwen op zijn bekwaamheden overwonnen ten slotte alle aarzelingen, en de volgende morgen zei hij, zodra hij zijn vader zag:

‘Vader, ik doe mee aan de wedkampen.’

‘Goed,’ antwoordde Ermanarik, ‘ik heb je gewaarschuwd. Je hebt erover nagedacht. Ieder moet de gevolgen van zijn eigen besluiten dragen. Je kent de voorwaarden. Zie maar, dat je een goede plaats krijgt... Er hangt veel van af!’

Bijna kreeg Winfried spijt van zijn roekeloos besluit. Maar hij kon nu niet meer terug, en knikte als enig antwoord. Daarna liep hij naar Odo om hem te vertellen, waartoe ze hem hadden willen overhalen.

Odo luisterde aandachtig, maar Winfried keek tevergeefs naar de uitdrukking van goedkeuring op zijn gezicht. Geprikkeld vroeg hij:

‘Vind jij soms ook, dat ik nìet had moeten meedoen?’

Odo glimlachte, keek hem aan, wachtte even en zei toen: ‘Natuurlijk moet je meedoen, Winfried... en je moet winnen ook!’

‘O zo!’ lachte Winfried tevreden. ‘Dat wou ik ook zeggen! Die oude mensen zijn altijd bezorgd om niks! Kom, ik ga een beetje oefenen, en jij moet kijken en zeggen als ik fouten maak! Kom mee!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken