Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Bataafs driemanschap (ca. 1943 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Bataafs driemanschap
Afbeelding van Een Bataafs driemanschap   Toon afbeelding van titelpagina van Een Bataafs driemanschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (72.18 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Eduard Veterman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Bataafs driemanschap

(ca. 1943 )–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

XIV. Vervolg van Bernulfs verhaal

‘Onderwijl was Hermod in het schimmenrijk aangekomen en vertelde de godin Hel, hoe de goden hem naar haar verblijf gestuurd hadden om een gunst te vragen.

‘Welke gunst?’ vroeg Hel.

‘De gunst om Balder op aarde terug te krijgen’, antwoordde Hermod. ‘Alles is bedroefd en weent, omdat Balder gestorven is. Wij weten, godin van het schimmenrijk, dat dit verzoek ongewoon is, want de plaats der gestorvenen is niet op aarde. Maar alles verlangt zo vurig, Balder terug te krijgen, dat dit misschien voor u een reden kan zijn ons verzoek in te willigen.’

‘Hel dacht na. Eindelijk antwoordde zij:

Luister, Hermod, en breng mijn woorden aan de goden over. Als het werkelijk waar is, dat alles op aarde de dood van Balder beweent, dan zal ik hem terug laten gaan. Maar als de smart nìet algemeen is, als niet àlles om hem weent, dan blijft Balder bij mij. Deel dit in het verblijf der goden mee, en laat men mij de bewijzen brengen, dat Balder door alles en iedereen beweend wordt.’

‘Met dat bericht moest Hermod uit het dodenrijk vertrekken. De schim van Balder deed hem uitgeleide tot aan de grenzen, en gaf hem de beroemde ring Draupnir mee als geschenk voor Wodan. Ook de schim van zijn vrouw Nanna ging mee als geleide en gaf hem vele kostelijke geschenken om die aan Freya te overhandigen.

Nu kwam Hermod bij de goden terug met de boodschap van Hel. En ten tweede male aanvaardde Freya de uitputtende tocht door het heelal. Deze keer vroeg zij aan allen en alles, te willen wenen om de dood van Balder. Zij vroeg het de mensen en de dieren, de planten en de dingen, en allen weenden zij tranen van droefenis om de dood van den god des lichts. Zelfs de stenen persten tranen uit hun hardheid, en Freya weende met hen, van droefenis en van ontroering om de liefde, die alles in het heelal haar

[pagina 71]
[p. 71]

gestorven zoon betoonde.

Zo kwam zij dan op een regenachtige dag in een donkere grot, een diepe spelonk tussen de rotsen. Daar vond zij een oude reuzin zitten, die zeide, dat zij Thokk heette, welk woord “dank” betekent. En Freya zeide:

O, oude Thokk, weet, dat ik gekomen ben om u te vragen, te wenen om de dood van Balder, de god van het licht, die om het leven kwam door het verraad van Loki, en nu in het schimmenrijk bij Hel verblijven moet. Maar wanneer alles op aarde zijn dood beweent, zal de godin van het dodenrijk hem ons teruggeven.’

‘De reuzin keek haar aan en schudde het hoofd.

‘O, Freya’, sprak zij met haar krakende stem, die klonk als het gekras van de raven. ‘Mijn oude ogen hebben geen tranen meer. Ik heb zoveel leed gezien, en zoveel smart geleden, dat ik niet meer wenen kan, wat mij ook overkomt. Hoe zou ik dan wenen om de dood van Balder, die ik niet gekend heb, en die mij onverschillig is. Ik wìl niet om hem wenen, en ik zàl niet om hem wenen.’

‘En hoe de arme, verschrikte Freya haar ook smeekte, de oude reuzin Thokk bleef haar aankijken met haar ingezonken, roodomrande ogen, en die ogen bleven droog. Ook de smart van de ten dode bedroefde moeder kon haar niet tot een enkele traan bewegen. En ongetroost moest Freya verder gaan.

Het is waar, dat alles wat er verder in de wereld was, om Balders dood schreide. Maar de voorwaarde van Hel was, dat er geen enkele uitzondering zijn zou, en die uitzondering was er nu wel: de oude reuzin Thokk had niet om hem willen wenen.

Opnieuw werd Hermod naar de godin van het schimmenrijk gezonden. De goden hoopten, dat Hel, nu er maar één wezen in gans de wereld geweigerd had om Balder te wenen, den god van het licht toch vrij zou geven. Maar een godin mag haar woord niet breken. Zij had de voorwaarde gesteld, en aan de voorwaarde was niet voldaan.

[pagina 72]
[p. 72]

Zij was er zelf treurig om, maar haar woord kon zij niet herroepen. Toch vond zij het hard, dat Balder bij haar moest blijven, omdat één enkel wezen geen tranen gestort had om zijn dood. En toen bedacht zij een tussenweg.

Omdat alles geweend had, behalve die ene oude reuzin, stond zij Balder toe de helft van het jaar op aarde te verblijven. Maar de andere helft moest hij bij haar in de onderwereld doorbrengen. Meer kon zij niet doen.

En daarin ligt nu de verklaring van de wisseling der jaargetijden. Als Balder op aarde terugkomt, worden de dagen langer, rijst de zon hoger, en alles verheugt zich; de planten komen uit de grond, groeien en bloeien, de vogels krijgen hun feestkleederen aan en kwinkeleren heel de dag. Het wordt lente en zomer, en heel de aarde verheugt zich over de terugkeer van Balder. Maar tegen dat hij terug moet naar het schimmenrijk, komt er een treurigheid in de lucht, de zon krimpt haar baan in, de bladeren verwelken, de bloemen vallen af, het wordt herfst en winter, het donkere jaargetijde, en alles treurt, omdat Balder niet meer onder ons is.’

Bernulf zweeg en staarde voor zich uit, alsof hij keek naar dingen, die de anderen niet zien konden. De jongens zuchtten. Winfried zei boos:

‘Waarom wou die lelijke oude reuzin niet schreien om Balder? Dan hadden wij altijd licht en zon en zomer gehad.’

‘O,’ zei Bernulf, ‘dat is heel eenvoudig. Want die oude reuzin Thokk... dat was Loki, de boosaardige, die zich in haar veranderd had. Maar het is uitgekomen, en de goden hebben zich op hem gewroken. Zij hebben zich op hem en zijn geslacht geworpen. Zijn zoon werd gedood en Loki zelf werd in een onderaards hol aan de rotsen gebonden. Boven hem werd een vreselijke slang gesteld. Zijn gezicht was opwaarts gericht en zijn hoofd vastgebonden, zodat hij het gelaat niet opzij kon wenden. De slang liet nu haar brandend gif in zijn ogen druipen, wat hem ondragelijke pijnen veroorzaakte...

[pagina 73]
[p. 73]

‘Maar ook de slechtste onder de slechten, zoals Loki ongetwijfeld was, heeft altijd nog wel iemand, die van hem houdt, en die hem helpen wil. Loki's vrouw kwam hem te hulp. Zij bleef bij hem staan en hield een schaal boven zijn gezicht, waarin zij het gif van de slang opving. Bevrijden kon zij haar man niet, want hij was gebonden door de vloek der goden. Maar zij kon zijn lijden verminderen door althans het gif van de slang niet in zijn ogen te laten druipen. Alleen... langzamerhand raakt de schaal geheel gevuld. Dan moet zij hem buiten de grot leeg gaan gieten op de rotsen. En in de korte tijd, die daarvoor nodig is, krijgt Loki het bijtende gif in zijn ogen. Dat doet hem zo vreselijke pijn, dat hij brult en zich in alle bochten wringt en aan zijn banden rukt met al de ontzettende kracht die in hem is. Die kracht is zo groot, dat de aarde onder zijn krimpend geruk schudt en trilt, en dat noemen de mensen dan een aardbeving. Soms is het zo erg, dat de huizen worden weggerukt, de grond scheurt, bossen omvallen en bergen splijten. En men hoort er zijn gebrul van pijn bij, dat ons in de oren klinkt als een onderaards gerommel en geknal, oorverdovend. Maar haastig keert zijn vrouw weer in de grot terug, en houdt de schaal opnieuw boven zijn gezicht. Dan bedaren de pijnen, hij kreunt en schokt nog even na, en dan is de aardbeving voorbij, tot de schaal opnieuw geleegd moet worden... Zo zie je, jongens, hoe het kwaad aan het eind altijd zijn straf vindt. Soms lijkt het wel, alsof het onoverwinnelijk sterk is. Een tijdlang kan het kwaad heersen en het schijnt oppermachtig in de wereld. Het verdrijft het licht, het verslaat al wat goed en mooi is, de aarde lijkt overwonnen door de duisternis. Maar dan komt er een nieuwe kracht, die het boze vernietigt en er breekt een nieuwe tijd aan; het boze wordt geketend, nadat het verslagen is; en het leven wordt weder goed en licht en mooi; het kwaad ligt weggesloten in de duisternis, waar het thuis hoort, het wringt zich machteloos in zijn boeien, en boet voor het aangerichte onheil... Zo is het altijd in de wereld, jongens.

[pagina 74]
[p. 74]

Heel het leven, dat van de mensen en van al het andere, is een eeuwige strijd tussen goed en kwaad... De dieren hebben daar geen weet van. Maar de mensen wel. De goden ook. De goden willen de overwinning van het goede. En zij vragen van de mensen, hen in de strijd tegen het kwade bij te staan. Want de mensen moeten de bondgenoten zijn van de goden... daartoe zijn zij op aarde... Maar je hebt gezien, dat ook onder de goden het kwade soms heel sterk kan zijn... Balder is de god van het licht, van het goede en het liefelijke. Maar Loki is de god van de duisternis, van het kwaad, van het lelijke... Ieder mens moet, of hij wil of niet, zich mengen in de strijd der goden. En ieder kan kiezen, aan welke zijde hij strijden wil: aan de zijde van Balder voor het licht en het mooie, of aan de zijde van Loki voor de duisternis en het lelijke... Soms wint het boze, maar nooit voor goed. Het goede is sterker en het moet overwinnen... Want zie je, het zit zo: het donkere zoekt naar voordeel en genoegen voor zichzelf... het is altijd er op uit, voor zich winst te behalen, ten koste van anderen... je hebt het gezien aan Loki, die heel de wereld in duister wou laten, omdat hij zelf geen pleizier had in het licht... Maar het goede, het lichte denkt niet aan zichzelf alleen: het wil alle mensen blij en gelukkig zien... Balder straalde zijn licht over al wat leeft... Het boze moet werken in het verborgene, met slinkse streken en bedrog. Het goede spreekt open tot iedereen. En het goede zal winnen. Want het is veel talrijker en machtiger. Als het nu eenmaal zeker weet, wat het wil en hoe het moet, wordt het duistere uit de wereld verbannen. Zo moeten jullie aan de wereld en de mensen denken. En je moet zorgen, dat je in de strijd tussen goed en kwaad aan de goede zijde komt en blijft: aan de zijde van Balder... Begrijpen jullie me?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken