Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman
Afbeelding van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormmanToon afbeelding van titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

Scans (26.24 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

(1969)–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XV

M'n vriend uit Harderwijk heeft me een brief geschreven. En die was niet aan mij persoonlijk, maar gericht aan de medeslachtoffers van het parlementaire trucje, dat de namen Bosboom en Cort in wel onvriendschappelijke kombinatie verenigt. De intenties van mijn meergemelde, zeer speciale amice volgend, laat ik u zijn brief maar lezen:

Beste jongens van Entos,

We zijn wel wreed gescheiden! En onverwacht. En wij, die met zo klein gezelschap zijn heengegaan, voelen de scheiding het zwaarst. Met bevreemding hebben wij het gekonstateerd: we waren daar op Entos al aan elkaar gewend en zo ongemerkt waren we al iets voor elkaar geworden. We kenden mekaar en, zonder dat we het wisten, was er een gevoel van saamhorigheid gekomen, dat wonder veel van genegenheid had. En toch - toch waren we nauwelijks een maand lang bij elkaar geweest. Maar in die maand hadden we dezelfde dwang ondergaan, we hadden dezelfde verveling over ons voelen komen, we hadden ons samen geamuseerd en samen hadden we zitten kankeren over de dienst en wat daaraan vast zit. Er was een vertrouwelijkheid ontwaakt, die een algemene verbroedering gekweekt had. Tegelijk waren we weggerukt uit ons gewone leven en dezelfde deur was achter ons in 't slot gevallen, voor hoe lang? We waren door dezelfde gedachten gekweld en al spoedig hadden we elkaar die gedachten toevertrouwd. En al de

[pagina 365]
[p. 365]

dagelijkse dingen, die de dienst ons bracht, hadden we tezamen gedragen. En och, 't was niet alles narigheid geweest. We hadden ook veel samen gelachen en elkaar geholpen om de lijn te trekken. We hadden mekaar bewonderd bij ingenieuze uitvindingen om uren te verlanterfanteren.

Daar kwam bij, dat onze sektie eigenlijk jé sektie was! Daar was in heel de kompie geen tweede sektie, zo door en door fijn als de onze. We hadden het getroffen en bekenden mekaar dat graag. Op de sektie naast ons was 't een zoodje. Daar vloekten ze mekaar uit en altijd was er ruzie. Op nog een andere sektie zat een stelletje schorem, waar je eenvoudig niet mee zou kunnen omgaan. Echte zwervers en patjepooiers. En dan een stel verwaande kwasten. Maar onze sektie, daar was 't in orde. Je had wel eens een hatelijkheid voor mekaar, maar dat was nooit ernstig bedoeld. As 't nodig was, waren we allemaal bereid te bezweren, dat onze sektie de beste, de leukste, de hartelijkste sektie was van heel de kompagnie.

En nou hebben ze ons van jullie weggenomen, ineens, na zo korte tijd al. En nou we daar in het lamzaligste gat van heel Nederland opgeborgen zijn, nou voelen we pas goed, dat we bij elkaar hadden moeten blijven. ‘Vertrekken, dat is een beetje sterven’, zeggen de Fransen, en waarachtig brave jongens van Entos, wij hebben dat gevoeld bij ons hartelijk afscheid van jullie - en we voelen het nog.

En och, dan dachten we al, dat we op Entos geleerd hadden, wat ‘dienst’ en ‘dienen’ was, niewaar? 't Mocht wat! Hier in Harderwijk zullen ze ons dat wel's leren! Zo stiekum weg begin je in een paar dagen in de gaten te krijgen wat het betekenen kan. Heus, wat we op Entos hadden, was ideaal! Alles is betrekkelijk op deze zonderlinge wereld en wij hebben een nieuwe ervaring opgedaan, die ons dit bewijst. We kankerden op Entos, hè, en jullie kankeren natuurlijk nog. En wij, hier in de nieuwe kazerne, wij zijn jaloers op jullie, we zouden dadelijk terug willen om jullie dienst weer mee te maken. Jullie hebt een prachtleven, maar je beseft het niet.

Ze zijn hier begonnen met ons een nieuwe titel te verlenen. We heten nu: ‘adspirant-vaandrig’. Dat lijkt heel wat, maar het is eigenlijk een gemeen smoesje. Als jullie iets verkeerd doet, dan zeggen ze hoogstens: ‘zet je kromme benen beter neer, lelijke kerel!’ Maar hier doen ze tegen ons wanhopig en verontwaardigd en verongelijkt. En altijd is het: ‘hoe wil jij nou over een maand of wat zelf kommanderen, als je 't nou zo beroerd doet!’ Met zo'n gezicht van: we zijn nou bovennatuurlijk goed voor jullie geweest, we hebben je adspirant-vaandrig gemaakt, en nou ben je zo schandelijk, zo liederlijk ondankbaar en zet je geweer wel twee centimeter te veel rechts van je voet! Foei, foei! Ondank is toch 's werelds loon!’ En natuurlijk voel je je dan belabberd en griezelig ondankbaar. En dat is niet ééns, maar onophoudelijk wordt datzelfde smoesje tegen je uitgespeeld. Maar ondertussen behandelen

[pagina 366]
[p. 366]

ze je met een gestrengheid, of je de stomste rekruut uit de verre klei of de nog verdere hei bent.

Hier is alles: model! Dat is aan kleinigheden te merken. Bij jullie op Entos zeggen ze bijvoorbeeld: ‘luitenant Advokaat’ en zo. Nou dat is burgerlijk. Hier zeggen ze model: ‘de luitenant Schreuder, de majoor Dinges, de kapitein Dieëndie’. Daar word je koud van, als je dat hoort. Dat geeft in eens een zeer bijzonder, zeer dreigend-militair karakter aan de bedoelde persoon.

De theorie van de luitenant, dat was op Entos werkelijk nog al aardig, nog al verstandig ingepikt. Dat zie ik nou pas in. Hier zijn we allemaal mensen van ontwikkeling en hier komt zo'n piepjong melkbaardje, ‘houdt theorie’ als tegen oerstom gedierte, loopt een heel uur lang sabelkletterend ‘voor de klas’ heen en weer en schreeuwt je doof - alles zonder een enkele maal de klas aan te zien. Blijkbaar bestaan we niet voor hem. Daar ergens in de buurt zijn koppen, waar hij wat in moet stompen. Aan wie die koppen toebehoren, dat interesseert hem niet; hoe die mensen over hem denken en over zichzelf, interesseert hem al even weinig. Hij is de luit', en de rest is rekruut, en hij houdt theorie.

Ach, beste jongens van Entos! Als bij jullie de getrouwde kerels zo zoetjes aan binnen komen sukkelen, dan staan wij al hevig met armen en benen te zwaaien en als jullie om kwart voor vier middag-appèl hebben en naar huis gaan, dan werken wij nog drie kwartier door.

Dagelijks praten wij over jullie en over Entos en alles vergelijken wij bij Entos en altijd valt de vergelijking in het voordeel van Entos uit. ‘Weet je nog... dat was op Entos anders’.

Misschien wennen wij nog en valt het dan een beetje mee. Maar voorlopig denken wij vol droeve weemoed aan Entos en z'n loodsen als aan een verloren paradijs... wij arme adspirant-vaandrigs... wij toekomstige luit's zonder animo, in het verre, dooie, dooie, dooie Harderwijk. Ballingen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken