Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman
Afbeelding van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormmanToon afbeelding van titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

Scans (26.24 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

(1969)–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XXIII

Ik heb het altijd wel geweten, dat ik eer medelijden moest hebben dan boos worden. 't Is moeilijk, maar als door veelvuldige ervaring je inzichten rijpen, dan komt de zuiverheid van dit gevoel je langzamerhand onweerstaanbaar sterk beïnvloeden. En zo kan ik nu niet anders meer dan medelijden hebben met deze ongelukkigen. Met deze slachtoffers van dwaalbegrippen en ontzettende achterlijkheid. Met dit triestig zich-terug-leven in perioden, die honderden jaren achter ons liggen. O, de sukkelaars, de arme, arme verlorenen!...

De schrandere lezer heeft me reeds verstaan, nietwaar? Heeft begrepen, dat ik hier sprak van ‘officieren’...

Heel in 't begin heb ik al eens iets dergelijks gevoeld. Ik heb u toen gezegd, dat onze officier de enige was, die niet mee lijntrok, en hem daarom beklaagd. Nu zie ik, met door ondervinding gescherpte ogen, zoveel doordringender en mijn mededogen is aangegroeid tot een bijna evangelische kracht.

[pagina 378]
[p. 378]

Ik heb een man gezien met grijze haren. Hij was een statige figuur, kaarsrecht en krachtig in zijn bewegingen. Z'n gang was elastisch, bijna te elastisch, wat hem af en toe deed gelijken op een haan die viezigheid aan z'n poten heeft. Hij was hoog, erg hoog. Droeg, behalve sterren, ook nog een balk op z'n kraag. Alleen militairen en wie het geweest zijn, beseffen, wat dit zeggen wil.

Deze hoge militaire man, deze kranige, krasse grijsaard kwam en inspekteerde een troep. Met alziend oog. Hij begon met op te merken, dat een subaltern officier, drager van een enkel onnozel sterretje, stond te praten met een sergeant, die een jaar of vijftien ouder was dan deze officier. Hij zag, dat dit gesprek wel vijf minuten achtereen duurde. En was ontzet!

‘Meneer!... waarover spreekt u zo lang met een sergeant?’

‘Over dienstzaken...!’ (De titel verzwijg ik voorzichtiglijk!)

‘Meneer! ik kan me voorstellen, dat u twee minuten over dienst spreekt met een sergeant, maar zó'n tijd!!!’

‘...'t Is m'n oudste sergeant, een man, op wiens oordeel in dienstzaken ik hoge prijs stel!’

‘Kan niet schelen. Het is ontoelaatbaar, meneer! U moest beseffen, dat een officier zo oneindig ver boven een sergeant verheven is, dat hij zich niet kán inlaten met zo een.’

Ach!

En een der mannen had geen mooie broek genoeg aan en een ander droeg, schandelijke arrogantie, een boord onder z'n kraag! En toen ze exerceerden, liep de hoge man met de grijze haren achter het gelid, in volle overtuiging, en schreeuwde: ‘Eén! Twee! Eén! Twee!... Harder neerzetten die voeten! De grond moet dreunen! Hand hoger aan de geweerriem!’ En hij stapte en klapte met z'n voeten op de grond, als een... ik vind helaas geen beeld. En ten slotte verklaarde hij de officier: ‘Meneer, 't is dun... dun... zeer dun!’

En toen de officier protesteerde, trachtte te verklaren: ‘Jij moet je mond houden, als ik je aanmerkingen maak.’

Lezer, het was zo droevig. Ik had een brok in m'n keel om de grenzeloze ellende van dit geval! Ik bedacht, dat die man misschien kinderen had, volwassen kinderen. Ik bedacht, hoe die zich zouden voelen, als ze hun vader bezig hadden gezien. Ik bedacht, hoe andere mannen van deze leeftijd terugzien op hun werk, op hun leven en op wat ze gedaan en gedacht hebben. En weer hoorde ik z'n scherpe stem: ‘Eén! Twee!’ en ik zag z'n rechte benen klinkende stappen zetten. O, het vreselijke drama van zo'n versmeten, verloren leven, dat in z'n grijsheid geen ander belang kent dan dat van kranig stappen, van onberispelijk tenue. De zee van troosteloze verveling, de afstomping van alle hogere dingen. Is het niet diep, niet eindeloos diep deerniswaardig?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken