Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman
Afbeelding van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormmanToon afbeelding van titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

Scans (26.24 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

(1969)–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

LXX

Ik wou toch wel eens aan die man voorgesteld worden. Ik ben een groot beminnaar van oudheden, vooral van voorwerpen, die uit de middeleeuwen herkomstig zijn. Ik bemin die dingen, niet omdat ze zo mooi zijn, tenslotte, maar het meest om de prachtige, de bijna grenzenloze naïeveteit, waarvan ze getuigen. Die argeloze naïeveteit, die getuigenis, van alles wat er voor onderscheid is tussen ons en die ouwe, vergane half-beschaving; de typische, onwillekeurige ruwheid, die soms worden kan tot oneerbiedigheid tegen wat wij het meer verfijnde leven noemen; de aan alles duidelijk waarneembare onverschilligheid voor de waardigheid, voor het belang, voor de gedachten en de gevoelens van wat niet is het ik en nog erger voor al wat niet ‘het

[pagina 438]
[p. 438]

kringetje’ en het allersubliemst de opperste verachting voor al wat ‘minder in rang’ is... al deze heerlijke, groot-kinderlijke naïeveteit is mij lief in die leuke, lichtelijk barbaarse voorwerpen uit de middeleeuwen...

En daarom zou ik die man graag nader leren kennen. Want de hemel mag weten, hoe het mogelijk is, maar door een wonder is die man zó overgeplant uit de diepste middeleeuwen in onze eigen, beminnelijk moderne tijd. En ik zou hem graag nader bestuderen, kijken of ik hem niet met een zoet lijntje naar een oudheidkundig museum kon krijgen om hem daar onder een mooie vitrine te plaatsen als een kostbaar overblijfsel uit lang vervlogen dagen. Dan kon hij zijn nut doen, ongetwijfeld en alles was in orde, terwijl nu...

Nu loopt ie vrij rond en, zo aardig als ie is bij wijze van kuriosum, zó kan ie kwaad doen en dan is de aardigheid er af. Want hij is nu eenmaal uit een barbaarse periode en het is minstens onvoorzichtig, zo iets los te laten op een modern volk. Men gaat toch ook niet voor de aardigheid met vergiftige Papoese pijlen schieten middenin de Spuistraat in Den Haag.

Ik wil er hem niet verantwoordelijk voor stellen, maar het is anders wel erg. Erg onachtzaam van de autoriteiten om hem niet op te bergen, waar ie hoort en zijn nuttig effekt kon sorteren.

Nu zag ik hem boven op een paard door Den Haag rijden. Van de toppen van z'n haar tot het stof op z'n schoenen een middeleeuwse figuur. Alleen het harnas ontbrak, maar dat was een kleine concessie van hem aan onze verfoeilijk onelegante tijd. En hij werd ontmoet door een lijfeigene, tenminste voor zo een zag hij hem aan: geen sterren op de kraag, alleen een paar gouden strepen op z'n mouwen, blijkbaar dus een opzichter van de allergemeenste slaven. En deze plebejer, deze ellendeling liep met z'n hand in z'n broekzak. Vlak bij groette hij wel is waar, maar dat wiste deze grove onwelvoeglijkheid niet uit! En daarom riep het middeleeuwse overblijsel onder het voorbij rijden de lijfeigene terug. Deze keek, draaide zich om, maar ziende dat de ander kalm doorreed, meende hij zich vergist te hebben, en wandelde verder. Dat was het verschil in standpunt tussen de ouwe en nieuwe tijd. En natuurlijk werd de antiquiteit toen boos! Waarom laten ze hem ook loslopen?! Woedend reed hij terug en brulde de gestreepte slaaf toe: ‘Heb je m'n bevel niet gehoord?’ waarop deze antwoordde, dat hij niet verplicht meende te zijn, de ander als een hondje achterna te lopen. Natuurlijk groeide daardoor het verschil in standpunt aan tot een dubbel konflikt, zwaar strafbaar door bijkomende ‘brutaliteit’. (De lijfeigene werd namelijk brutaal geoordeeld.) Zou dit verschijnsel - want de man is een waar verschijnsel: een kapitein adjudant! - misschien hetzelfde ding zijn, dat enige tijd geleden werd gesignaleerd, ongeveer hetzelfde uithalende op de fiets? 't Is wel onwaarschijnlijk, want een middeleeuwse ridder op de fiets... Maar 't zou toch kunnen. Opbergen, hoor, en gauw...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken