Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]


illustratie

[pagina 37]
[p. 37]

2 Gerard ter Borch
Zwolle 1617-1681 Deventer

De briefschrijfster
Paneel, 39 × 29,5 cm
Den Haag, Mauritshuis

In de tweede helft van de 17de eeuw hebben verscheidene kunstenaars zich toegelegd op het schilderen van brief schrijvende vrouwen. Gerard ter Borch wordt min of meer beschouwd als de grondlegger van het thema. Zijn Briefschrijfster werd omstreeks 1655 geschilderd.Ga naar eind1 Merkwaardig genoeg blijkt dat de brief waarover de vrouw zich met geconcentreerde aandacht buigt, reeds vouwen vertoont en de tekst onder haar pen doorloopt. Het blijft onduidelijk wat de schilder daarmee heeft bedoeld. Mogelijk wilde hij het doen voorkomen alsof het meisje een eerder voltooide brief aan het corrigeren is.

Breekt men zich het hoofd over de vraag welke soort brief zij onder handen heeft, dan valt daarover, strikt genomen, geen uitspraak te doen. De voorstelling zelf bevat geen bijwerk waaraan nadere informatie kan worden ontleend. Het hemelbed op de achtergrond, dat het meisje tot decor dient, is slechts een uiterst vaag referentiepunt (in deze tijd werden bedden nog in de woonkamer geplaatst; aparte slaapkamers ontstonden pas in het laatste kwart van de 17de eeuw). Wanneer we het werk echter bezien in ruimer verband, naast andere brief schrijvende en brief lézende vrouwen (een ouder thema), onder meer geschilderd door Dirck Hals, Metsu, Vermeer, Van Mieris en De Moor, dan kunnen we vermoeden dat het hier om liefde gaat en de brief een liefdesbrief is.Ga naar eind2 Het feit dat een interpretatie vrijwel geheel via externe gegevens moet worden verkregen en er nauwelijks enig argument aan het schilderij zelf kan worden ontleend, blijft uiteraard een zwak punt.

Aannemelijk is dat er een verband bestond tussen de opkomst van het thema van de brief schrijvende vrouw in de schilderkunst enerzijds en de toenmalige werkelijkheid anderzijds - de eerste helft van de 17de eeuw gaf in elk geval een toename te zien van epistolaire activiteit.Ga naar eind3 Men kende diverse brievenboeken waaruit verliefden, die niet over een welversneden pen beschikten, talrijke toepasselijke uitdrukkingen konden halen. Korte tijd voordat Ter Borch zijn Briefschrijfster schilderde, verscheen bijvoorbeeld de Nederlandse bewerking van het befaamde Le Secrétaire à la mode van Jean Puget de la Serre, onder de titel Fatsoenlicke Zend-brief-schryver (1651).Ga naar eind4 Meer dan dertig bladzijden van dit boekje zijn gereserveerd voor ‘Minne-brieven, op allerley begevingen en gevallen.’ Veel gelezen was daarnaast de verzameling voorbeeld-brieven, met een voor verliefden relevante rubriek ‘bezoekbrieven’, samengesteld door de Amsterdamse stadssecretaris Daniel Mostart in 1635, maar daarna ettelijke malen herdrukt.Ga naar eind5 Het moeten vooral de midden-en hogere klassen van de maatschappij zijn geweest waarbij de brievenboekjes destijds zoveel aftrek vonden. Juist voor deze milieus zijn de brief schrijvende en lezende dames op de schilderijen van Ter Borch, Metsu en Vermeer bij uitstek representatief.

[pagina 38]
[p. 38]


illustratie
2a Embleem uit: Otho Vaenius, Amorum emblemata..., Antwerpen 1608




illustratie
2b Embleem uit: Jan Harmensz. Krul, Pampiere wereld, Amsterdam 1644


De 17de eeuwse emblematiek heeft eveneens aandacht geschonken aan het thema van de liefdesbrief. Soms speelt Cupido in eigen persoon daarbij een rol. Bij Vaenius zit hij een dergelijk epistel te lezen in aanwezigheid van een postbode (afb. 2a), bij Krul fungeert hijzélf als bezorger van een liefdesbrief, tot twee maal toe. De ene keer bij een vrouw die door de schrijver gerekend wordt tot de ‘vrijsters die minnen, en hebben geen zinnen’ (afb. 2b), de tweede keer, in Kruls ‘Toneel spel van Rozemond’, als ‘Liefds bode’ die de aan liefdespijn lijdende hoofdpersoon aanbiedt een brief te brengen aan degeen die de oorzaak van haar verdriet vormt (afb. 2c).Ga naar eind6

Er waren in de 17de eeuw ook emblemataschrijvers die scherpe kritiek uitoefenden op de terminologie die verliefden in hun brieven plachten te gebruiken. Johan de Brune bijvoorbeeld hield in 't minst niet van koosnaampjes. Hij somt er een aantal op en zegt: ‘Ick hebbe van een gehoort, die met ernst zulck een op-schrift op een minne-brief stelde: Aen de heylighe Majesteyt van de Coninghinne mijnes herten’.Ga naar eind7 Deze gewraakte aanhef doet overigens denken aan de woorden waarmee een van Bredero's toneelfiguren (Rodderick) een brief aan de door hem beminde vrouw (Elisabeth) begint: ‘Voochdesse van mijn siel! Regente van mijn leven...’.Ga naar eind8

Ook Adriaen Poirters fulmineert tegen amoureus woordgebruik in het briefverkeer: ‘Daer en is hedendaags niet ghemeender als dat de minne-brieven onderteekent worden: Myn Goddin, myn hert, myn ziel, u slaef soo langh als ick leef, tot'er doodt toe, tot in het graf’.Ga naar eind9 De kritiek op deze ‘sotternijen’ wijst er nogmaals op dat het schrijven van minnebrieven in de 17de eeuwse Nederlanden populariteit genoot.



illustratie
2c Illustratie uit: Jan Harmensz. Krul, Pampiere wereld, Amsterdam 1644


eind1
S.J. Gudlaugsson, Geraert Ter Borch I, Den Haag 1959, 101-102; Katalog der Gemälde Gerard ter Borchs II, Den Haag 1960, 126 (cat. nr. 114). Gudlaugsson wijst op de Meester der Vrouwelijke Halffiguren, die al meer dan een eeuw vóór Ter Borch Maria Magdalena als briefschrijfster had voorgesteld. Zie ook cat. tent. Gerard ter Borch Zwolle 1617-Deventer 1681, Mauritshuis, Den Haag 1974, nr. 34.
eind2
Vgl. cat. nr. 25 (Hals), 39 (Metsu) en 71 (Vermeer).
eind3
De Jongh 1971, 178-179.
eind4
De kunst van het brieven schrijven stond sterk onder Franse invloed. Vgl. Bernard Bray, L'art de la lettre amoureuse: des manuels aux romans (1550-1700), Den Haag-Parijs 1967 (rede), 10-11.
eind5
D. Mostart, Nederduytse secretaris oft zendbrievenschryver, met een tytelboexken, Amsterdam 1635, 188-197.
eind6
Vaenius, 132-133. Jan Harmensz. Krul, Pampiere wereld II, Amsterdam 1644 (‘Historien en minne-beelden’), 316; idem, III (‘Toneel spel van Rozemond’), 80-82.
eind7
De Brune, 19-20.
eind8
G.A. Bredero, Rodd'rick ende Alphonsus, ed. C. Kruyskamp, Zwolle 1968, 120 (vs. 815 e.v.).
eind9
Poirters, 132-133.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker