Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]


illustratie

[pagina 77]
[p. 77]

13 Pieter Codde
Amsterdam 1599-1678 Amsterdam

De terugkeer der jagers
Paneel, 54 × 68 cm. Gesigneerd en gedateerd 1635
Particuliere verzameling, in bruikleen bij het Rijksmuseum, Amsterdam

Het is opvallend dat de personages in dit gezelschap van Codde zich hoofdzakelijk tot de toeschouwer richten in plaats van tot elkaar. Alleen de achterste man, die kennelijk met zijn metgezel zojuist van de jacht is teruggekeerd, onderhoudt zich met een van de vier vrouwen; zij is de enige figuur die wij op de rug zien. De jager heeft zijn linkerhand op haar schouder gelegd, terwijl hij met zijn andere hand een haas bij de achterpoten opheft. De voorste man toont op zijn beurt op demonstratieve wijze twee geschoten patrijzen.

Bezien we deze voorstelling in samenhang met een reeks verwante taferelen, dan wordt uit allerlei gegevens duidelijk dat wij het begrip ‘jagen’ hier uiteindelijk overdrachtelijk moeten opvatten.Ga naar eind1 De vergelijking tussen jacht of jagen enerzijds en minnejacht of liefde bedrijven anderzijds was in de 17de eeuw zeer gangbaar. Meer in het bijzonder werd de uitdrukking ‘de haas jagen’ gebezigd als omschrijving van het minnespel.Ga naar eind2 Een aardige illustratie hiervan geeft Roemer Visscher in een ‘samen-spraeck’ tussen een jager en een vrijer:Ga naar eind3

Jager. Ick jaegh de Haes op barre Heyden.
Vrijer. En ick seer gaern in donckere nollen.
Jager. Aen kanten van slooten op gras-rijcke weyden.
Vrijer. In Kamers, in Kussens, met kittelent krollen.
Jager. Met bracks, met winden, met dunne fretten.
Vrijer. Met daelders, met duyten, en die met hopen.
Jager. Van mijn vanghst smul ick in de Cabaretten.
Vrijer. Ick kies den sprongh en laetse loopen.
Jager. Wy twee hebben elck verscheyden sin.
Vrijer. Ja; ghy jaeght een Haes; en ick een Haesin.

De achterste vrouwenjager op Codde's schilderij lijkt al succes te hebben bij zijn jacht. De tegenover hem staande vrouw steekt haar hand uit, kennelijk om de haas in ontvangst te nemen. Bepaald niet minder veel-

illustratie
13a Anonieme Duitse meester, De jachtbuit (gravure)


[pagina 78]
[p. 78]

zeggend dan de haas zijn overigens de vogels, die de andere man laat zien. Ook hier gaat het om een gevisualiseerd begrip. In het Nederlandse taalgebruik werden het woord ‘vogel’ en het werkwoord ‘vogelen’ al in de late middeleeuwen op dubbelzinnige wijze toegepast. ‘Vogelen’ betekende vogelvangen, maar tegelijk was het een gangbare aanduiding van de coïtus. Het woord ‘vogel’ gold als synoniem van penis. In een grote reeks Hollandse genrevoorstellingen uit de 17de eeuw is een dubbele bodem gebouwd, gebaseerd op de dubbelzinnigheid van deze woorden.Ga naar eind4

Duitse kunstenaars bedienden zich overigens van soortgelijke geestigheden. Het is verhelderend Codde's schilderij te bekijken naast een Duits, zogenaamd Stammbuchbild uit het begin van de 17de eeuw (afb. 13a).Ga naar eind5 De jachtbuit van de man op deze Duitse gravure bestaat uit een aantal vogels en een vos; de vos moet hier waarschijnlijk worden opgevat zoals de haas bij Codde.

illustratie
13b Illustratie uit: Cesare Ripa, Iconologia of nytbeeldingen des verstands, Amsterdam 1644


Blijkens het onderschrift heeft de jager het volgende over zijn vangst op te merken:
 
Ich hab ein fuchs und Vögl beij mir,
 
So ihr wolt, könd ihrs haben hier,
 
 
 
Beij mir Seijdt ihr woll empfangn,
 
Nach Vöglen hab ich stets verlangn.

Wat de heer met de patrijzen op het schilderij van Codde naar de desbetreffende dames drijft, is duidelijk: het is zijn lust tot vogelen. En niet voor niets laat Codde hem juist patrijzen dragen, want patrijzen hadden een beruchte reputatie op het gebied van de erotiek. Cesare Ripa (afb. 13b) laat daar geen misverstand over bestaan:Ga naar eind6 ‘Want daer is geen dingh bequaemer noch dat meer past, om de onghemaetighde Wellust en ongetoomde Geylheyt te vertoonen, als de Patrijs, diewelcke wel dickwijls van sulcken rasernie, in 't bij een komen, is aengehitst, en door soodaenighe ongemanierde Geylheyt ontsteken, dat het Manneken dickwijls de eyren breeckt, die 't Wijfjen broet, wesende daer door in 't broeden verhindert en verlet om sich daer mede te paeren’.

De erotische symboliek van dit schilderij wordt gecompleteerd door allerlei bijwerk. De opmaak, sieraden en snuisterijen van de drie rijk geklede vrouwen om de tafel getuigen van haar wereldse gezindheid. Het bed in de hoek met de fallisch aandoende kaarsenstandaard er voor, en de hond - toepasselijkerwijs een hazewind - zijn attributen die vaak voorkomen in erotisch getinte scènes.Ga naar eind7 Codde heeft zijn tafereel tenslotte ook nog muzikaal opgeluisterd door de geheel links gezeten vrouw een theorbe te laten bespelen, terwijl hij aan haar voeten een luit heeft neergelegd en bij het bed een viola da gamba heeft gezet.

eind1
Zie bijv. Theodore Rodenburgh, Eglentiers poëtens borstweringh, Amsterdam 1619, 321, 322 en 328; en Johan de Brune de Jonge, ‘Wetsteen der vernuften’, in: Alle volgeestige werken, ed. Amsterdam 1681, 250: ‘Men noemt de liefde een jagt; en de minnaars zijn de jagers... gelijk’.
eind2
WNT V, 1464.
eind3
Roemer Visscher, Brabbelingh, Amsterdam 1669 (ed. pr. 1614), 91.
eind4
De Jongh 1968-1969, 22-52. Zie verder cat. nr. 40 (Metsu).
eind5
Ibidem, 43.
eind6
Ripa, 143-144.
eind7
Zie cat. nr. 63 (Steen).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker