Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]


illustratie

[pagina 101]
[p. 101]

20 Karel Dujardin
Amsterdam 1622-1678 Venetië

Homo bulla
Doek, 116 × 96,5 cm. Gesigneerd en gedateerd 1663
Kopenhagen, Statens Museum for Kunst (Op de tentoonstelling in foto aanwezig)

Anders dan de bellenblazende jongetjes van Esaias Boursse (cat. nr. 4), die in alledaagse 17de eeuwse kledij zijn gestoken, draagt de figuur van Karel Dujardin een openlijk allegorisch karakter.Ga naar eind1 De schilderijen van Boursse en Dujardin, die elkaar in datering en betekenis van het voorgestelde niet veel ontlopen, zijn representatief voor de twee manieren van symboliseren, die in het 17de eeuwse Holland in zwang waren. De naturalistische of pseudo-naturalistische manier had daarbij de overhand. Zij heeft bovendien in zo sterke mate ons beeld van de 17de eeuw bepaald, dat het lange leven van de traditionele allegorie wat teveel in de schaduw is geraakt.

Ook bij Dujardin staat de vanitas weer centraal - niet alleen door het bellenblazen van het jongetje, maar evenzeer door zijn verdere voorkomen, dat vrijwel geheel van oudere voorstellingen van de Fortuin

illustratie
20a Embleem uit: Roemer Visscher, Sinnepoppen, Amsterdam 1614


[pagina 102]
[p. 102]

(Fortuna) is afgeleid. De draperie die zich bolt als een zeil in de wind, het dobberen op zee en het moeilijk te bewaren evenwicht, behoren samen tot de vertrouwde iconografie van de onbestendige fortuin.

Op haar beurt is Fortuna daarmee een erfgename van Venus. Deze laatste ziet men in de kunst van de oudheid en de latere verwerking daarvan zowel op een schelp gedragen en uit het zeeschuim geboren worden (de zogenaamde anaduomenè), als staande uitgebeeld op een bol die in zee drijft (de zogenaamde marina).Ga naar eind2 De overeenkomst tussen de homo bulla en Fortuna is evenwel van meer directe aard en zeker niet ingegeven door overwegingen betreffende de vorm alleen. Het is duidelijk dat het beeld van de wisselvalligheid van voorspoed en geluk, zoals dat door Fortuna wordt gepersonifieerd, moeiteloos kon worden ingezet ten behoeve van een christelijke moraal die herinnert aan de vergankelijkheid van het bestaan en vraagt om een deugdzaam leven. Een traditionele presentatie van Fortuna in Roemer Visschers Sinnepoppen krijgt dan ook als commentaar: ‘De menschen die booghen hoogh van [prijzen] de miltheydt van de goede Fortuyne: maer wat gheeftse? Rijckdom, eere en staet, diese in een ure of kleyne tijt weder wech neemt. Maer de Deughd is veel milder; want zy gheeft ghaven, die nimmermeer en beswijcken, als: Wijsheydt, matigheydt, langmoedigheydt, en een vernoeght ghemoet...’ (afb. 20a).Ga naar eind3



illustratie
20b Jan Steen, De oestermaaltijd (detail). Askham Hall, Penrich, verz. Earl of Lonsdale


Dat is ook precies wat Jan Steen ons voorhoudt in zijn Oestermaaltijd (afb. 20b), waarin het vrolijke gezelschap zich niets lijkt aan te trekken van de vermaning die de schilder op de schoorsteen heeft gezet. Daar staat een beeld van Fortuna, op een doodshoofd, met bol en al. Achter haar bevindt zich een schilderij met de leerzame tegenstelling van een schipbreuk naast scheepjes op kalme zee. De gehele schoorsteenpartij is geen eigen vinding maar overgenomen uit een Frans modelboek.Ga naar eind4 Dat het bij deze ontlening niet alleen ging om een handig citaat, blijkt wel uit de verandering die hetzelfde schoorsteenmodel onderging, toen Steen zich er opnieuw van bediende. Op zijn Soo gewonnen, soo verteert zette hij de Fortuin, overeenkomstig de voor-

illustratie
20c Het Christuskind met de passiewerktuigen (ivoor). Londen, Victoria & Albert Museum


[pagina 103]
[p. 103]

stelling van dat schilderij, welbewust op een teerling, aangepast aan het triktrakspel dat hier op de achtergrond wordt gespeeld.Ga naar eind5

Het lijkt niet waarschijnlijk dat Dujardin, zoals wel is verondersteld, bij zijn vormgeving van de Homo bulla niet alleen aan de Fortuin heeft gedacht, die goed in deze context past, maar ook aan voorstellingen van het triomferende Christuskind op de wereldbol.Ga naar eind6 Een contaminatie van Christus en Fortuna is vooral om redenen van inhoud twijfelachtig, hoewel zelfs daarvan voorbeelden in de 17de eeuw te vinden zijn. Een ivoortje uit Portugees overzees gebied (afb. 20c) geeft de Verlosser te water te zien, met een echt Fortuna-zeil, waarbij niet zeker is of dit werkje beschouwd moet worden als voorbeeld van koloniaal onbegrip, dan wel als curieus uitvloeisel van jezuïeten-emblematiek, die immers ook cupido in een jezuskind wist te transformeren.

eind1
Zie Ernst Brochhagen, Karel Dujardin. Ein Beitrag zum Italianismus in Holland im 17 Jahrhundert (diss.), Keulen 1958, 69-70, en E. de Jongh, ‘Homo bulla en Vrouw Wereld: allegorische figuren in geëigende en camouflerende dracht’, Vrij Nederland, 1 augustus 1970, 7.
eind2
Voor de iconografie van Fortuna zie: A. Doren, ‘Fortuna im Mittelalter und in der Renaissance’, Vorträge der Bibliothek Warburg I (1922-23), 77-144.
eind3
Roemer Visscher, 177.
eind4
Th.H. Lunsingh Scheurleer, ‘De schoorsteenontwerpen van I. Barbet en hun invloed in Nederland’, Oud-Holland 52 (1935), 261-266.
eind5
Zie afb. 22e en Knipping I, 45.
eind6
Zie noot 1.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker