Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]


illustratie

[pagina 159]
[p. 159]

37 Kornelis de Man
Delft 1621-1706 Delft

Handjeklap
Doek, 69 × 84 cm. Gesigneerd
Den Haag, Mauritshuis

In het grote gezelschap dat door Kornelis de Man is afgebeeld in een herberg of deel van een boerderij, zijn twee standen vertegenwoordigd: burgers en buitenlui. De zittende en staande man in het midden en de vrouw die de aandacht vestigt op de muzikanten voor de deur, vallen op door hun deftige kledij. De andere aanwezigen zien er minder fraai gekleed uit. Dit sociale contrast treffen we meer aan op schilderijen uit de 17de en ook uit de 16de eeuw. Doorgaans gaat het om de uitbeelding van twee soorten genoegens: de boeren die hun eigen plezier maken en de stedelingen die zich door het ongepolijste gedrag van de boeren laten amuseren.Ga naar eind1

Het doek en de uit groene takken gevlochten kroon tegen de achterwand van De Mans interieur doen aan een bruiloft denken; de kern van de activiteit is echter niet daar, maar rechts op de voorgrond geconcentreerd. Hier wordt een spel gespeeld dat tot in onze tijd bekend is gebleven en dat meestal ‘Handjeklap’ of ‘Klap-in-de-hand’ werd genoemd of, met een Franse term, ‘La main chaude’.Ga naar eind2 De man die zijn hoofd in de schoot van een vrouw heeft gelegd en één van zijn handen op zijn rug houdt, moet raden wie van de

illustratie
37a Anoniem Frans, La main chaude (ivoor). Parijs, Louvre


[pagina 160]
[p. 160]

omstanders hem op de open handpalm slaat. Zolang het slachtoffer mis raadt, wordt er geslagen - vandaar de ‘warme hand’. Het spel was overigens al in de middeleeuwen populair, getuige ook diverse uitbeeldingen ervan, bijvoorbeeld op 14de eeuwse Franse ivoren (afb. 37a) en op een Lombardisch miniatuur uit het einde van de 15de eeuw, waar de deelnemers bestaan uit naakte cupido's.Ga naar eind3

Kornelis de Man heeft het onderwerp enkele malen uitgebeeld en met hem hebben verscheidene tijdgenoten dat gedaan, onder wie Jan Miense Molenaer, Gerrit Lundens en David van der Plaes, en Vlamingen als Christoffel van der Lamen en Hieronymus Janssens.Ga naar eind4 In de 18de eeuw zou in Frankrijk Fragonard ‘La main chaude’ op geestige wijze uitbeelden, namelijk gesitueerd aan de voet van Falconet's bekende beeld L'amour menaçant, een schalkse cupido die, door een vinger op zijn lippen te leggen, tot zwijgen aanspoort (afb. 37b).Ga naar eind5

Zo openlijk onder auspiciën van de liefdesgod geplaatst zijn de Nederlandse interpretaties van het handjeklappen niet, maar amor blijkt in de geest meestal wel aanwezig. Ofschoon het er allemaal nogal onschuldig

illustratie
37b Honoré Fragonard, La main chaude. Washington DC, National Gallery


uitziet, althans op de schilderijen (bij De Man lijkt het de moeder die haar schoot ter beschikking heeft gesteld), viel het spel bij moralisten als Johan de Brune en Adriaen Poirters niet in goede aarde.

De calvinist De Brune wijdde er een van zijn emblemen aan, onder het grimmige motto ‘Een hoeren schoot is duyvels boot’ (afb. 37c).Ga naar eind6 Het proza-commentaar hekelt op scherpe toon de ‘wel-lust des lichaems’, waaraan de deelnemers van het spel, volgens deze schrijver, zo jammerlijk lijden. ‘Daer en is geen doodelicker pest den menschen, van de Natuere, gegeven, als de wel-lust des lichaems’, aldus wordt Cicero aangehaald, terwijl in het voorafgaande gedicht een vergelijking wordt getrokken tussen de schoot waarin het slachtoffer zijn hoofd legt en de schoot van Delilah:

 
Een lighter in de schoot, als een verwonnen knecht,
 
Die tot een doel zijn hand, voor yders handen leght.
 
Dit is Dalilas schoot, daer in veel menschen roncken:
 
Zy krijghen slagh op slagh, nochtans sy blijven droncken,
 
En sticken in haer vier; z'en kennen niet den man,
 
Die slaet, en lijf en ziel in d'helle werpen kan.Ga naar eind7
Pater Poirters op zijn beurt liet zijn kritiek op het spel illustreren door een soortgelijke voorstelling, maar daarin vleit een jongeman zijn hoofd in de noodlottige schoot van Vrouw Wereld (afb. 37d).Ga naar eind8 ‘De Iongheydt slaet by Vrouw-wereldt veel blinde slaghen die niet en zijn te her-doen’, schrijft Poirters er als commentaar bij, waarna hij in dichtvorm voortgaat en het spel ‘daer jonghe-lie slaen in de handt’ mede als aanleiding neemt

illustratie
37c Embleem uit: Johan de Brune, Emblemata of zinne-werck ..., Amsterdam 1624


[pagina 161]
[p. 161]

om de jeugd te waarschuwen tegen onbezonnen verbintenissen:

 
O Iongheydt! let doch met verstandt
 
Wie u den slagh gheeft in de handt
 
Want ghy zijt naer, dat is de trouw,
 
Behouden, oft verloren vrouw';
 
Daerom vermaen'ick u Malloot,
 
Siet waer ghy't hooft leght in den schoot.


illustratie
37d Embleem uit: Adriaen Poirters, Den alderheijlichsten naem ..., [Antwerpen] 1647


eind1
Zie Catalogue raisonné des tableaux et sculptures, Mauritshuis, Den Haag 1935, 188-189 (nr. 91). Voor stedelingen onder de boeren: Svetlana Alpers, ‘Bruegel's festive peasants’, Simiolus 6 (1972-73), 163-176.
eind2
WNT V, 1980. ‘Die jufferhanden heeft, moet met geene matrozen klap-in-de-hand spelen’ (Harrebomée I, 277b). P. Larousse, Grand Dictionnaire Universel X, 950, sub voce ‘jeu de mains’.
eind3
Zie Raimond van Marle, Iconographie de l'art profane au moyen-age et à la renaissance I, Den Haag 1931, 74-75.
eind4
Zie bijv. Gregory Martin, National Gallery Catalogues. The Flemish school circa 1600-circa 1900, Londen 1970, 85-86 (nr. 4976, follower of Janssens). In enkele schilderijen van Molenaer wordt het spel uitsluitend door meisjes gespeeld. Zo ook op een fresco van Bernardo Luini; zie Van Marle, a.w., 74-75.
eind5
Zie G. Wildenstein, The paintings of Fragonard, Londen 1960, 296 (cat. nr. 444).
eind6
De Brune, 231-237. Kurt Bauch heeft De Brune in verband gebracht met een schilderij uit de school van Rembrandt, dat een variant op het spel te zien geeft (Der frühe Rembrandt und seine Zeit, Berlijn 1960, 243-244).
eind7
Hier wordt uiteraard God bedoeld.
eind8
Adriaen Poirters, Den Alderheijlichsten Naem voor een Nieu-Jaer-Gift geschoncken aen de ionckheyt ..., [Antwerpen] 1647, 52-58.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker