Herinneringen
(1968)–B.C. de Jonge[p. 434] | |
nog een aanvulling gegeven heb, die echter op hare beurt weer een aanvulling noodig heeft. De zaak is deze: Bij de begrooting voor '35 wil ik, zooals ge weet, het plan overleggen, dat de voorstellen bevat om tot 300 millioen te komen. Daaronder mag niet begrepen zijn een voorstel tot schuldverwerping en evenmin een voorstel om een deel der schuld door Nederland te doen overnemen. Als dat gebeuren moet, moet het plaats vinden als een gevolg van het terugdeinzen voor de andere maatregelen die noodig zouden zijn. De suggestie daartoe moet van de Kamer uitgaan. Het zal U nu duidelijk zijn waarom ik die maatregelen - om tot 300 te komen - reeds bij de begrooting voor '35 wensch over te leggen. Het is echter beter, ze in Indië niet te vermelden bij de begrooting voor '35. Politiek is het veel beter dat de eerste suggestie uit Nederland komt. Ik had geen tijd meer om op Uw rubbertelegram te antwoorden. Ik begrijp echter nog altijd niet waarom men niet aan de rubber districten wil. Men vermijdt dan het hooge uitvoerrecht en kan met een klein uitvoerrecht op alle rubber belasten en daarvoor eenige honderden Eur. werkloozen aan het werk zetten63. |