Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schatten uit de volkstaal (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schatten uit de volkstaal
Afbeelding van Schatten uit de volkstaalToon afbeelding van titelpagina van Schatten uit de volkstaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.07 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schatten uit de volkstaal

(1887)–Amaat Honoraat Joos–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Eenige duizenden volksspreuken gerangschikt en verklaard


Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

C. ‒ Halve rijmen.

Sterven zonder biechten of berechten.

 

Dag en nacht werken. ‒ Denken en peinzen.

 

Eerste en naaste plaats: allereerste. ‒ 't Zijn al eindjes en tuitjes: stukskens en brokskens. ‒ Die menschen hebben niets te eten of te breken: niets te eten. ‒ Niets te eten of te bijten hebben.

 

Gesneden en genezen zijn. ‒ Ik ben dat geven en steken beu: veel geven. ‒ Ievers gewonnen en geboren zijn.

 

Daar is altijd iets te halen of te dragen: iets te doen; 't is maar flauwkens met den zieke, 't is halen en dragen: nu wat beter, dan wat slechter. ‒ Ik ga mijn haspelen en spillen vergaren: mij gereed maken om te vertrekken. ‒ Heel en al. ‒ Heen en weer loopen. ‒ Heer en meester zijn. ‒ Heinde en verre. ‒ Iets opeten met hoofd en poot. ‒ Iets houden staan bij hoog en leeg; bij hoog en leeg gaan: ieder. ‒ 't Zijn hier overal hoogten en leegten: oneffen land.

 

Hij is iet of wat geleerd. ‒ De school is in en aan: begonnen.

 

Jantje en Toontje: ieder. ‒ Jokken en gekken.

 

Klappen en babbelen. ‒ Klappen en lachen.

 

Uw vriend is niet dood: ik heb hem gezien in leven en wezen.

[pagina 53]
[p. 53]

Gij hebt altijd iets te maken of te breken: bezig met bouwen.

 

Koopt gij dat onbezien, onberaan?: zonder onderzoek. ‒ Iets opeten met ooren en pooten: heel en gansch. ‒ Iemand van Oost naar West zenden.

 

Alles wordt verkocht gelijk het reist en zeilt: alles end alles.

 

Gedurig stekken en plakken: bedekt verwijten. ‒ Alles was in stukken en brokken; gij betaalt altijd met stukken en brokken: half.

 

Met een tong en 'nen mond gaat men de wereld rond. ‒ Trekken en plukken: iemand zijn geld afdoen.

 

Vragen en talen. ‒ Vragen en straven: dikwijls vragen.

 

Tusschen waken en slapen: half in slaap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken