Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt
Afbeelding van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteeltToon afbeelding van titelpagina van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.44 MB)

Scans (41.79 MB)

ebook (24.94 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

monografie
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt

(1941)–Joh. A. Joustra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 500]
[p. 500]

Verklarende woordenlijst.

Afdoppen Als de darren zullen geboren worden, snijden zij met hun kaken de dekseltjes in hun geheel af; de ‘doppen’ (dekseltjes) vallen op de bodemplank.
Afgezwermd volk Een volk, dat het zwermen beëindigd heeft.
Afkloppen (Zie jager).
Afnemer Kunstmatige zwerm van een ronde korf (de bijen worden door kloppen tegen de korf uit hun woning ‘gejaagd’).
Afsalpeteren Door salpeterdamp een volk bewusteloos maken.
Afstompen Tegen het zwermen stompen de bijen de raten af.
Afzwavelen Door zwaveldamp doden van een volk.
Bedelzwerm Kunstzwerm, door middel van bijen uit verschillende volken samengesteld.
Beroker Instrument om rook te ontwikkelen ter kalmering van de bijen (pijp of blaasbalg).
Bevruchtingsteken Een gedeelte van het mannelijk geslachtsorgaan, dat zich bij de terugkeer van de koningin van haar bruidsvlucht, nog aan haar achterlijf bevindt.
Bisschopsmuts Korf van wilgenhout gevlochten en bekleed met bunt (bent) gras. De korf wordt tussen vlechtwerk en bekleding met dunne koemest bestreken.
Bleuten Het thuiskomen van de bijen met stuifmeel aan haar achterpoten; ook gebruikt als zelfst. nwd.

[pagina 501]
[p. 501]

Boogkorf Een strooien korf voor mobielbouw (heeft de vorm van een broodtrommel).
Botsen Het afstoten van de bijen in een andere korf.
Bouwraampje Raampje met een streepje voorbouw, als afsluitend raampje van het broednest.
Brandzwerm Eerste zwerm met overwinterde moer.
Broedaflegger Kunstzwerm, door middel van raten met broed verkregen.
Broedraten Raten, hoofdzakelijk voor broed bestemd.
Bromzwerm (Zie brandzwerm).
Bruidsvlucht Een vlucht welke de koningin onderneemt om met een mannelijk individu (dar) te paren.
Bruin broed (Zie gesloten broed; de dekseltjes worden bij ouder gesloten broed donkerbruin van kleur).
Bultbroed Darrenbroed (feitelijk gesloten broed van werkbijen).
Bijenboer Bijenhouder.
Bijenhal Schuurtje of gebouwtje waarin de kasten of korven een plaats vinden.
Bijenhouder Iemand die bijen houdt.
Bijenkap Muts met vizier van draad of paardehaar, ter bescherming van het gelaat.
Bijenkogel Kap met koperen vizier.
Bijenluis Parasiet.
Bijenmelk Oók melk geheten. Het door de jonge bijen bereide broedvoedsel is melkachtig van kleur.
Bijensluier Sluier met paardehaar vizier, ter bescherming van het gelaat.
Bijenstal (Zie bijenhal).
Bijenstok Bijenvolk in woning (meestal korf).
Bijker Bijenhouder.

[pagina 502]
[p. 502]

Calluna vulgaris Struikheide.
Centrifuge honing Geslingerde korfhoning.
Dar Mannelijke bij.
Darrenraat Raten uitsluitend bestaande uit darrencellen.
Darrenslacht Het doden van de darren door de werkbijen, indien zij voor bevruchting der jonge moeren niet meer nodig zijn.
Dekkleedje Dient ter afdekking van de broedof honingramen.
Dekraat Afsluitende raat tegen het broednest.
De raten staan scherp De bijen zijn aan het verlengen van hun raten bezig; deze staan dan nog scherp - (wigvormig).
Dichtkitten Met propolis maken de bijen kieren e.d. dicht.
Drachtbij Bij welke oud genoeg is om nectar, water en stuifmeel te kunnen halen.
Dreveling Het door drijven verkregen volk.
Drijfvoedering Toedienen van eiwitrijk voedsel om de bijen tot meerdere activiteit aan te sporen, met het speciale doel sterkere broedaanzet te verkrijgen.
Drijven Na de zomerdracht (vroeger meestal na de boekweitdracht), klopt men de bijen uit de woning. De raten worden uitgesneden en het broed weer ingespijld.
  Op dat broed komen als regel twee uitgeklopte volken. De uitgebroken honingraten worden verder tot consumptie-honing verwerkt.
Endeling De zwerm volgende op de voorzwerm.
Erica tetralix Dopheide.
Fluiten Een angstig herhaald fluitend geroep, dat een loslopende jonge koningin uitstoot, indien er nog rijpe, niet uitgelopen koninginnen, in het

[pagina 503]
[p. 503]

  volk aanwezig zijn. Ook wel later indien zij angstig is.
Fijn werk (Zie werksterraat).
Gellig Roerziek volk.
Gesloten broed Broed in een reeds met een wasdeksel gesloten cel.
Grof werk (Zie darrenraat).
Haalbij (Zie drachtbij).
Hondsbessenhout (Rhamnus frangula) Een zeer veel nectar-gevende heester, welke men in eiken hakhout nogal eens aantreft. De bast is gespikkeld.
  Het taaie hout wordt gebruikt voor spijlen.
Hongerzwerm Een volk, dat wegens gebrek aan voedsel zijn woning verlaat.
Honingkapje Korf met enkele kleine honingraten in de kop.
Honingraten Raten, uitsluitend bestemd om honing in op te bergen.
Honingzemen (Zie zemen).
Hij zet zijn huis te huur Honger- of motzwerm.
Iemker (Zie imker).
Imker Iemand, die op wetenschappelijke wijze de bijenteelt beoefent.
Immeker (Zie imker).
Immeker Bijenhouder.
In de melk liggen De larven waaruit koninginnen zullen groeien zijn rijkelijk van ‘melk’ voorzien. (Zie bij bijenmelk).
Jaagkap Jaagvat.
Jaagkorf Wijde platte korf zonder vlieggat, welke gebruikt wordt door korfimkers bij het maken van een jager.
Jaagnebs (Zie jaagkorf).
Jaagvat (Zie jaagkorf).
Jager (Zie afnemer).
Jong broed (Zie open broed).
Kaal volk (Zie naakt volk).

[pagina 504-505]
[p. 504-505]


illustratieuitvergroten

[pagina 506]
[p. 506]

Kalkbroed Verkalkt darrenbroed.
Kathout Wilgentenen.
Keps Klein korfje voor het scheppen van zwermen.
Kieps (Zie keps).
Kit (Zie propolis).
Klimraat Raat waarlangs de bijen naar de bovenste verdieping van de woning lopen.
Koninginnecel Cel bestemd voor een eitje, waaruit later een koningin geboren moet worden.
Kopspijlen Houten stokjes van plm. 1 c.m. dikte, meestal gemaakt van Vuilbomenhout (Rhamnus frangula), dienende voor steun aan de raten in een ronde korf.
Korfkrammen IJzeren staafjes met omgebogen einden, om korven aan- of opelkaar te krammen.
Korfmes Lang mes om raten uit de korf te snijden.
Kortwas De bij het inkorten van de raten verkregen stukken raat.
Kostbij Bijenvolk, dat voldoende voedsel heeft voor overwintering.
Kostiem (Zie kostbij).
Kot Bijenuitwerpselen.
Koude bouw De smalle kant van de raten naar het vlieggat gekeerd.
Krabbelziekte (Zie mijtziekte).
Kregel volk Actief (meestal steeklustig) volk.
Kwaken Het geluid, dat een rijpe nog niet uitgelopen koningin laat horen.
Lekhoning Uit de raten gelekte honing.
Losse bouw Bijenwoning met uitneembare raten.
Maagdelijke raat Wasraten, helder wit, welke nog nimmer als broedraten hebben gediend.
Maagdezwerm Een voorzwerm welke nog eens uit-

[pagina 507]
[p. 507]

  zwermt een week of 6 later.
Maagdezwerm Indien de voorzwerm hetzelfde jaar nog eens zwermt.
Malle moer Eierleggende werkbij.
Mede Wijn, uit gegiste honing verkregen.
Meireuten Wasraten welke in Mei gemaakt zijn (gewoonlijk zeer blanke raat met hoog wasgehalte).
Meiziekte Een ziekte van de volwassen bij omstreeks Mei, waarvan de oorzaak nog niet bekend is.
Mobielbouw (Zie losse bouw).
Moer Koningin.
Moerbewaarder Ledige korf, waarin een paar stukjes raat zijn gespijld. In die korf worden enige (soms wel 20) onbevruchte moeren elk in een moerpijp gestoken en in de korf een nazwermpje gestoten. De bijen, die dus geen loslopende moer hebben, verzorgen deze reserve-koninginnen, mits er behoorlijk gevoederd wordt.
Moercel (Zie koninginnecel).
Moerdop (Zie koninginnecel).
Moerhoeder (Zie moerbewaarder).
Moer kluis Een metalen of van wilgenhout vervaardigd klein buisje met perforatie spleet e.d., voor het opsluiten van een moer.
Moerkooitje (Zie moerkluis).
Moerloos Bijenvolk zonder koningin.
Moerpijp (Zie moerkluis).
Moerrooster Metalen of houten rooster waar wél de bijen, doch niet de koningin of darren door kunnen.
Moerzeef Kistje waarin moerrooster, om de moer van de zwerm te scheiden.
Motzwerm Een volk, dat wegens sterke aantasting door de wasmot, zijn woning

[pagina 508]
[p. 508]

  verlaat.
Mijtziekte Ziekte der jonge bijen, waarbij mijten zich in de luchtkanalen bevinden.
Naakt volk Een van de raten afgeklopt of afgesalpeterd volk.
Nalaat (Zie endeling).
Nazwerm (Zie endeling).
Nebs (Zie keps).
Noodvoedering Toedienen van voedsel (b.v. suiker), als de bijen geen voorraad meer hebben.
Nosema Besmettelijke ingewandsziekte.
Omhangen Een handeling welke dient om een volk meer ruimte te geven, b.v. door een deel der broedraten (meestal 1 waarop de koningin) in een ledige broedkamer te hangen en deze verder aan te vullen met ramen met kunstraat of uitgebouwde raat. Deze broedkamer, welke op de bodemplank komt te staan, wordt door een moerrooster gescheiden van de andere raten.
Omjagen Als de voorzwerm weer zwermlust krijgt wordt deze uit de korf gejaagd. Ditzelfde lot ondergaat een afgezwermd volk of een nazwerm met kort werk.
  De bijen van het ene volk worden verwisseld met die van het andere en de korven krijgen hun eigen plaats weer in de bijenstal.
Omkloppen (Zie omjagen).
Oognagel IJzeren staafje met oog, voor het vastmaken van boogkorfraampjes, bijendoeken enz.
Open broed Broed, dat zich nog in een cel bevindt, welke nog niet van een wasdekseltje is voorzien.

[pagina 509]
[p. 509]

Opzetter Wintervolk.
Paringsvlucht (Zie bruidsvlucht).
Pershoning Honing welke door middel van persen uit de raten is verkregen.
Pit Stuifmeel.
Plankwas Afknaagsel van honingcellen, dat op de bodemplank is terecht gekomen.
Plat broed Werksterbroed.
Pollen Balletjes stuifmeel.
Propolis Harsachtige stof, waarmede de bijen openingen dicht maken.
Raathoning Heidehoning in maagdelijke raat.
Raten Bouwsel der bijen om broed, honing en stuifmeel in op te bergen.
Reuten Wasraten.
Riegheide (Zie calluna vulgaris).
Rietje (Zie moerkluis).
Roepen (Zie bij kwaken of fluiten).
Roer Ingewandstoornis (niet besmettelijke buikloop).
Rijswaardenhout (Zie wilgentenen).
Schollen 1e kwaliteit raathoning.
Separator Scheidingsplank, dienende om tijdelijk een gedeelte van een volk van de rest te scheiden.
Separeren Het scheiden van een deel van het volk van de rest.
Slingerhoning Honing welke door centrifugeren uit de raten is verkregen.
Spaans riet Schil van rottingbast, voor het vlechten van korven.
Speculatieve voedering Het extra prikkelen door drijfvoeder der bijen, terwijl men niet over voldoende voedsel beschikt om dit desnoods een paar maanden vol te houden.
Speeldop Begin van een koninginnecel, waarin echter nimmer een eitje gelegd zal worden.

[pagina 510]
[p. 510]

Speurbijen Vliegbijen welke tegen het zwermen een aanhechtingsplaats opzoeken en schoonmaken.
Spleuten Bast van de braamstruik.
Sprakelhout (Zie hondsbessenhout).
Sprekelhout (Zie hondsbessenhout).
Spijlen (Zie kopspijlen).
Spijlen (w.w.) Het in de korf aanbrengen van spijlen.
Stabielbouw Bijenwoning met niet uitneembare raten.
Stabij (Zie opzetter).
Stamphoning Honing welke door het fijnstampen van de honingraten is verkregen; bevat veel stuifmeel.
Steenbroed Versteend darrenbroed (besmettelijk).
Tafelhoning Blanke raathoning (raat = tafel).
Taphoning Zie bij stamphoning; hij bevat echter weinig stuifmeel.
Tuten (Zie fluiten).
Vaste bouw (Zie stabielbouw).
Veger Kunstzwerm, door middel van afgeveegde bijen verkregen.
Vel Korf met kort rateriwerk, verkregen door in het najaar de bijen er af te stoten. Gewoonlijk zit er nog wat honing in, zo niet, dan spreekt men van een leeg vel.
Veldbij (Zie drachtbij).
Vleugellamheid (Zie Meiziekte).
Vliegbij (Zie drachtbij).
Vlieger Kunstzwerm, door middel van afvliegende bijen verkregen.
Voorspelen Het oriënteren van de jonge bijen gedurende het middaguur voor hun woning.
Voorwas (Zie propolis).
Voorzwerm (Zie brandzwerm).

[pagina 511]
[p. 511]

Vuilbomenhout (Zie hondsbessenhout).
Vuilbroed Kwaadaardige of zachtaardige ziekte van de niet- of wel ingesponnen larve. De kwaadaardige tak heet ook wel Amerikaans vuilbroed of broedpest. De zachtaardige tak ook wel stinkbroed, zuurbroed e.d.
Vuilbijenhout (Zie hondsbessenhout).
Warbouw Onregelmatige (gedeeltelijke koude en warme) bouw.
Warme bouw De brede zijden van de raten naar het vlieggat gekeerd.
Wasmot Motje, dat heel wat onheil in de wasraten kan aanrichten.
Wasmul (Zie plankwas).
Werksterraat Raten uitsluitend bestaande uit werkbijcellen.
Ymker (Zie imker).
Zaadvast Bevruchte moer.
Zemen Het zuiveren van ruwe honing door persen, zeven enz.
Zingende voorzwerm Eerste zwerm, doch met jonge moer.
Zwerm Een door zwermen verkregen bijenvolk zonder ratenbouw.
Zwermduivel Een volk, dat door zijn verwoede zwermlust den imker heel wat last veroorzaakt.
Zwermen Natuurlijke splitsing van een volk.
Zwermrijp Een volk, dat op het punt staat te zwermen.
Zwermrijp Een volk, dat dra een zwerm zal afstoten.
Zwermtraag Een volk, dat zeer geringe neiging tot zwermen vertoont.
Zwermzang Een vrolijk zoemend geluid, dat de bijen laten horen gedurende het zwermen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken