Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stichtelijk huisboek (1866)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stichtelijk huisboek
Afbeelding van Stichtelijk huisboekToon afbeelding van titelpagina van Stichtelijk huisboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.97 MB)

Scans (8.12 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stichtelijk huisboek

(1866)–J.J.L. ten Kate–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 181]
[p. 181]

VI. Kerstfeest.

Een adventslied.

 
Hoe zal ik u ontfangen,
 
U, 's Vaders lieven Zoon,
 
Des waerelds hoogst verlangen,
 
Der menschheid schoonste kroon?
 
Geef dat ik, Heer der heeren!
 
Uw geest in 't harte draag':
 
Die kan mij 't beste leeren
 
Hoe ik U 't meest behaag'!
 
 
 
Uw Sion strooit U meien
 
En palmen voor den voet:
 
Ik meng mij in de reien
 
Met blijden welkomstgroet.
 
Mijn hart wenscht U te bloeien
 
Gelijk een eerekrans,
 
Waar dank en liefde in gloeien
 
Met zachten rozenglans.
 
 
 
Ver van den Troon der troonen
 
En 's Hemels zonneschijn,
 
Wilt Ge onder menschen wonen,
 
Der menschen broeder zijn!
 
Met God wilt Ge ons verzoenen,
 
Tot God heft Ge ons omhoog:
 
En onder millioenen
 
Hebt Ge ook op mij het oog!
 
 
 
'k Lag machteloos gebonden:
 
Gij komt - en maakt mij vrij.
[pagina 182]
[p. 182]
 
Ik was bevlekt met zonden:
 
Gij komt - en reinigt mij.
 
Het leven was mij sterven,
 
Tot Gij mij op deedt staan:
 
Gij doet mij schatten erven,
 
Die nimmermeer vergaan!
 
 
 
Wat deed uit 's Hemels zalen,
 
O Heer der heerlijkheên!
 
Op aarde U nederdalen?
 
Uw groote liefde alleen!
 
Uw eindeloos erbarmen
 
Met onzen grooten nood,
 
Dat als met zeegnende armen
 
En reddend ons omsloot!
 
 
 
Ja, schrijf dat in uw harte,
 
Gij diepbedroefde schaar!
 
Bij 't nijpen van de smarte,
 
Bij 't barnen van 't gevaar!
 
Al kneusde 't kruis uw schouder,
 
Al doofde 't laatste licht,
 
De Trooster en Behouder
 
Staat voor uw aangezicht.
 
 
 
Nu hoeft gij niet te vragen,
 
Of God wel vrede biedt:
 
‘In menschen welbehagen!’
 
Zóó klinkt het Englenlied.
 
't Klinkt voort, waarheen we ook zwerven
 
Uit Bethlêm- Efrata:
 
Het klinkt, ook onder 't sterven,
 
Nog in ons harte na!
 
 
[pagina 183]
[p. 183]
 
Hoe de afgrond ons bestrijde,
 
De waereld ons verschrikk',
 
De Heer staat ons ter zijde
 
Tot onzen jongsten snik.
 
Wat haatren ons begrimmen,
 
't Ligt al voor Hem gebukt,
 
Die zelfs het rijk der schimmen
 
De zegepraal ontrukt!
 
 
 
Nog eenmaal zal Hij komen
 
Als Richter van 't heelal,
 
Die 't moede hoofd der vroomen
 
Voor eeuwig kroonen zal.
 
Nog is die dag verborgen:
 
Ai, wacht hem biddend af,
 
Terwijl de groote Morgen
 
Reeds schemert boven 't Graf!

(Vrij gevolgd naar paul gerhard.)

De geboorte van Jezus.

Een lied van Luther.

 
De starren blonken in den nacht;
 
De herders hielden trouw de wacht;
 
Daar straalde op eens Gods Hemelhof
 
Den glans van maan en sterren dof.
 
 
 
Daar klonk, gelijk een jubellied,
 
De stem des Engels: ‘Siddert niet!
 
Ik melde u groote zaligheid,
 
Voor u en al het volk bereid.
 
 
[pagina 184]
[p. 184]
 
Hij kwam, uw Redder uit den nood,
 
Geboren uit der Jonkvrouw schoot!
 
Hij kwam, die al uw heil bevat,
 
De Christus Gods, in Davids stad!
 
 
 
En dit zal u het teeken zijn:
 
In doeken ligt het kindekijn;
 
Een schaamle krib, een arme stal,
 
Omringt den Koning van 't Heelal!’
 
 
 
O vreugdemaar! Gods eigen Zoon
 
Verliet voor mij Zijn glorietroon!
 
Op, op, mijn ziel! naar Bethleëm!
 
Dáár vind ik, dáár aanbid ik Hem!
 
 
 
Gegroet, doorluchte Vreemdeling,
 
Wien de aarde tot heur gast ontfing!
 
Gij, Eeuwig Woord! wordt Mensch genoemd:
 
Wat mensch, die U naar waarde roemt?
 
 
 
O Zoon van God, der Englen Heer!
 
Hoe ligt ge daar zoo machtloos neêr?
 
Gods Erfgenaam, behelpt ge u zoo,
 
Gepeluwd op een handvol stroo?
 
 
 
Maar, schoon hij goud en paerlen droeg,
 
Wat wiege was er schoon genoeg?
 
Heel de Aard, met al heur heerlijkheên,
 
Was nog te schamel, nog te kleen!
 
 
 
Toch hebt Gij alle koningspracht
 
En purper en fluweel veracht:
 
Gij vindt een armen stal gereed,
 
Een houten sponde, een linnen kleedt.
 
 
[pagina 185]
[p. 185]
 
Dat hebt Ge, o Heer! voor ons gedaan:
 
Zoo toont Gij reeds als kind ons aan,
 
Dat al des waerelds glans en goud
 
Geen hart voldoet, geen ziel behoudt.
 
 
 
O liefste Jezus! Gij zijt mijn:
 
Laat mij voor eeuwig de Uwe zijn!
 
Gij, die geen kribbe u hebt geschaamd,
 
Of Ge in mijn harte wonen kwaamt!
 
 
 
Och, klonk der Englen zalig choor
 
In lief en leed mijn harte door!
 
Och, wierp tot in mijn donker graf
 
Gods heerlijkheid heur schijnsel af!
 
 
 
Och, was het sterfbed dat mij wacht,
 
Gelijk die kribbe rein en zacht!
 
O Heiland! schenk mij die genâ:
 
Gij kunt en wilt! - Hallelujah!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken