Most charming town
In deze stad is het de hoogste tijd
voor iedereen en alles, niemand weet
hoe laat het is, men draait de lampen uit
en legt zich dan voor slaap of dood gereed.
Soms lijkt het of 't kortstondige tumult
vóór deze stilte op het leven rijmt.
Maar aan 't geleerd en heftig ongeduld
is elke burger voor het eind bezwijmt.
En of men nu de Binnen Water Sloot
ontloopt tot op de Lange Dijk,
vlakbij het groen fossiel van Huig de Groot:
Alles staat oud en blind te kijk.
Een bruine toren hangt scheef uit het lid
en houdt de hemel niet meer op zijn plaats.
Vergeefs wordt hij met floodlight opgehitst.
Het puin valt toonloos van de ruggegraat.
Daarachter hoopt het aangevreten steen
zich op tot huizenhoog boven een gracht.
De straten lopen angstig er om heen
en zoeken hopeloos beschutting in de nacht.
Kantoorgracht, Asvest en Vrouw Juttenland:
Wat daar verdronken of begraven ligt
staat aangeprezen in de avondkrant
op het vermoeden van een stadsbericht.
(gepubliceerd in het Delft-nummer van ‘Debuutvrij’, Nieuwe Reeks, nr. 7, febr. 1957).