Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vallende vogels (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vallende vogels
Afbeelding van Vallende vogelsToon afbeelding van titelpagina van Vallende vogels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vallende vogels

(1934)–Mathias Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

III. Ketteke geworden

Sanneke had wel gemerkt dat er wat veranderde in de gemoedsstemming van het deftige vriendje. Een onbestemd gevoel van iets dreigends hinderde haar. Soms besloop haar de gedachte, dat er wat hoogs en moois voor immer uit haar leventje verdween.

Het bleven intusschen maar vage, onaangename aandoeningen. Veel rekenschap gaf het tienjarige, blonde droomstertje zich niet van wat er in haar omging. Ze werd nog wat eenzelviger en meer teruggetrokken.

Want ze had een stillen afkeer gekregen van al wat grof was in uiterlijk en doen. Van het landjonkertje wist ze zekere fijnere maniertjes en gebaartjes over te nemen. Ze deed wat deftigjes, niet opzichtig of hinderlijk, voldoende om zich wat af te zonderen. De andere kinderen plaagden haar wel eens met Achielke, waarmee men haar dikwijls genoeg door de velden had zien loopen, maar ze reageerde er niet op, maakte zich niet boos, hoorde nauwlijks de geniepige spotternijtjes. Eigenlijk vond ze de anderen al wat te min om van antwoord te dienen.

Vaak dacht ze aan den jongen Le Fexhe. Met

[pagina 19]
[p. 19]

zeer onbestemde gevoelens. Van vrijen en trouwen had ze maar erg onbepaalde voorstellingen. Het leek haar eenvoudig: veel bij elkaar wezen. Was zij voor het jongetje een lieflijk ding in het leven, voor haar was hij op de eerste plaats iets dat haar zelf verhief boven het gewone. Ze vond hem overigens aardig, vriendelijk en hartelijk, verkeerde graag in zijn gezelschap en gaf zich dan gemakkelijk over aan droomen.

Wanneer hij haar handje nam in zijn al forscher knuist, overweldigde hem een soms mateloos gevoel van sentimenteele verrukking. Al de mooie dingen der natuur brachten hem dan in extase. Zon in het koren, volle maan bij dag in lavendelkleurige lucht, lila wadems over het verre Jekerdal, over de torens der stad Maastricht, dat alles werd voor hem een uitdrukking van zaligheid die hem bijna tot schreien bracht.

Haar droomerijen hadden iets meer bepaalds. Graag hoorde zij hem vertellen van voorname personen die op het kasteel kwamen, van hun hoogadelijke familierelaties en verwantschappen, tot met hertogen en prinsen toe. Of Achiel wat ongegronde vaderlijke pretenties nababbelde, kon ze niet weten. Zou haar ook niet geïnteresseerd hebben. Een aangeboren afkeer van deze

[pagina 20]
[p. 20]

omgeving bezielde haar; het jonkertje hief haar werkelijk daaruit op. Dat die geregelde omgang met het fijne kasteelheertje wel eens eindigen kon, overdacht ze niet. De veranderlijkheid der dingen moest ze nog ondervinden.

Zonder bepaald afscheid waren ze van elkaar heengegaan. Ze wisten, dat ze elkander langen tijd niet meer zouden zien. Dat gebeurde overigens meer. Sanneke bemerkte wel, dat Achiel haar dien laatsten middag aanhoudend bedeesdcritisch had aangekeken, zelfs meende ze af en toe een zenuwachtig, pijnlijk trillen van zijn mondhoeken waar te nemen. Ze durfde echter niet te vragen wat hem deerde en bleef in vage onrust naast hem voortloopen.

- Dag Sanneke.

- Dag Achiel.

Het had geklonken als gewoonlijk, maar de twee al te jonge geliefden waren in gedrukte stemming van elkander gegaan. Achiel met het vermoeden Sanneke niet meer terug te zien, want de psychologische methode had de ideale figuur van zijn vriendinnetje verminkt. Zijn oogen zagen, al te vroegtijdig geopend, hetgeen hen eenmaal - misschien - toch had kunnen scheiden. Het meisje Demerrel leed alleen maar aan een

[pagina 21]
[p. 21]

onbestemd voorgevoel van iets noodlottigs.

 

Ook zonder Achiel wist Sanneke haar droom van hoogheid voort te zetten. Meer en meer doordrong haar het bewustzijn voorbestemd te wezen voor wat edelers dan haar omgeving bieden kon. Wat interesseerde haar nog niet. De toekomst gaf haar vanzelf, straks, waarop ze recht had.

Eenmaal zou ze glorievol wegtrekken uit haar dorp, uit het ordinaire café van haar vader, waar ze niets dan blokzagers, trampersoneel, boeren en smokkelaars zag. Waarheen? Naar wat? Er waren zooveel mogelijkheden.

Ze begon zich nu te verdiepen in het lezen van boeken die gevallen behandelden van boerenkinderen die het ver gebracht hadden in het leven. Soms schrok ze wel van de avonturen welke die beleefden. Dat Fredegonde van zwijnenhoedster koningin werd vond ze treffend, maar de manier waarop ze omhoog steeg, stuitte haar. Ook zij wilde heelwat ondernemen als het moest, evenwel niet met moord en doodslag. Beter leek het haar later een voornaam heer te ontmoeten.

Achiel. Ach ja, ze was toch al opgemerkt.

[pagina 22]
[p. 22]

Vermoedelijk zou alles vanzelf gaan zooals ze verlangde. Hoe kon ze Achille ook vergeten!

Hoe meer ze, lezende, haar droom van hoogheid onderging, hoe meer ze het verleden vergat. Toen ze in de Kerstdagen den jongen Le Fexhe niet terugzag, stemde haar dit wel wat droevig, maar niet voor lang. Misschien had ze zich al boven hem uit gelezen...

Omtrent dien tijd begon Demerrel er zich rekenschap van te geven dat zijn dochtertje een mooi meisje ging worden. Daar kon hij binnen enkele jaren al van profiteeren. Wanneer ze veertien, vijftien werd, moest ze maar mee serveeren. Het jonge volk, van Eben, Vroenhoven en zelfs van Maastricht leerde dan wel den weg naar ‘Repos des Cyclistes’. Dan maakte hij een dancing van het café en kwamen er ook de meidekens.

Giel Demerrel draaide eens extra aan zijn coquet gekrulde knevels. Waren alle meisjes van Canne niet gek naar hem? Werd er niet iedere week, op een of andere slinksche manier, een aanzoek naar hem gedaan? Waarom ook niet! Weduwnaar van vijfendertig! Vlot danser, kon aardig vertellen...

Straks, wanneer de dancing er was, dromden

[pagina 23]
[p. 23]

de kippetjes wel bij tientallen binnen. Dàn... Giel Demerrel glimlachte in zalige verrukking. Altijd omringd te wezen van het mooie, jonge volk... wat kon men beter wenschen?

Sanneke moest nu langzaam gedresseerd worden. Hij ging zich eens wat meer met het kind bemoeien. Opeens leek hem, dat ze wel wat veel aan haar lot overgelaten werd en dat peettante Fie, die toch beloofd had, bij het al te vroege afsterven van zijn vrouw, een tweede moeder voor Sanneke te wezen, zich verbazend weinig van haar aantrok.

De vaderlijke belangstelling vond bij het kind een koel onthaal. Zijn flodderig doen hinderde haar fijngevoeligheid. Er ontstond nu een stille langdurige strijd om geestelijke vrijheid en om overwicht. Met een soort vinnige lijdelijkheid reageerde ze op de hoonende en smalende opmerkingen over haar aanmatigende verwaandheid, haar minachting voor gewone menschen als haar vader, de klanten, en boeren en arbeiders van Canne. Demerrel hitste de cafébezoekers tegen Sanneke op. Die gaf ze evenwel al spoedig scherpe antwoorden. De meesten plaagden, louter voor plezier, het mooie, snibbig doende meisje, bekommerden zich allerminst om de wat laffe

[pagina 24]
[p. 24]

bedoelingen van den vader, die zich niet heel en al opgewassen voelde tegen zijn kind.

Maar in die dagen verwierf Sanneke toch den bijnaam, dien ze nimmer meer zou kwijtraken. Een douanebeambte typeerde haar en ze heette nu voortaan:

Ketteke.

Een katje begon men wel van het verdroomde, hoogwillende kind te maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken